×

Concert

20 september 2011

Incubate Festival Tilburg, vrijdag t/m zondag

Geschreven door: Sophie Westhiner

Vrijdag

Om bij het Natuurtheater in Oisterwijk te komen is al een hele klus. Aan de kant van de weg hangt een Incubate-vlag, die de weg naar het theater aangeeft.. Na zo’n 150 meter door het pikkedonker met enkel kaarsjes langs het hobbelige weggetje, is daar dan eindelijk het amfitheater. Glen Hansard staat met zijn gitaar op een klein podium en is al begonnen. Het is muisstil op de tribune, zodat het zelfs bezwaarlijk is om een aansteker te lichten.
Hansard speelt veel nieuw werk. Sommige nummers heeft hij zoals hij zelf zegt nog maar twee keer eerder gespeeld. Daar is niets van te merken. Zijn nieuwe werk is net zo melancholisch als het oude. Tussen de nummers door vertelt hij verhaaltjes, gedichtjes en grappige anekdotes. Zoals die ene keer dat Marilyn Manson hem herkende in Vegas, en voorstelde om met een groep mooie vrouwen te gaan feesten. “Mooiste en meest bizarre avond van m’n leven”, aldus Hansard. Maar het belangrijkste zijn de prachtige nummers die hij zingt. Spatzuiver, soms schreeuwend door merg en been, en rammend op zijn semi-akoestische gitaar met de klankkast vol gaten van versletenheid. Met soms een muzikaal grapje tussendoor, bijvoorbeeld als hij de distortion indrukt en over gaat op een stukje Enter Sandman. De man kan alles maken. Zijn Ierse accent en onhandige houding zorgen dat hij wat verlegen overkomt. Wellicht is dat ook zijn charme: Hansard is compleet zichzelf.

Terug in het centrum van Tilburg is het lastig kiezen waar heen te gaan. De Hansard-vibe domineert. In het Midi-theater (beter bekend als het Adje-theater) staan dj’s: Boddika boven in op mainstage, Benton beneden in de bar. Beiden is het geen succes. In de mainstage is te hard geprobeerd een duistere sfeer neer te zetten, maar het handjevol mensen dat er staat, is grotendeels druk met elkaar in gesprek. De paar mensen die wel bewegen, doen zo vreemd dat ze wel ‘iets’ op moeten hebben. Dat is natuurlijk geen probleem, maar zo om half 1 ‘s nachts helpt dat niet de stemming naar hogere sferen te brengen. Beneden in de bar is het precies hetzelfde, al wordt daar wel gedanst op de timide drum ‘n bass. Maar het is er te netjes, te licht en er ligt vloerbedekking op de grond dat het dansen niet bevorderd. Het barpersoneel is gekleed in nette zwarte blousejes en jasjes, dat het underground-gevoel niet ten goede komt. Wellicht heeft het te maken met de nog steeds aanwezige, melancholische Glen Hansard-mood, en was dit feestje rond een uur of drie ‘s nachts wel een succes geweest, maar voor nu houden we het voor gezien.

Zaterdag

Ook op zaterdag staan er weer snoeiharde dj’s te draaien in het Midi-theater. Een van de jongste onder hen is de 22-jarige Limewax. Deze avond is voor hem een thuiswedstrijd, want geboren in Oekraïne, verhuisde hij op zijn elfde naar Tilburg. Ondanks dat hij al met dj’s als Current Value en Proket heeft samengewerkt en hij beschouwd wordt als een groot talent, is de set die hij vanavond draait vooral erg vlak. Het is vooral erg hard wat de jonge dj draait. En daarbij komt ook de entourage, die net als gister niet al te best is. Limewax draait in de verlichte, met vaste vloetbedekking-beklede bar, wat er net als gister voor zorgt dat er geen echt duistere undergroundvibe ontstaat. Een dj als Limewax was veel beter tot zijn recht gekomen in de Kleine Zaal of de Stage01 van 013.

In Cul de Sac schijnt een fenomeen te komen. Van te voren wordt gefluisterd dat er vooral niet om hem gelachen moet worden, hij bedoelt het allemaal bloedserieus. Nadat de techneut alles haastig klaar heeft gezet, verschijnt dan eindelijk het vermoedelijke genie op het podium. Een klein dik Duits mannetje genaamd Klaus Beyerd, licht loensend en gehuld in een witte legerjas. Hij komt Duitse covers van The Beatles zingen. Nou ja, zingen, dat kan hij eigenlijk helemaal niet. Kraaienvals en soms totaal uit de maat zingt hij de nummers van zijn favoriete band. Na drie keer Yesterday in het Engels, Duits en Nederlands te hebben gezongen, gaat hij over naar een nummer dat hij zelf heeft geschreven. Het gaat over een hondje, Stroopie. Tijdens het zingen lijkt Beyerd soms even zijn concentratie kwijt te zijn, en mompelt en staart hij verdwaasd het publiek in. Eigenlijk is het zielig. Deze man is duidelijk geestelijk niet helemaal in orde. Maar aan de andere kant heeft hij er wel veel plezier in. Maar toch, dit komt wel heel dicht in de buurt van leedvermaak.

De Californische surfrock staat deze avond in De NWE Vorst. In de grote zaal staat Ganglians, die net hun derde album uit hebben. Bij het eerste nummer wordt meteen een gigantische hoeveelheid echo over gitaar en zang gelegd, wat een soort brei aan geluid bezorgd. Dit blijft helaas de hele show zo. Nummers zijn niet echt van elkaar te onderscheiden. Daarbij komt ook dat de band een vermoeide indruk maakt. Dat kan natuurlijk een gewild wij-zijn-zo-chill-imago kunnen zijn, maar het werkt de band niet in hun voordeel.

