×

Interview

29 september 2012

Interview: Moke

Geschreven door: Edgar Kruize

Label: Cloud 9

Met de release van het derde album Collider heeft Moke een nieuwe stap in de carrière gezet. Nieuw label, nieuwe kansen en ook (deels) een nieuwe muzikale koers. Al overheerst natuurlijk het Moke geluid. Gitarist Phil Tilli en frontman Felix Maginn lichten ‘Moke 2012’ toe.

WiM: Collider is jullie eerste plaat op het Cloud 9 label. Vandaar die overstap naar een partij die van oorsprong niet zo heel veel met rockmuziek heeft?
Tilli: “Het is een rare tijd voor iedereen die binnen de traditionele rock en popmuziek werkzaam is. Alles wordt kleiner, mensen zijn negatief, pessimistisch over de toekomstverwachtingen… En dat snap ik ook wel. Cloud 9 is een partij die in een heel ander marktsegment (Cloud 9 is een afdeling van Armin van Buuren’s dance-label Armada – red.) heel groot is en enorm groeit. Het getuigt van enorme lef dat ze het op dit moment aandurven om ook met rockmuziek de wereld te lijf te willen gaan. Misschien is dit ook wel het juiste moment. Júíst in een laagconjunctuur investeren in bands en artiesten, zodat je op het moment dat het weer goed gaat in de markt een stevige basis hebt. Voor ons was het leuk dat we vorig werk in Duitsland op een legendarisch label als Island konden uitbrengen. Een label waarop zo veel van onze favoriete albums uit de muziekgeschiedenis zijn verschenen. Maar welbeschouwd moet je natuurlijk vooral kijken waar nu, op dit moment, de meest gedreven mensen werken. Mensen die zich net zo hard voor jouw muziek willen inzetten als jij zelf. Wij voelen die band bij Cloud 9.”

WiM: Betekent dit ook dat jullie van Cloud 9 volledige creatieve vrijheid hebben gekregen?
Maginn: “Honderd procent.”

WiM: En hoe zat het met de creatieve vrijheid die jullie jezelf hebben opgelegd?
Maginn: “We hebben onszelf ook geen enkele beperking opgelegd, omdat we wilden onderzoeken wat we binnen Moke creatief zouden kunnen bereiken. Vandaar ook dat we vanaf moment één de zaken anders hebben aangepakt. We zijn voor het eerst met een producer gaan werken in de vorm van Gordon Groothedde. Nooit eerder hebben we iemand van buitenaf toegelaten in het productieproces. Daarnaast hebben we voor het eerst in duidelijk afgebakende sessies gewerkt. Ook dat voelde heel erg anders omdat we normaal aan meerdere dingen tegelijk werkten. Nu konden we heel erg de focus houden.”

WiM: Hoe moet ik dat voor me zien? De studio in gaan en er pas weer uitkomen als een liedje af is? Of…
Tilli: “Precies, we gingen steeds met drie liedjes naar de ICP Studio’s in Brussel, namen ze daar op en gingen vervolgens met een volledig schone lei weer terug naar Amsterdam en vervolgens herhaalde dat proces zich. Hadden we drie liedjes geschreven gingen we de studio weer in, namen we ze op et cetera… De samenwerking met Gordon was essentieel hierin overigens. Er ging een wereld voor ons open. Onze vorige albums hebben we zelf geproduceerd en daardoor ben je geneigd jezelf te herhalen. Gordon heeft ons geleerd anders tegen dingen aan te kijken. Het resultaat is een in onze ogen heel toegankelijk album met allemaal enorm verschillende liedjes, maar waarbij het albumgevoel niet verloren is gegaan.”

WiM: In de promotionele tekst die met jullie album werd meegestuurd staat ‘Collider laat horen dat er meer nuance is […] een kleurrijker geluid’. Dat deed een volledig ander geluid verwachten, maar het is boven alles nog steeds heel herkenbaar als Moke met vooral in de inkleuring het kleurrijkere geheel. Een bewuste keuze?
Maginn: “Door mijn stem en doordat we nu eenmaal dezelfde muzikanten zijn, blijven we natuurlijk heel herkenbaar als Moke. Dat hebben we ook niet willen veranderen. Wel wilden we ontdekken hoe ver we muzikaal konden gaan binnen de kaders van wat Moke is. Gordon heeft heel goed het geluid dat Moke op dit moment heeft vast weten te leggen. Leg je Collider naast onze eerste twee albums, hoor je het verschil meteen.

WiM: Wat is er veranderd aan Moke zoals het er anno 2012 voor staat dat jullie op Collider breder dan ooit gaan? Dat kan nooit alleen de invloed van een producer zijn geweest.
Tilli: “Je moet de invloed van de theatershow Till Death Do Us Part die we afgelopen theaterseizoen hebben gedaan niet onderschatten. We deden daarin nummers van anderen die we heel secuur op het thema ‘dood’ hadden uitgekozen. Dat betekende dat we veel nummers speelden die we anders nooit zouden coveren, of op die manier gespeeld zouden hebben. Laat staan dat je op die manier een liedje geschreven zou hebben voor de band. De tournee eindigde in december en toen we in januari weer bij elkaar kwamen was iedereen het er over eens dat als we een echt waardig derde album wilden maken, we niet moesten vergeten wat we net afgesloten hadden. We zijn boven alles vijf mannen die van de meest uiteenlopende muziek houden. Collider moest dat gaan uitdragen.”

