×

Interview

07 oktober 2016

Regisseur Mat Whitecross over Supersonic

Geschreven door: Edgar Kruize

Label: Cherry Pickers

Met de documentaire Supersonic heeft regisseur Mat Whitecross een mooi tijdsbeeld geschetst over de opkomst van Britpopband Oasis, van het begin van de jaren ’90 tot hun piek in 1996. Written In Music sprak de regisseur over de film, de immer kibbelende gebroeders Gallagher en over de techniek van het filmisch vertellen van verhalen.

WiM: Was je in de periode dat de film loopt fan van Oasis?
“Wat is ‘fan’ he? Ik was 17 toen Oasis doorbrak, net 20 toen ze op hun piek waren. Uiteraard vond ik ze fantastisch, maar dat vond iedereen van mijn leeftijd in die periode. Je kan beter vragen wie geen fan van Oasis was destijds. Het is de muziek waarmee ik volwassen werd en waar destijds geen ontkomen aan was. In die zin is er een emotionele band met hun werk.”

WiM: Wat was als filmmaker het grootste struikelblok waar je tegenaan liep bij het maken van Supersonic?
“Vooral het terugbrengen van het beeldmateriaal tot filmlengte. De allereerste ruwe versie van Supersonic duurde bijna tien uur. Na een eerste edit zaten we op zeven uur… Er was zo veel fantastisch materiaal!”

oasis-supersonic-film-poster-1463389909WiM: Heb je daarom besloten om de film tot 1996 te laten lopen en dus alleen de groei tot mega-act te laten zien?
“Nee, die beslissing hebben we eigenlijk al direct genomen. De run op de tickets voor die shows die Oasis in Knebworth deed is nog steeds legendarisch, ze hadden makkelijk acht shows kunnen doen en ze allemaal uitverkopen. De eerste versie van de film liep dus ook tot 1996, groter dan dat kon Oasis niet groeien en juist het feit dat nog geen twee jaar eerder amper nog iemand van ze had gehoord maakt het zo’n interessant tijdsvlak.Er was gewoon heel veel beeld om uit te kiezen.”

WiM: Je hebt jezelf wel wat vrijheden gepermitteerd in dat tijdsvlak. Zo hoor ik op een gegeven moment Fuckin’ In the Bushes terug, een nummer dat pas in 2000 uitkwam. Ook zijn de beelden van de rechtszaak met drummer Tony McCarroll uit 1999…
“Muzikaal hebben we de grens getrokken bij nummers waar tot 1996 in ieder geval al aan is gewerkt door Noel Gallagher. Je hoort bijvoorbeeld ook een heel vroege versie van All Around The World terug, dat wel in de begindagen al werd gerepeteerd, maar dat pas in 1997 verscheen. Voor Fuckin’ In The Bushes geldt hetzelfde. De gitaarriff kwamen we al op oude tapes tegen en dus vonden we dat het nummer binnen de door ons gekozen context konden gebruiken.”

WiM: En zo hoort de rechtszaak er ook bij omdat Tony de originele drummer van de band was, voor hij er uit werd getrapt in 1995.
“Precies. De getoonde beelden bij de rechtbank zijn inderdaad van later datum, maar zijn advocaten waren er al mee bezig vanaf 1996. Soms moet je het ook doen met beeld wat je hebt, in dit geval was er geen beeld van hem uit die specifieke periode, maar vonden we het belangrijk genoeg het wel op te nemen voor het bredere verhaal.”

WiM: Is dat ook de reden dat her en der in de film animatiesequenties zijn ingelast? Het gebrek aan beschikbaar beeldmateriaal verbloemen?
“We hadden twee keuzes. Of we pakten het op deze manier op, of ze zouden hier recente interviewsegmenten gebruiken. Dan had Supersonic echter een film met ‘pratende hoofden’ geworden en dat vind ik voor een bioscoopfilm geen goed format. We wilden de film vertellen op basis van originele quotes en verhalen, aangevuld met beeld. Daarbij moet je soms vrij omgaan met het beschikbare materiaal. Het telefoongesprek tussen Noel en zijn moeder bijvoorbeeld, hebben we samengesteld uit beeld en audio van de daadwerkelijk bellende moeder, met beeld van een bellende Noel er doorheen verweven van een ander gesprek dat hij had. Als filmmaker is je primaire doel het zo goed mogelijk vertellen van een verhaal, daarbij moet je soms smokkelen met historische authenticiteit.”

