Springsteen on Broadway: Songs Of Good Hope
“We’ll find us a little rock ‘n’ roll bar, and baby, we’ll go out and dance”, zingt Bruce Springsteen. We zijn vanavond niet in een rock-‘n-roll-bar, en er wordt niet gedanst.
De baby tegen wie hij het heeft, heet nu eens niet Mary, of Sherry, of Rosalita. Nee, Bruce zingt The Wish voor Adele, zijn moeder, 93 jaar oud, en sinds 8 jaar lijdend aan de ziekte van Alzheimer. “I’m older, but you’ll know me in a glance” vond ik altijd de minst mooie zin in het nummer. Hij liep niet, die zin, en leek vooral in de tekst geflanst om te rijmen op dance. Maar met de wetenschap van nu… Bruce herhaalt het couplet aan het einde, iets wat hij niet deed bij de schaarse uitvoeringen tijdens eerdere tournees. Een mooie vondst.
Voorafgaand aan de prachtige uitvoering heeft Bruce zijn moeder met bloemrijke zinnen het mooiste eerbetoon denkbaar gegeven: “She believed that there was good faith, good heart and good hope in all citizens. She gave the world a lot more credit, perhaps, than it deserves”. Je zou wensen dat zijn moeder nog iets van die liefdevolle ode mee zou kunnen krijgen.
Maar de enige manier om nog echt contact met haar te maken, is door middel van muziek, en door met haar te dansen. En dat kan ze nog, met hetzelfde charisma als toen ze 30 jaar oud was, dezelfde flair als toen ze 60 was, begrijpen we van Bruce. De manier waarop hij het vertelt – zo direct, zo beheerst – gaat door merg en been. De stiltes die hij laat vallen staan misschien wel gemarkeerd in het script, maar het lijkt of hij oprecht op zoek is naar de juiste woorden. Ik hou het gewoon op dat laatste.
Het is donderdag 8 november 2018. We zijn in het Walter Kerr Theatre, op 219 West 48th Street in New York, tussen Broadway en 7th Avenue. Het is gebouwd in 1921 als het Ritz Theatre, en kreeg in 1990 zijn huidige naam. Doorgaans worden er musicals opgevoerd. Bruce is de opvolger van Amélie. Van alle theaters in het Theater District is het een van de kleinste. Als de tussendeuren open staan kun je vanaf de straat zo het theater in kijken.
“Maar elke show is totaal anders.” Dat was jarenlang mijn standaardrepliek, als ik aan iemand moest uitleggen waarom ik meerdere keren per jaar, of per week, naar ‘dezelfde show’ ging. Zeker tijdens de meest recente tours met de E Street Band, maar ook tijdens de laatste solotournee (Devils & Dust Tour, 2005/2006), had Bruce het rotatiesysteem in werking gezet. Er was geen peil meer op te trekken welke setlist je voor je kiezen kreeg. Wat dat betreft is in seizoen 2017/2018 alles compleet anders. Hij staat hier vijf avonden per week, en elke show is, op wat nuances na, exáct hetzelfde.
Wij waren bij show 216. De serie optredens is twee keer verlengd. Het eerste officiële optreden was op 12 oktober 2017, en de laatste is 15 december. Iedere keer waren alle concerten binnen no time uitverkocht. De kaartjes ervoor kosten 80 dollar (balkon), of 800 dollar (eerste rij), of iets daartussenin. Voor shows op Broadway zijn dat vrij normale prijzen, zeg ik er toch maar even bij nu.
Dus voor honderden dollars kon je onze working class hero zijn levensverhaal horen vertellen, volgens een vaststaand script, waarvan grote delen soms letterlijk in zijn recent uitgekomen autobiografie Born To Run staan. Tussendoor zou hij dan nog wat greatest hits zingen. En voor dat alles moest je wel even de moeite nemen hem op te zoeken in New York, want hij was vast niet van plan om jouw kant op te komen. Ja inderdaad, scepsis lag op de loer. Het bleef nog lang onrustig op de diverse Springsteen-fora.
Toen Springsteen On Broadway werd aangekondigd, heb ik eigenlijk geen moment serieus overwogen dat ik daar deelgenoot van ging uitmaken, ondanks dat ik vanaf 1992 van iedere tournee minstens één show zag. Andere prioriteiten, voorspelbare show, belachelijke toegangsprijzen, onmogelijk om überhaupt aan kaarten te komen, gewoon onhaalbaar dus, niet meer over nadenken, niet doen. De teller zou voorlopig op 32 blijven staan.