WiM: Met succes, want het is een heel divers album geworden. Hoe zorg je dat in die diversiteit de juiste tracklisting wordt bepaald dat het ook een coherent album maakt? Juist als je in sessies opneemt kan ik me voorstellen dat een volgorde zich niet al automatisch vormt.
Maginn: “Normaal gesproken maak je een album en dan weet je wel heel goed ‘dit is single 1, dit is single 2 en de rest bouwen we er omheen’. Hier hebben we inderdaad meerdere singlekandidaten en ik had geen idee wat de beste volgorde zou zijn. Ik heb de rest van de band gezegd ‘ik ga me niet aan een tracklist wagen, ik weet het gewoon niet’. Wel heb ik gezegd dat ik graag Tears als openingsnummer zou zien, omdat ik het gevoel had – en nog steeds heb – dat het nummer heel goed de sfeer van het hele album weet te vangen en ons nieuwe geluid naar voren brengt. Verder heb ik me er niet mee bemoeid…”
Tilli: “Maar je zat er wel bij toen wij met zijn allen de volgorde aan het bepalen waren. We kunnen heel veel hebben van elkaar en die eerlijkheid is een van de grote krachten van Moke als band. We zijn dus samen gaan zitten en hebben, behalve Felix, allemaal op de achterkant van een bierviltje een tracklist geschreven. Vooral die van mij en Eddy (Steeneken – toetsenist, red.) lagen mijlenver uit elkaar. Wat we vervolgens hebben gedaan is nummers onderling uitwisselen en beredeneren waarom wij dachten dat het op een bepaalde plek hoort te staan. Zo was het vrij snel een zekerheidje dat Burning The Ground de eerste single zou gaan worden. En op heel veel klassieke popalbums is de eerste single vaak het tweede nummer op het album. Dat geeft je weer iets om aan vast te houden.”

WiM: Enige tijd geleden spraken wij met Stuart Staples van Tindersticks, die bij de samenstelling van een album rekening houdt met vinyl en heel duidelijk ook nog eens de scheiding tussen ‘kant a’ en ‘kant b’ aanbrengt. Jullie ook? Het album komt tenslotte ook op LP uit.
Maginn: “Nee, dat zou al helemaal geen doen zijn in dit geval. Maar op onze eerste albums hebben we dat wel een klein beetje in het achterhoofd gehouden. Ik snap wel wat hij bedoelt. Ik was begin jaren ’90 helemaal gek van Goodbye Jumbo van World Party en ik heb een jaar lang alleen maar kant a gedraaid omdat ik ‘m zo goed vond. Pas een jaar later heb ik ‘m een keer omgedraaid.”
Tilli: “En… viel dat tegen?”
Maginn: “Zeker niet, die tweede kant is ook heel goed. Maar kant a is toch echt wel beter, ha ha ha…”

Collider-MokeWiM: Collider komt uit in een extreem druk najaar, met grote releases van Mumford & Sons, Green Day, The Killers en Muse allemaal in ruwweg dezelfde periode. Hadden jullie de concurrentie niet liever uit de weg gegaan?
Maginn: Het najaar is standaard heel erg druk, dus we gaan gewoon van onze eigen kracht uit. We komen nu exact tegelijk met Muse, maar wij stonden al gepland in die week toen Muse besloot het album een paar dagen te verschuiven om niet te botsen met The Killers. Dus tsja…”

WiM: Over Muse gesproken, jullie albumhoes lijkt verdomd veel op die van hen…
Tilli: “Wij zien dat graag andersom! Ha ha ha… En heb je die van Bloc Party gezien?”

WiM: Verdraaid zeg… Hangt zoiets in de lucht?
Tilli: “Dat moet bijna wel, je ziet dit al heel erg lang. Ik heb jarenlang mijn eigen cd-winkel gehad en daar legden we elke week altijd de nieuwste releases in een vitrine. Het was gek genoeg altijd zo dat in een bepaalde periode bepaalde titels met hetzelfde ontwerp kwamen, of het nu grafisch of fotografisch was. Dan weer had ineens iedereen en sepia voorkant, vervolgens weer allemaal witte hoezen met een minimal dingetje er in… We probeerden nooit albums die op elkaar leken naast elkaar te leggen, maar soms was dat gewoon niet te doen! Nu zie je het weer gebeuren en maken wij er deel van uit. Heel bizar.”

WiM: Gordon Groothedde is een commerciële producer die de afgelopen jaren de hand in meerdere nummer 1 hits heeft gehad. In hoeverre was dat een overweging om met hem te gaan werken?
Maginn: “We zijn allemaal liefhebbers van popmuziek. Muziek die bij uitstek geschikt is om op de radio gedraaid te worden. En ja, dat willen wij ook met onze muziek. Onze drummer Rob (Klerkx – red.) zegt altijd dat we moeten uitzoeken de kracht van het liedje ligt en daar de focus op houden. Dan heb je vaak al automatisch nummers die geschikt zijn voor de radio.”
Tilli: “Gordon weet als geen ander de kracht van het liedje te duiden en bloot te leggen. Ons belangrijkste criterium om met hem samen te werken was dat we de elf best mogelijke nummers die we nu in ons hebben zo goed mogelijk op plaat vastgelegd willen hebben. En als daar hits tussen zitten… Wij zijn een ambitieuze band! Die zijn natuurlijk welkom!