WiM: Heb je dat ook gedaan in het begin van de film? De historische beelden van Oasis in de oefenruimte waren mij wel bekend, ik hoorde nu voor het eerst hun versie van Columbia in die setting.
“Heel scherp, inderdaad hebben we daar gesmokkeld. De audio die je hoort is van enkele maanden eerder toen er nog geen videocamera meeliep. Hier vonden we de overgang van het immense concert op Knebworth dat met Columbia opent naar de oefenruimte enkele jaren eerder echter een mooie overgang. Zodoende hebben we de oefenruimtebeelden dusdanig geknipt dat het net leek of ze daadwerkelijk dat nummer speelden.”

WiM: Goed gedaan, ik zag niet dat de audio en video hier niet corresponderen en dacht dat het niet eerder gelekt materiaal was.
“Missie geslaagd, hahaha!”

WiM: Wat mij opvalt is dat de concertsegmenten heel vet klinken. De muziek overweldigt de bioscoopganger daadwerkelijk en dat is in de meer statische bioscoopsetting bij soortgelijke films niet altijd het geval.
“Er is heel veel tijd besteed aan het geluid en hoe we Supersonic zouden laten klinken. De gitaarmuur die Oasis live optrok was heel bepalend voor deze band. Je kan hen alleen maar recht doen als je het effect van hun optredens kan evenaren. Er is veel werk gaan zitten in de surroundmix van het livewerk, dat van alle kanten op de bioscoopbezoekers afkomt. Hierbinnen is zelfs per segment nagedacht of we de muziek of de gezongen tekst het belangrijkst vonden en afhankelijk daarvan werd bepaald welk soort audio vooraan in de mix is geplaatst. Het materiaal dat in de oefenruimte is geschoten, komt bijvoorbeeld alleen maar uit de frontspeakers en klinkt dus bewust heel povertjes. Een bewust aangebracht contrast.”

WiM: Hoe heb je bepaald welk materiaal uit welke shows te gebruiken? Puur muzikaal? Of historisch het meest relevant?
“Een beetje van beiden eigenlijk. Het allereerste optreden van de band, nog zonder Noel, is muzikaal uiteraard niet heel interessant, maar het feit dat het de eerste show is maakt dat het in de film terecht kwam. Muzikaal én historisch enorm interessant was de show uit 1994 in Newcastle, waarin de band het aan de stok kreeg met een bezoeker en Noel zijn gitaar op die bezoeker stuksloeg. De BBC was daar heel toevallig bij aanwezig, dus we hadden de audio, in combinatie met de quotes van bandleden over de vechtpartij die uitbrak. We hebben vervolgens een heel mooi animatiesegment laten maken dat de kijker het gevoel geeft tussen de vechtende bezoeker en bandleden te staan. Het bijzondere van die avond was niet allen dat het muzikaal vurig was, maar vooral ook het feit was dat de gitaar die Noel stuksloeg van The Smiths’ Johnny Marr was geweest. Marr had de betreffende Gibson Les Paul op zijn beurt weer van The Who’s Pete Townshend. Hier konden we dus een rechte lijn trekken tussen drie generaties iconische Britse bands. Maar op één of andere manier paste het niet goed binnen het overkoepelende verhaal. Dus is het hele segment gesneuveld. Zonde, want op zichzelf is het een heel sterk en spannend stukje film.”