Tot in augustus 2018 het plan ontstond om na een drukke zomer in het najaar ‘gewoon’ naar New York te gaan, voor ‘de stad zelf’ dus. Niet veel later boekten we een vlucht, met in het achterhoofd… ach laat ik eerlijk zijn: in het voorhoofd… het feit dat het Walter Kerr Theatre nog steeds van Bruce was. En dat de recensies van fans vrijwel allemaal spraken over een ‘life changing experience’ die elke dollar waard was. En dat aan kaartjes komen minder onmogelijk was dan het in eerste instantie leek.
O ja, die kaartjes dus. Dat was nog wel even een gedoe, zeg. De korte samenvatting: Om half acht kochten we twee kaartjes aan de kassa voor de show die een half uur later zou beginnen. De iets uitgebreidere variant: Na in totaal zeven uur buiten op straat voor de box office van het theater te hebben staan wachten, kregen we, terwijl het theater langzaam al vol liep, aan de kassa twee kaartjes in onze trillende handen gedrukt, en een sportief applaus van de 10 à 15 man die nog achter ons in de wachtrij stonden. Ik was op dat moment best blij.
We kregen deze kaartjes natuurlijk niet in onze handen gedrukt zonder dat daar een geldelijke transactie aan voorafging. Hoeveel er van mijn rekening werd afgeschreven, laat ik maar even in het midden. Maar ik kan er bijvoorbeeld het volgende over zeggen: Toen Eddie Vedder vorig jaar voor zijn concerten 130 euro durfde te vragen, gaf ik hem een voor mijn doen nogal strenge veeg uit de pan. En die Eddie blijkt nu een soort barmhartige samaritaan te zijn.
En ook nog dit: Wij stonden uren in de zogenaamde cancellation line. Er worden dan op onbekende momenten nog wat kaartjes verkocht die niet opgepikt zijn door bijvoorbeeld vrienden en bekenden van Bruce of de crew (het aantal verschilt elke dag, en het kunnen er ook nul zijn). Deze kaartjes zouden altijd in het duurdere segment zitten, wisten we al, en met die wetenschap vonden wij de prijs meevallen.
Doe nu maar een gerichte gok hoeveel er van mijn creditcard werd afgeschreven. Dit was een bedrag dat ik waarschijnlijk nooit meer voor een avondje vermaak zal neertellen, en rationeel gezien is deze uitgave op geen enkele manier te rechtvaardigen. Maar het stadium van ratio waren wij al lang gepasseerd. We wilden dit gewoon zien. En – ik mag het nu zelf ook zeggen – het was elke dollar waard.
Het decor is sober. Grijstinten. Een stenen muur op de achtergrond. Een microfoonstandaard in het midden met twee monitoren schuin ervoor. Links staat een zwarte piano, vrijwel haaks op het podium. Tussen de piano en de microfoon een rond tafeltje met een glas water erop. De belichting is bescheiden, maar effectief, en op gepaste momenten prominenter aanwezig. De suggestie wordt gewekt dat we ons in de kelder van een oud huis bevinden.
“If pa’s eyes were windows into a world so deadly and true, you couldn’t stop me from looking, but you kept me from crawling through”. Ook uit The Wish. De you is weer zijn moeder, die voorkwam dat Bruce zijn vader achterna ging. Doug Springsteen was een keihard werkende maar depressieve alcoholist met wie niet te praten viel. Bruce schreef het liedje in zijn crisistijd, eind jaren 80, scheiding aanstaande, zichzelf net als zijn vader richting een depressie manoeuvrerend. Met zijn vader had hij een haat-liefde-verhouding, maar dan zonder liefde eigenlijk. Althans, die kwam zelden tot nooit aan de oppervlakte.
Toen Bruce in 1999, een jaar na Doug’s dood, werd toegelaten tot de Hall of Fame, bedankte hij zijn vader, “because what would I conceivably have written about without him? You can imagine that if everything had gone great between us, we would have had a disaster.” Hij kon er toen op die ironische manier over praten, omdat ze een paar jaar eerder vrede hadden gesloten.
