×

Artikel

08 november 2011

Schwärmen in Berlin

Geschreven door: Henning Bolte

Het Jazzfest Berlin, begonnen in de vroege jaren 60, 1964 om precies te zijn, heeft een roemruchtig verleden met een bochtenrijke ontwikkeling. De artistieke leiding wisselt om de vier jaar. Dat alleen al zorgt voor veel afwisseling, ommezwaai en productieve wrijvingen.

Heel wat anders dan festivals die over hele lange perioden in dezelfde handen zijn. Met deze editie sloot de Zweedse trombonist Nils Landgren zijn periode met een programmering af waarin het (gemeenschappelijke) buurland Polen een zwaartepunt vormde. Je moet in ieder geval een beetje bewegelijk zijn, wil je van alle facetten van het festival iets meekrijgen. Er worden verschillende podia van het grote Festspielhaus tot clubs (gedeeltelijk parallel) bespeeld. Het mooie is dat je daarbij ook een paar van de talrijke jazzplekken in Berlin kunt leren kennen of bewust voor bepaalde podia kunt kiezen. Je hebt er 5 dagen/avonden de tijd voor – van woensdag t/m zondag. De artistieke leider drukt niet alleen zijn stempel op de programmering maar als master of ceremony bij de aankondiging van concerten ook op de sfeer van het festival. Landgren draait er ook zijn hand niet voor om min of meer spontaan als speler in te stappen en stevig partij mee te blazen.

Poolse jazz = Komeda

De focus op Polen liep met zowel jonge opkomende als gearriveerde top-musici als rode draad door vier van de vijf dagen en wel zodanig dat je als bezoeker een goed beeld over zowel de bandbreedte als de grote historie met pianist en beroemd filmcomponist Krzysztof Komeda (1931-1969) als centrale figuur van de Poolse jazz kon opdoen. Op donderdagavond bracht de andere grote figuur van de Poolse jazz, de trompettist Tomasz Stanko (1942) met zijn groep Pools kwartet plus de Zweedse saxofonist Joakim Milder (deel van de oorspronkelijke line-up) en de Amerikaan Mark Turner zijn grand opus Litania op magnifieke wijze streng tot uitvoering. In Litania zit de muzikale wereld van Komeda met zijn zwarte glans verweven wat in de afsluiting van de 3 concerten in het Festspielhaus duidelijk te bespeuren was. een ervaring die bij menigeen diepere sporen achter liet. De aanloop naar Litania was lichter van aard. Adam Pieronczyk is een stevige, pittige saxofonist die in Berlin Gary Thomas in zijn groep had, een bijzonder gelegenheid dus. Het spel viel qua vitaliteit en power echter tegen. De volgende, virtuoso pianist Leszek Mozder daarentegen trok zoals gebruikelijk alle registers van zijn speelkunst en zijn instrument. Hij deed spelenderwijs fraaie dingen, maar echt raken deed hij niet. Wie na afloop van Litania nog ruimte voor stevige klanken had, kon zich in hetzelfde gebouw op de Seitenbühne aan het wilde Noorse Pelbo overgeven of naar de club Quasimodo vertrekken om daar de jonge viool-wizard Adam Baldych gade slaan om te zien of hij daadwerkelijk in de voetstappen van de (legendarische) Zbigniew Seifert (1946 -1979) kon treden.

… take Berlin
IMG_0088IMG_0079IMG_0090

Vrijdagavond bood wederom een driestraps opzet. Aan het begin het trio van pianist Michael Wollny met bassiste Eva Kruse en slagwerker-coryfee Eric Schaefer, samen ook [em] genoemd. Voor hun was het een thuiswedstrijd en ze liepen met nieuw materiaal hard van stapel met tussendoor wat mystieke momenten. Wollny liet de gelegenheid niet voorbijgaan hun mooi uitgevoerde Komeda-bijdrage te leveren. De stukken zijn inmiddels op een nieuw album uitgekomen.

Veel ACT-acts? Ja zeker een aantal. Maar ter geruststelling: er waren even veel musici en groepen van het andere grote, gezaghebbende label, ECM, vertegenwoordigd. Met de opening van Wollny/Kruse/Schaefer kon de avond eigenlijk niet meer stuk maar zakte bij het concert van de Deense zangeres Cecile Nørby tamelijk in. Maar de opleving liet niet lang op zich wachten. Bij het La Strada Quintet van accordeonist Richard Galliano met zijn stellaire bezetting (John IMG_0103Surman, Dave Douglas, Boris Kozlov, Clarence Penn) is succes verzekerd! Een genot zonder maars en mitsen. Daarna speelde in het Festspielhaus nog het inmiddels legendarische ritme-tandem van Marcin en Bartlomiej Oles (1973), een tweeling die met de Berlijnse vibrafonist Christopher Dell in zee gingen. Het werd een intens optreden met hoge dynamiek en tal van verbazingwekkende momenten! Men was aan elkaar gewaagd. Als alternatief stond in de club A-Trane het Lisbeth Quartet te spelen, een zeer jonge groep van hoog spelniveau maar ook brave, moderate aanpak.

De zaterdag bood – voor het mainstream-publiek – een aardig, mooi en veilig programma in de drie-eenheid van Gregory Porter, NDR BigBand met Joe Sample en schitterende Lizz Wright als afsluiting. En voor diegenen die het meer tegendraads willen, werden goede alternatieven op andere podia geboden.

De laatste dag bood nog een keer een high profile programma: in de middag de Duitse première van Charles Lloyd met Maria Farantouri. In de avond het kwintet van Steve Swallow mit Carla Bley en Colin Towns Blue Touch Paper – naast de Finse pianist Iro Rantala en de Zweedse vocaliste Ida Sand. De avond was helaas voor de Amsterdam-reiziger helaas niet meer haalbaar maar gelukkig viel het concert van Charles Lloyd en Maria Farantouri op de vroege middag.

Charles Lloyd en Maria Farantouri zijn allebei musici bij wie hun muzikale gaven van binnenuit, vanuit de spirit gevoed en geleid worden. Beiden verkeerden in gedreven en geïnspireerde vorm en maakten diepe acceptatie van hun muzikale werelden en daarmee wederzijdse overflow mogelijk. De zielen bloeiden even als de muziek. Het werd een indrukwekkend, gedenkwaardig concert dat alleen al de reis naar Berlijn waard was.