Nog een band in De NWE Vorst. Handsome Furs van Wolf Parade-man Dan Broeckner en zijn vrouw Alexei Perry doet de zaal volstromen. Het echtpaar maakt energieke electro-rock met Broeckner op gitaar en vrouw Perry achter de knoppen. Het blijkt een goede combinatie te zijn. Terwijl Broeckner ramt op zijn gitaar en zijn teksten in de microfoon schreeuwt, springt Perry hysterisch op en neer en maakt vreemde bewegingen en gezichten naar haar man. Tussendoor maken de twee inside jokes, waardoor je je als toeschouwer bijna buitengesloten voelt. Maar Handsome Furs is goed in het laten bewegen van het publiek, want bijna de hele zaal danst mee met de keiharde nummers, die live veel beter klinken dan op de ietwat gelikte plaat Sound Kapital.

Zondag

De Pauluskerk is de perfecte locatie voor bijzondere acts. Zo ook voor pianist/violist/gitarist/singer/songwriter Peter Broderick. Ja, deze 24-jarige jongeman uit Oregon kan bijna alles bespelen. En dat doet hij ook nog eens goed. A capella weet hij perfect de kerkakoestiek de benutten, onder andere door met zijn viool de kerk door te lopen. Zijn optreden op deze zondag begint met de korte docu die gemaakt is toen hij afgelopen lente al eens op Boerderij ’t Schop was, waar hij vanmorgen ook al een sessie deed. Peter brengt een kalfje op de wereld, Peter niet gele merkjes in oortjes van kalfjes, en Peter is er bij als de varkens worden geslacht. En dat vindt het publiek toch iets minder fijn om te zien. Mensen wenden hun hoofd af of houden hun handen voor hun ogen. Na afloop van het voor sommige toch wel shockerende filmpje, biedt Peter dan ook even zijn excuses aan. Gelukkig worden de geslachte varkens snel vergeten als Broderick met zijn concert begint en is iedereen verzonken in de galmende pianoklanken.

De 22-jarige Erika M. Anderson is met haar korte, geblondeerde haar en lage stem een echte rockchick, maar komt tegelijkertijd ook lief over. Niet het type dat op het publiek spuugt, maar gewoon een toffe meid. Haar band EMA sluit Incubate in de Kleine Zaal van 013 af. Het debuut van de band, Past Life Martyred Saints, kwam dit jaar uit en heeft veel weg van de beginperiode van PJ Harvey. Maar live neigt EMA meer naar My Bloody Valentine: hard, rauw en veel distortion. De donkere hijgstem van Anderson past daar perfect bij. Het resultaat is een interessante en veelbelovende band. Tussen de nummers door, kletst de blonde rockchick relaxt tegen het publiek, en vraagt ook nog even of het licht boven het podium iets groener kan. Dat vindt ze namelijk mooi.

Man Man is het voorbeeld van prettig gestoord. Terwijl de liedjes zelf niet zo bijzonder en ingewikkeld zijn,  is de inkleuring daarvan des te chaotischer. De vijf mannen met witte strepen op hun gezicht wisselen elk nummer van plaats en instrumenten. De hoge stemmetjes die ze opzetten en de saxofoon, mondpiano en de xylofoon die voorbij komen, zorgen voor een georganiseerde wanorde. Door alle tierelantijnen en donkere ondertoon doen de nummers vaak denken aan die van Tom Waits, die bij hetzelfde label zit. De zanger, mét zwarte pornosnor, strooit met confetti en gekleurde veertjes en hult zich na enkele nummers in een doorzichtige zwarte trui met glittertjes. Toch gaat het ondanks al deze hyperactiviteit niet los in de Kleine Zaal. Misschien is het iets te laat op deze laatste Incubatedag voor dit soort vreemde gasten. Dat vinden de Man Man-mannen zelf in ieder geval wel: de heren beginnen een kwartier te laat. Zodra de afgesproken eindtijd is aangebroken, stopt de band en begint, nog tijdens het applaus, het podium af te bouwen.

Voor het eerst staat de Dommelsch Zaal van 013 vol tijdens Incubate. Dat mag ook wel, want levende legende The Fall, met als boegbeeld Mark E. Smith sluiten hier het festival af. Zoals gewoonlijk, draagt Smith zijn teksten meer voor dan dat hij ze zingt, en hij lijkt soms niet helemaal op aarde te zijn. De rest van de band doet keurig zijn werk en is wel gewend aan de fratsen van Smith. Menig popzaal wil de vaak onhandelbare Smith liever niet binnen hebben. Maar nu staat hij er toch zomaar. Al gaat het niet echt om de muziek, maar meer om het fenomeen en de legende. Er is dan ook genoeg te zien: Smith zwalkt het hele podium over, staat zo nu en dan even met zijn rug naar het publiek, staat wat in een hoekje van het toneel te mompelen en kijkt vervolgens uitgebreid naar de setlist. De band speelt ondertussen op de automatische piloot verder en lijkt er eigenlijk niet veel zin in te hebben. The Fall is vreemd, geheimzinnig en als toeschouwer ben je toch een beetje trots dat je ze gezien hebt. Een perfecte afsluiter voor Incubate 2011.