Vanuit Bloomington, Indiana maakte James Combs vanaf de tweede helft van de jaren tachtig furore met het avontuurlijke powerrock combo  Arson Garden, hij werkte samen met Iggy Pop en I See Hawks In LA en onlangs werd hij nog bij Great Willow gesignaleerd. Het zegt veel over het uitgebreide muzikale territorium. Dat klinkt eveneens duidelijk door op de vijfde soloplaat. De ideeën waren er al, melodie- en tekstfragmenten dwarrelden al even door Combs’ hoofd.

Met  deskundige hulp van John Would (Warren Zevon, Fiona Apple) die samen met Combs de produktie verzorgde maar als multi-instrumentalist figureert in de sessies met Matt Hergert aan de drumkit en gitarist Paul Laques van I See Hawks In LA samen met enkele gastmuzikanten.

Na een intro met gedempt trompetje ontpopt Ruleles Games zich als dromerige ballade zoals Lennon die destijds de wereld instuurde. Strange Signs  en Remember How We Used To Dance lonkt naar de woestijn en peilloos diepe Canyons met een sound die refereert naar de songwriters die in de jaren zeventig Laurel Canyon bevolkten. Bij zulke muziekjes vormt de harmoniezang een onontbeerlijk onderdeel waarover April Mann en Kelly Atkins zich beurtelings over ontfermen.

Van het soulgetinte op toetsen en blazers wiegende True Believer en gaat het naar Circle Days en Joy Is Allowed die met een gunstige bries vanuit de Westcoast komen toewaaien en een hoopvolle positieve boodschap uitdragen. Cut and Run komt voorbij op een wat ongewone combinatie van dobro en trompet. Het illustreert de ongebondenheid van Combs die met de titeltrack lijkt terug te keren naar de door de Fab Four jaren beheerste zestig met het op, een lenige beat leunende Spells waarin weerom dat gesmoorde trompetje opduikt en het verstilde Everybody Inside met prachtig melodieus zangwerk. Puik teamwerk!