Die vrede leidde tot een droom die Bruce had, vlak na de dood van zijn vader: “I am onstage in front of thousands of people and my dad’s back from the dead and he is sitting in an aisle seat in the audience. And suddenly I am kneeling next to him, in the aisle. And for a moment we both watch the band on fire on stage. I remember my dad, for years, the one I watched sitting at that kitchen table, lost to his own depression. I touch his forearm and I say, look dad, that guy on stage, that’s how I see you”. De uitvoering van My Father’s House die volgt is huiveringwekkend.
Ik kijk even naar links, naar mijn vriendin. Wat een geluk dat we hier kunnen zijn. Samen. Naast elkaar ook nog. Want wat hadden we gedaan als we twee losse kaartjes kregen aangeboden, of, ingewikkelder nog, maar één kaartje? Nul kaartjes laat ik even helemaal buiten beschouwing. We hebben er gelukkig niet over na hoeven denken.
Ze verloor afgelopen mei haar vader. Ik zie tranen bij haar, maar toch ook een glimlach. Want een in wezen tragisch verhaal, met vele donkere kanten, wordt omgeturnd in een boodschap van goede hoop. Het is de gave van Bruce. Het is wat hij doet als er 60.000 mensen voor hem in het publiek staan en 15 muzikanten om hem heen op het podium, en het is ook wat hij doet in dit kleine theater, in zijn eentje. Het is vast ook wat hij doet als hij – tegen beter weten in – met zijn moeder herinneringen ophaalt aan zijn vader, en voor haar een liedje zingt, van Frank Sinatra. Hij noemt het vanavond zelf zijn magic trick.
De stoeltjes waar we op zitten zijn met rode stof bekleed. Ze zijn zacht, maar zitten niet erg comfortabel, en staan dicht op elkaar. Het theater biedt plaats aan 960 toeschouwers. 17 rijen op de vloer, verdeeld in drie secties met twee looppaden ertussen, een eerste balkon met acht rijen, en dan nog een klein balkonnetje met twee rijen, de goedkoopste plekken. Maar er zijn geen slechte plekken in dit theater. Overal zit je er bovenop.
Wij zitten op rij 14, Orchestra Center, op de vloer dus: geweldige plekken. Min of meer chronologisch worden we door Bruce’s oeuvre én leven geleid. Dus opent hij met Growin’ Up van zijn debuutplaat. Daarna een ontroerend mooie versie van My Hometown op de piano. De verhalen eromheen duren langer dan de uitvoeringen zelf. Het is melancholie dat de klok slaat, maar er zitten ook hilarische intermezzo’s vol zelfspot tussen. Bijvoorbeeld over zijn allereerste gitaar, die hij van zijn moeder had gekregen, en het totale gebrek aan talent dat hij had voor het bespelen ervan. En over het feit dat hij, ‘mister born to run’, na al die jaren op tien minuten rijden van zijn geboortehuis woont.
Na de odes aan zijn vader en moeder komt het moeizame begin van zijn carrière aan bod, en hoe hij New Jersey verliet, naar later bleek tijdelijk dus. Thunder Road is… Thunder Road. Allesomvattend. Hoe vaak zal ik het inmiddels gehoord hebben in mijn leven? In deze versie klinkt rust door. Hij heeft geen haast. The Promised Land is weer eens in een nieuw jasje gestoken. Ik moest er aan wennen. In beide liedjes zingt hij coupletten staand naast de microfoon, onversterkt om het effect van de woorden te versterken.
Dan volgt een hartverscheurend verhaal, over bevriende muzikanten van Bruce, die naar Vietnam gaan, en die hij nooit meer terugziet, en hoe hij en zijn vrienden frivool verder leven en er alles aan doen die reis naar Vietnam niet te hoeven maken, en het schuldgevoel dat dat met zich meebrengt. Een absurde uitvoering van Born In The USA volgt, die in helemaal niets meer lijkt op de stampende wereldhit van weleer.
Tenth Avenue Freeze-out is jarenlang het moment geweest om de E Street Band in het zonnetje te zetten. Deze traditie wordt nu in ere hersteld. Het verhaal over de kracht van de band (met als punchline: 1+1=3) vind ik enigszins gekunsteld. Zijn hommage aan de in 2011 overleden saxofonist Clarence Clemons daarentegen is een van de hoogtepunten van de avond. Het doet hem nog steeds pijn dat zijn grote vriend er niet meer is. Dat is zichtbaar en hoorbaar. De uitvoering (op piano) is echt fantastisch. Nieuw leven geblazen in een tamelijk uitgekauwd nummer.