WiM: Is dat ook de reden dat in Supersonic de veelbesproken vete met Blur ontbreekt? Verhaaltechnisch mis je het niet, pas achteraf denk je ‘hee, waarom zat dat er niet in?’
“Er is al genoeg over gezegd en geschreven, het was niet zo interessant, zeker niet vanuit de band gezien. Het was eerder iets wat vanuit de media werd aangezwengeld. Alsof Oasis als underdog de wereldkampioen had uitgedaagd, de band heeft er nooit zo ingestaan. Al was er wel oprechte animositeit tussen Liam Gallagher en Damon Albarn, in die periode. Daar hebben we – in combinatie met die Blur vs. Oasis-hype in de pers – aanvankelijk nog wel wat mee gedaan, maar het voelde in het geheel niet lekker in het totaalplaatje. Na het steeds korter knippen, hebben we het er uiteindelijk maar helemaal uitgehaald.”

WiM: Zijn er onderwerpen geweest waarbij de geïnterviewden aangaven dat ze ‘off limits’ waren?
“Nee, ik mocht alles vragen, al kreeg ik niet direct op alles antwoord. Zeker bij Noel hebben we meerdere interviewsessies gedaan waarbij ik hem steeds weer iets dieper op een situatie liet ingaan. Het feit dat hij als kind door zijn vader vaak klappen heeft gekregen, was een onderwerp waar hij steeds heel behendig omheen zeilde.”

WiM: Noel komt op mij over als iemand die heel veel praat maar in feite heel erg weinig prijsgeeft, waar Liam meer een ‘what you see is what you get’-persoon lijkt.
“Dat klopt om zich ook wel. Liam is meer recht voor zijn raap, maar bleek tijdens de interviewsessies ook een serieuzere kant te hebben die je in zijn normale braniepraat niet vaak hoort. Noel is inderdaad iemand die heel open overkomt doordat hij zoveel goede oneliners heeft en zo ad rem is. Dat is echter een heel geraffineerde manier van interviews geven. Mijn vrouw is psycholoog en toen zij de eerste ruwe opnames hoorde, zei ze direct ‘die heeft een enorm stevig defensiemechanisme opgebouwd’. Via haar kreeg ik tips om gaandeweg steeds dieper tot de kern te komen bij hem, startend met het hem melden dat je door hebt dat hij zo’n defensiemechanisme heeft opgebouwd. Zijn eerste reactie was ‘waarom vind jij dat?’ en door het er over te hebben konden we dieper graven. Dat was een spannend proces, want we gingen inderdaad steeds dieper en uiteindelijk kwamen de emotionele ontboezemingen boven die in de film zitten. Ik verwachtte elk moment als de telefoon ging dat hij op zou bellen met de mededeling dat bepaalde uitspraken de uiteindelijke film toch weer uit moesten.”

WiM: Je filmcarrière heeft een flinke link met muziek, van de Ian Dury-docu Sex & Drugs & Rock & Roll tot de rond de Stone Roses-draaiende fictie van Spike Island. Nu Supersonic erbij, blijf je in deze hoek werkzaam?
“Weet je wat het is? Ik ben een enorme muziekliefhebber. Volgende week zit ik bijvoorbeeld met de jongens van Coldplay, die ik ‘on and off’ ook al een paar jaar volg en ze bestaan binnenkort 20 jaar. Dus dat is een project dat loopt en dit genre ligt me enorm. Maar het is ook makkelijker om dit soort films gemaakt te krijgen. Financiers zien er altijd wel brood in als het over een bekende artiest gaat. Ik heb nog een aantal projecten lopen over minder makkelijke onderwerpen zoals kankeronderzoek, of muziek die nog niemand kent uit Afrika. Fantastisch verhaal overigens, over bevlogen maar volledig onder de radar opererende muzikanten. Maar het zijn geen grote namen en probeer als filmmaker dan maar eens de financiën rond te krijgen. Het is dus niet zo dat ik automatisch alleen dit genre opzoek, het is een combinatie van factoren. Maar die andere films gaan er ook zeker komen, want ik ben in eerste instantie een verhalenverteller en altijd op zoek naar een goed verhaal om in beeld te brengen. Ongeacht of de hoofdpersonen bekend zijn of niet.”