×

Concert

15 september 2014

Take Root 2014: Mindere editie? Gewoon tevreden zijn!

Geschreven door: Edwin Wendt

Inwoners van het noordoostelijke deel van Nederland zullen het inmiddels wellicht vanzelfsprekend vinden. Maar Robert Ellis, zaterdagavond in Groningen de slotact van het zeventiende Take Root-festival, drukte de aanwezigen nog maar eens met de neus op de feiten. “You guys are very lucky to have festivals like this!”

Want al was in de gezellig drukke horecagedeelten van De Oosterpoort wel wat geweegklaag te horen in de trant van ‘zo mooi als het ooit was wordt het niet snel meer’. “Weet je nog die keer dat we moesten kiezen tussen Wilco in de ene zaal en Gillian Welch in de andere zaal?” Misschien had de programmering van editie 2014 op papier niet de uitstraling van sommige eerdere afleveringen van het ooit in Assen gestarte rootsmuziekfestival. Maar Ellis had natuurlijk wel gelijk dat de aanwezigen in het Groningse zalencomplex een uitgekiende staalkaart kregen aangeboden van wat er anno nu te koop is in de (alt-)country, gitaarrock en het singer-songwritergenre.

Dat een van de drie beoogde headliners het op het laatste moment vanwege ziekte moest laten afweten, was buitengewoon jammer, maar uiteindelijk niet meer dan een smetje op een alsnog indrukwekkend programma. Rock ‘n’ roll- en countrylegende Wanda Jackson werd noodgedwongen geschrapt, Carrie Elkin vulde de lege plek op. Niet één-op-één: Jackson zou de grote zaal met gemak hebben gevuld, Elkin vulde de Binnenzaal, één van de twee kleinere podia in de Oosterpoort, al was ook die tijdens het ontwapenende optreden stampvol. Nu hoefden voor het boeken van Elkin geen wonderen te worden verricht – haar Nederlandse tournee was vrijdag al begonnen in Ede en loopt nog tot aanstaande zaterdag met overigens vooral shows in het zuiden van het land.

Carrie Elkin

Hubert van Hoof, samen met Jan Donkers spreekstalmeester tijdens Take Root, moest in zijn aankondiging nog even zijn hart luchten over het uitvallen van Wanda: ‘Damn it! One handshake away from Elvis!’ Wanda Jackson (76 jaar inmiddels) en Elvis begonnen rond ’55 zo’n beetje tegelijk in de rock ‘n’ roll en hadden even een ‘fling’. Daar moet dus meer zijn gebeurd dan die ‘handshake’ waar Hubert het over had. Overigens speelde Carrie Elkin nog even in op het voorval door de eerste paar regels van Hard Headed Woman te zingen, een nummer dat zowel Wanda Jackson als Elvis in de fifties opnamen.

Wat haar eigen repertoire betreft, maakte Elkin veel indruk met de sfeervolle songs van haar eigen albums en van de duoplaat die ze maakte met haar (aanstaande) echtgenoot Danny Schmidt.

Israel NashOpener in de grote zaal was Israel Nash. “Gepromoveerd naar de grote zaal vanwege het uitvallen van Wanda Jackson,” legde Donkers uit. Met zijn laidback-muziek op akoestische gitaar, drums en steelguitar wist Nash de grote zaal prima te boeien. De ‘gruizige stem’ van Nash (copyright Jan Donkers) deed meer dan eens aan Bob Seger denken. Ook zijn uiterlijk heeft op zijn minst vaag iets weg van de Amerikaanse seventies- en eightiesster (Still The Same, Against The Wind). Nash praat niet tot nauwelijks tegen zijn publiek, maar legt na een paar nummers uit dat hij dat expres niet doet, omdat hij zijn album Rain Plans ononderbroken wil laten horen.

Als het om ‘namedropping’ gaat, heb je bij Natural Child niet genoeg aan één kladblaadje. Zowat elke song van albums als Hard in Heaven en de nieuwe Dancin’ With Wolves lijkt één op één overgenomen van een voorbeeld uit de late jaren zestig of de jaren zeventig: The Stones in de Exile On Mainstreet-tijd, The Stooges, maar ook JJ Cale en The Sweet, stuk voor stuk komen ze voorbij. Toch stoort het niet. De drie jonge honden beweren hun best te doen om het oude adagium van sex & drugs & rock ‘n’ roll levend te houden en het spelplezier spat van het podium.

Zij treden op in de foyer van de Oosterpoort. Een slimme beslissing van de Take Root-organisatie om juist op deze centrale plek wat bands neer te zetten die wat decibellen produceren. Ten eerste loop je er niet zomaar voorbij, wordt een optreden in tegenstelling van dat van een singer-songwriter niet ‘weggeblazen’, tegelijkertijd is de foyer groot genoeg om bezoekers een stukje verderop ongestoord te laten peuzelen van hun meerval met rijst, gefrituurde uienringen of ander lekkers uit de keuken.