Dan volgt het hoofdstuk Patti Scialfa. Lid van de E Street Band, singer-songwriter in her own right, maar vooral ook zijn vrouw, en – zoals hij zelf zegt – zijn redder. Ze zingen samen twee liedjes, Tougher Than The Rest en Brilliant Disguise van Tunnel Of Love, mijn favoriete album aller tijden. Je moet van haar stem houden, en dan vooral van de overdreven vibrato erin. Mijn vriendin ‘had daar wel een mening over’. Ik zag Bruce en Patti samen zoeken om de boel (of beter: hun stemmen) bij elkaar te houden. Ze doen dit echt niet voor het eerst, maar het leek niet vanzelf te gaan. Maar ik vond het prachtig, de chemie tussen die twee. Love was in the air, nog steeds.
Afgelopen juni speelde Bruce opeens een keer The Ghost Of Tom Joad: “I’ve played this show 146 nights with basically the same setlist, but tonight calls for something different”, zei hij toen. Het was vlak nadat bekend werd dat de Trump Administration migranten aan de grens wilde gaan scheiden van hun kinderen. Het was hem lange tijd gelukt het los te laten, maar de stand van het land vroeg nu toch echt om anders. Hij hield het er daarna in, deze politieke tint. Het is een krachtig statement, van het gesproken intro tot en met het laatste couplet.
Bij een E Street Band show kan ik inmiddels meer dan 100 liedjes bedenken die ik liever hoor dan The Rising. Over uitgekauwde nummers gesproken. Maar hier en nu, en volledig ontdaan van alle bombast, heeft het weer de impact die het had toen ik het voor het eerst hoorde, in the aftermath van 9/11.
De intro’s tussen de nummers worden inmiddels korter, en er wordt duidelijk toegewerkt naar een climax: “I hope that I have been a good traveling companion, and remember, the future is not yet written. So when things look darkest, do as my mom would have it, and put on your dancing shoes!”. Dancing In The Dark gaat vloeiend over in Land Of Hope And Dreams, alsof ze altijd al bij elkaar hebben gehoord.
Dan staat iedereen op, worden er her en der wat high fives gegeven, knuffelen we even met onze buurman of buurvrouw, en roepen we heel hard ‘Brúúúce’ met zijn allen. Al die dingen die bij een ‘gewoon concert’ van Bruce de normaalste zaak van de wereld zijn, hadden we nu de hele avond opgekropt. Maar eindelijk, we mogen…
De gitaar speelt vaak slechts een dienende rol, maar soms gaat Bruce er ouderwets furieus op tekeer. Als hij zichzelf voorheen incidenteel op de piano begeleidde, dan was het ook niet meer dan dat. Het klonk nogal basaal, en weinig spannend. Nu is zijn pianospel melodieus, en voegt hij er echt wat mee toe aan de nummers. Hij lijkt de laatste jaren ook steeds mooier te zingen. Als hij de tijd er maar voor neemt, en zichzelf niet overschreeuwt, dan gaat het goed. Vanavond neemt hij er de tijd voor. De knauw in zijn stem, die in de jaren 90 zijn intrede deed, is verdwenen. Het geluid is werkelijk fenomenaal. Je hoort elk detail.
Dat we hier nu staan te klappen en te juichen, dat staat voor: “Ja Bruce, je was een goede reisgenoot, bedankt voor alles!” Dit was mijn 33e avond met Bruce Springsteen. Het begon in Frankfurt, toen ik 15 jaar oud was. De reis ging verder. We maakten tussenstops in Rotterdam, Amsterdam, Landgraaf, Brussel, Londen, Barcelona, Wenen, Praag, Atlantic City, Toronto, en Madison Square Garden een straat of 15 verderop in deze stad. Nu zijn we hier aangekomen, on Broadway. Ik ben bijna 42. Dit zou geen gek eindpunt van deze trein zijn.
