Midden in de crisistijd brengt het jubilerende barokensemble (het bestaat sinds 1999) Musica Poetica een cd uit met composities die nog nooit eerder opgenomen zijn. Dapper! Op het album Musicalische Frühlings-Früchte staan werken van zeventiende-eeuwse anoniempjes en minder bekende componisten als Christian Flor en Dietrich Becker. De werken werden gecreëerd in een tijd dat Europese componisten kosmopolieten werden en hun muzikale buren bestudeerden en na-aapten. Zo gingen de Duitsers naar Frans en Italiaans voorbeeld suites en sonates componeren, maar gaven daar wel hun eigen draai aan. Ze stelden suites samen uit onderdelen met dezelfde toonsoort en hetzelfde notenmateriaal en niet, zoals de Fransen, uit stukjes die nauwelijks iets met elkaar gemeen hadden behalve dan misschien hun tijdsduur.

De werken van Flor, Becker en anonieme consorten die Musica Poetica onder het stof vandaan getoverd heeft doen niet onder voor die van tijdgenoten als Henry Purcell en Dietrich Buxtehude. Op het album staat een zestal suites, waarvan twee uitsluitend voor klavecimbel (gespeeld door muzikaal leider Jörn Boysen) en een huwelijkslied, dat een beetje uit de toon valt. Fijn en interessant materiaal, maar de uitvoering mag wel wat uitbundiger en expressiever. Voor een ensemble dat zichzelf vernoemt naar muziek die luisteraars beurtelings doet jammeren en jubelen is het spel toch wat ingetogen.