JP Harris’ Dreadful Wind & Rain
Don't You Marry No Railroad Man
![](https://writteninmusic.com/wp-content/uploads/2021/06/a0147229491_16.jpg)
De titel herinnert aan de bijna gelijknamige single van Schocking Blue die er destijds tot ver buiten de Lage Landen mee scoorde. Het is een fragment uit Mole In The Ground, een song uit het begin van de twintigste eeuw die JP Harris bij Doc Watson oppikte, evenals het van Dock Boggs afkomstige Country Blues. Het geeft een duidelijke indicatie van de muzikale richting die Harris kiest, het ambachtelijke pickers werk. De man uit Alabama leverde enkele voortreffelijke voorgangers gevuld met persoonlijke ervaringen tijdens talloze omzwervingen door landelijk Amerika verwerkt in countrynesk songwerk.
Na Sometimes Dogs Barking At Nothing graaft hij als J.P. Harris’ Dreadful Wind & Rain diep in de muzikale erfenis. Chance McCoy, de voormalige fiddler van Old Crow Medecine Show verzorgt naast instrumentale bijdragen achtergrondzang en productie.
Het duo reisde af naar McCoys thuishaven West Virginia, in de bergstreek van Greenville legden ze tijdens informele sessies in een oude pachterskeet stokoud balladewerk vast dat ooit van de Britse Eilanden in de Appalachen verzeilde. Harris’ vakkennis als schrijnwerker komt bijzonder goed van pas, naast de bouw van houten studio’s en nauwgezette restauratie van historische panden begeleidt hij zich met fretloze eigenhandig gebouwde banjo’s.
In combinatie met de fiddle van McCoy levert dat vanaf het bezwerende House Carpenter een meeslepende soundtrack op. Er is onmiskenbaar een verbondenheid met Harris’ ambachtelijke activiteiten en het songwerk dat tot in de zeventiende eeuw teruggaat en hem niet zelden via mondelinge overlevering bereikte zoals The Little Carpenter.
Liefhebbers van de zogenaamde clawhammer stijl worden verwend met de banjoverrichtingen in het recentere Closer To The Mill, een dartel duet met McCoy, Old Bangum en bovenal Otto Wood, een onvervalste outlaw ballade uit de negentiende eeuw. De interpretatie van Barbry Ellen die Harris en McChance hier debiteren is ook vocaal indrukwekkend. Geen dood saaie academische museumtoestanden maar doorleefde interpretaties van songs over moord en doodslag, duivelse verleiding of verlies.