Het keurslijf van een script heeft Bruce niet in de weg gezeten. Hij heeft zich het juist volledig eigen gemaakt. Hij heeft het script niet gevolgd, nee, het script zit ín hem. Daardoor lukt het hem op een natuurlijke manier, bijna spontaan eigenlijk, zijn verhalen te vertellen en zijn boodschap over te brengen. Je waant je daadwerkelijk even in een land of hope and dreams, als hij zingt: “Leave behind your sorrows, let this day be the last, tomorrow there’ll be sunshine, and all this darkness past…”
Deze avond hangt als een warme deken over al die andere mooie avonden heen. Het was totaal anders dan het ooit was, maar tegelijkertijd zo vertrouwd. Ik zag de man niet eerder zo weemoedig. De jaren beginnen echt te tellen. Maar natuurlijk eindigt het niet hier. Bruce stopt nooit. Hij kan niet zonder een podium, zoveel is duidelijk.
Zijn verhalen vertelt hij dan weer zittend achter de piano, dan weer staand of lopend. Dat lopen gaat moeizaam. De van energie bulkende marathon-optredens met de E Street Band, die soms wel vier uur duurden, lijken verder weg dan ooit. Hij praat regelmatig zonder versterking van een microfoon, alsof hij een gelijkwaardig gesprek met ons wil. We zeggen alleen niets terug, ook al zijn er momenten dat je hem best een hart onder de riem wilt steken. Hij is behoorlijk oud geworden.
In juni 2000 bereikte ik een vroeg dieptepunt in mijn fandom van Bruce Springsteen. Ik liet een foto van mezelf maken, terwijl ik naast een grote boom stond, in Randolph Street in Freehold. Dit omdat Bruce in het nooit officieel uitgebrachte niemendalletje In Freehold een tekstregel aan die boom gewijd had (“that big red maple in Freehold”). Een bedenkelijk moment in mijn leven, dat leidde tot een foto die nu opeens een grote symbolische waarde heeft gekregen.
Want aan het begin van de avond, voor My Hometown, heeft Bruce al over die boom verteld, die stond in de tuin voor zijn ouderlijk huis. Symbool voor zijn jeugd, voor family life, voor opgroeien, voor geborgenheid, voor vrijheid. Hij was er als achtjarige in geklommen en had de top bereikt.
En nu we weer zijn gaan zitten, na onze staande ovatie, vertelt hij er verder over. Dat hij een paar jaar geleden, tijdens het schrijven van zijn autobiografie, om herinneringen op te halen, weer eens door Randolph Street reed, om vervolgens te ontdekken dat de boom weg was. Tot aan de wortels gekapt. Hij zag alleen nog wat aarde liggen op de plek waar de boom stond, en liet het door zijn handen glijden.
Eerst werd hij overweldigd door een bijna onverdraaglijk gevoel van verdriet, over alles wat niet meer was. Maar dat gevoel vervaagde al snel. Want wat die boom was en waar hij voor stond, dat was helemaal niet verdwenen. “The air and the space above its roots was still filled with the form and the soul and the lifting presence of my boyhood friend”, die boom dus. Zijn geschiedenis, zijn kracht, de herinneringen aan hem. Dat was er allemaal nog.
Zoals dat ook gold voor Bruce’s vader Doug Springsteen, voor zijn opa’s en oma’s en andere familie, voor de muzikale vrienden die hij verloor in Vietnam, voor Clarence Clemons en Danny Federici van de band.
En voor de vader van mijn vriendin. En voor mijn broer Remco.
Dan zegt Bruce het Onze Vader op. Een rechtgeaarde katholiek is hij zeker niet. Hij was ooit helemaal klaar met deze woorden, die hij in zijn jeugd zo vaak had moeten opdreunen. Maar op dat moment, bij die boom die er niet meer was, kwamen ze tot hem alsof hij ze voor het eerst hoorde.
Nu deelt hij ze met ons. Hij doet het gewoon. Als het niet de woorden zijn die ons geruststellen, dan toch zeker de toon.
Dan zingt hij zijn lijflied, Born To Run, voor de miljoenste keer.
Foto’s (Springsteen): Robert DeMartin
Erik Braak bracht in 2015 een boek uit met concertverhalen
(met een prominente rol voor Bruce Springsteen):
Boven Speelde Een Band En De Zanger Zong Iets Over Naar Huis Gaan
is te koop bij diverse online boekenverkopers.
Springsteen On Broadway is vanaf 16 december te zien op Netflix: