Daniel Meade & The Flying Mules – Let Me Off At The
Let Me Off At The Bottom

Daniel Meade imponeerde voordien met puik solowerk zoals As Good As Bad Can Be en Keep Right Away Het is geen toeval dat die tweede langspeler in Nashville geregistreerd werd. De in Glasgow residerende Meade, die naast akoestische gitaar piano speelt, overtuigde zijn Amerikaanse rootsbroeders met een behoorlijk authentiek klinkend mengsel van honky tonk, hill- en rockende billy aangelengd met een dosis countrysmart. Zo tourde hij met zijn Flying Mules samen met good countryfolks als Sturgill Simpson, Porky LaFarge en Old Crow Medecine of zorgde voor de begeleiding van Diana Jones tijdens Europese tournees, ook hun Schotse collega’s van The Proclaimers nodigden de Meade & The Flying Mules uit.
Voor zijn derde langspeler troonde hij zijn trouwe muildieren, Mark Ferrie op contra bas, Thomas Sutherland aan de drumkit samen met gitarist Lloyd Reid mee naar de Ca Va Studios in thuishaven Glasgow. De nummers die Let Me Of At The Bottom vullen zijn door Meade zelf recent gecomponeerd maar er straalt een tijdloos allure af van dit repertoire, nauw verwant met klassiekers uit het roots- en rockverleden.
Back To Hell, een onvermoeibaar zwoegende locomotief raast op een strakke ritmiek voorbij. Meade toont zich een begenadigd boogiewoogieman op het klavier in het zog van Jerry Lee Lewis en voortreffelijk geflankeerd door het soepele snarenspel van Reid. Die virtuoze gitarist ontpopt zich als een Chet Atkins /Les Paul hybride in There’s A Headstone Were Her Heart Used To Be. In deze sprankelende boogiewoogie loopt Meade een genadeloze femme fatale tegen het dronken lijf.
Ghost and Crocodiles is een swingende ragtime intermezzo. Meade heeft blijkbaar aandachtig naar Hank Williams geluisterd, getuige het van tragiek doordrongen He Should’ve Been Mine klinkt haast even hartverscheurend als de slijpers van Luke The Drifter. Let Me Off At The Bottom is zo’n op sprankelende pianotonen geënte saloonjerker en leidt eveneens als het diep in smart gedrenkte Poison Dart naar een onvermijdelijke, uitzichtloze confrontatie met promillages alcohol. Swingende stampers als Please Louise en Lock Up Your Daughters teren op ongemeen soepele gitaarloopjes en slappende bas en vormen een scherp contrast.
Op de voorganger prijkte al een duet met Diana Jones en in Leave me To Bleed, een schrijnend, emotioneel geladen verhaal over een nog voor de huwelijksceremonie in de steek gelaten bruidegom, figureert de Schotse zangeres Siobhan Wilson, een ingetogen moment dat diep in de ziel kerft. Met Count The Roses verzeilen we met trillende gitaartjes en aanzwellende achtergrondkoortjes helemaal in het smartelijke countryrijk van ‘king of the broken hearts’ George Jones.
Met zijn derde langspeler weet Daniel Meade met de hulp van zijn Flying Mules de sfeer van zo’n halve eeuw moeiteloos terug op te roepen. Grandioze retro zonder in van die melige nostalgische wantoestanden te vervallen.