Natural Child

Een stuk ingetoger is de sfeer in de Middenzaal bij David McGraw (zang en drembé) & Mandy Fer (zang en elektrische gitaar). Het duo uit Washington, bijgestaan door een zacht brushende drummer, bracht al enkele albums uit, maar maakte zeker indruk met hun meest recente Maritime. Een titel die niet simpelweg kan worden vertaald met het Nederlandse ‘maitiem’ legde Jan Donkers uit. De Amerika-deskundige, die een aantal keren langdurig in Texas woonde, noemt het ‘betrekking hebbend op de zee’. “Toch is een van de mooiste nummers op de plaat juist het enige dat niet over de zee gaat. Dat nummer, Carillion, gaat over de toren van de Westerkerk in Amsterdam. Nu ben ik Amsterdammer, maar het carillion van de Martinitoren is écht mooier.”

Kan best zo zijn, maar voor Mandy Fer is die keer zat zij mocht spelen op ‘the bells of the Westerkirk’ onvergetelijk. Net als die opvallende ‘trumpetman’ die ze Amsterdam zagen rondlopen. “We certainly hope to meet him.”

Met vette letters op het affiche staat ook Joan Baez. Ook zij heeft een indrukwekkende staat van dienst, al scheelt dat nog wel een jaar of tien met Wanda Jackson. In de grote zaal ontstaat een welhaast devote sfeer. Gelukkig heeft Baez zelf genoeg relativeringsvermogen om de al te grote bewondering voor haar en haar leeftijdgenoten uit de ‘love & peace-generatie’ onderuit te halen. Als zet Dylan’s It’s All Over Now Baby Blue inzet, golft het herkenningsapplaus door de grote zaal. Behalve de voor haar zo karakteristieke kopstem -die is er nog altijd- blijkt Baez ook een ander stemmetje op haar repertoire te hebben: de lijzige Dylanstem uit de sixties:

The highway is for gamblers better use your sense
Take what you have gathered from coincidence

Publiek in een deuk, weg betovering. Maar meteen een heel wat prettiger sfeer waarbij ook Baez zich zienderogen wat prettiger voelt.

J Baez

Terwijl Jack Oblivian & The Sheiks de foyer platspelen -zeer overtuigend overigens- laat in de kleine zaal Gregory Page de jaren dertig en veertig terugkeren. De 78-toerenpickup op het podium past perfect bij de sfeer van ‘weemoed en verlangen’ die zo uit de liedjes van de 51-jarige spreekt. Met flink wat zelfspot vertelt hij over zijn belevenissen in Dingle Creek. “Usually I am an hour late for a gig, but never before was I a week early. What on earth could I do to spend a week in Dingle Creek? “ Wit overhemd, grijze broek en grijs gillet, grijze das en hoed. Hier staat een heer, die vertederend vertelt over het goede op de aarde, dat meestal onzichtbaar is, omdat het slechte dat de mensen uitvreten de krantenkoppen haalt. “But humanity goes along very quiet.”

Daniel RomanoDe derde headliner, Daniel Romano, moet in de grote zaal de hoge verwachtingen waarmaken die leven bij degenen die hem nog niet live zagen. Dat lukt hem en zijn vijfkoppige band uitstekend. Vergeleken bij het studiogeluid, dat met name op zijn laatste plaat Come Cry With Me soms toch wat netjes klinkt, overtuigt Romano op het podium meer. Naast de grote namen waarmee Van Hoof hem in de aankondiging vergelijkt -Waylon Jennings, George Jones- is ook de vergelijking met de heilige tandem Gram Parsons-Emmylou Harris voor de hand liggend. Op de plaat is bij Romano sprake van een leadzanger die wordt bijgestaan door één of twee achtergrondzangeressen. Een heel ander verhaal dus dan de versmeltende stemmen van Parsons en Harris. Maar op het podium komt Romano daar in Groningen in elk geval dichter bij in de buurt, zeker als hij in een enkele song met zijn violiste een duet aangaat.

De Smoke Fairries overtuigen met hun psychedelische pop in de kleine zaal wel, maar zij staan ongelukkig geprogrammeerd tijdens twee trekkers: Romano en Slobberbone. Als het horloge aangeeft dat het in de foyer Slobberbone-tijd is, stroomt de goedgevulde zaal zo snel leeg dat de meiden er vanaf het podium wat ongemakkelijk een opmerking over maken.

Met vier podia is het moeilijk een uitsmijter aan te wijzen. Feit is dat Robert Ellis, die met zijn laatste album The Lights From The Chemical Plant een van de beste albums van het jaar heeft gemaakt, het festival afsluit. Dat doet hij in de kleine zaal en hij begint ermee terwijl Slobberbone de laatste snaren en drumvellen stukslaat. Ellis begint met een opmerking in de trant van ‘wat fijn dat jullie zijn gebleven’. In plaats van een daverend slotakkoord a la Slobberbone eindigt Take Root met een ingetogen singer-songwriter die mooie verhalen vertelt, toegeeft hoe moeilijk het is een fatsoenlijke lovesong te schrijven (‘Daarom heb ik er maar iemands hulp bij ingeroepen’)en fraaie covers speelt van Richard Thompson en als afsluiter (Hubert: ‘One for the road, Robert?’) eentje van George Jones.

En na zijn opmerking over hoe blij Nederland moet zijn met een festival als Take Root, voegt hij toe dat hij de hele dag fantastische artiesten heeft gezien: “So nice to have been recognized since I played in such shitty places’. Ellis moet wel lachen dat hij nu ná Joan Baez speelt. “Thuis kan ik nu vertellen dat Joan Baez de show voor ons heeft geopend.”