Jim Patton & Sherry Brokus
Big Red Gibson
“Let’s pack up the car and get out of this place , let’s wake up tomorrow where no one knows my face” horen we in de openingssong van Dead End Town. Een vertrouwde reflex van het muzikale echtpaar dat na omzwervingen een relatief rustig bestaan leidt in Austin. Hoewel rustig, de afgelopen veertien jaar brachten Jim Patton en Sherry Brokus zo’n zeven langspelers aan. Na het groten deels akoestische folkgetinte The Distance keert het duo met Big Red Gibson is terugkeer naar de vroegere, meer rockende, periode met The Edge Band.
Dat gebeurt weerom met hulp van producer Ron Flynt die naast de baslijnen toetsenwerk aanlevert en Cordy Lawery die geïnspireerde spinsels uit de zes- en twaalfsnarige gitaar wringt. De ietwat breekbare zangpartijen van Patton worden geflankeerd met vocale bijdragen van Sherry, haar stembanden werden een tijdje geleden door allergische reacties aangetast. Het herstel is ondertussen ingezet, ze blijft voorzichtig en laat de hoge noten voorlopig aan Bettysoo.
Het zijn bovenal de verhalen die hier de aandacht trekken, wordt al dan niet samen met Steve Brooks door Jeff Talmadge, al dan niet samen met Steve Brooks, een eind op de weg geholpen. De confrontatie met de muziek van The Rolling Stones resulteerde in de aanschaf van een rode Gibson en zette Patton op de juiste tracks, vernemen we op knap snarenwerk van Lavery dat ook A Road That I Never Go Down kleurt met rauwe riffs. “He put all his possessions on a Greyhound bus, left his family in that small town dust “ zo eindigt Devil’s Highway en met Here’s to My Friends komen we met opwekkende orgeltonen en rinkelende gitaartjes bij een strak rockende Pretty Dark World.
Het ritmische Janey Has a Locket lijkt weggelopen uit het repertoire van Lou Reed in de periode met Velvet Underground en Wild Dumb & Unsatisfied stamt eveneens uit een wildere periode. Promises To Keep wordt bijna genekt door behoorlijk onvaste zang, twangende gitaartjes maken veel goed in de ode aan muzikale generatie genoten. Afsluiten doet Jim Patton met de pianoballade I Still Believe in You, een wat melige maar doodeerlijke liefdesverklaring.