Carré perfect decor voor 50 jaar Nits
Een staande ovatie krijgen voordat het concert begint, is niet iets wat voor iedereen is weggelegd. Wél voor de Nits, die dit jaar 50 jaar bestaan. De band is een Nederlands instituut – Henk Hofstede knipoogt na opkomst in het altijd sfeervolle Carré naar Van Gogh en Mondriaan – maar dan wel een springlevend instituut. Zoals de laatste vier platen, die verschenen na het 40-jarig jubileum, aangaven, zit er nog voldoende lef en creativiteit in de band.
Tree House Fire is de titel van de ep die dit jaar het levenslicht zag. Het is ook het podiumbeeld bij de jubileumtournee. Een tournee die er ondanks de tegenslagen van de afgelopen jaren toch maar mooi kwam. Zoals bekend, brandde het thuishonk van de Nits, De Werf, af in 2022. De Werf, de schatbewaarder, broedplaats en opnamestudio van de Nits in Amsterdam. Niet veel later kreeg Henk Hofstede ook nog eens te kampen met een spieraandoening die het spreken en zingen bemoeilijkt. Hoe mooi is het dan om Hofstede, Robert Jan Stips en Rob Kloet vanavond in een vol Carré te mogen begroeten. Met op de achtergrond de boom, het huis en het vuur. ‘Vijftig jaar!’, roept Hofstede. ‘Oh, mijn god’.
Een maquette van het huis van de Nits staat op de rand van het podium. Het licht vanuit het gebouwtje bereikt net de eerste rij van de zaal. Het is een speels en toch ook ontroerend detail. Als de band dan de opener van Tree House Fire, het immer weer ontroerende Month of May speelt, valt alles op zijn plek. De zes nummers van de ep krijgen eerst ruim baan. Het siert de Nits dat ze hun nieuwe werk voorrang geven. Met de inbreng van het koortje dat ook op de plaat te horen is, Sheena Tchai, Sacha de Bruin en Jayne Bordeaux, komen de nieuwe songs optimaal tot hun recht. Het indringende, gestripte Big Brown Building, het stemmige The Tree – waarbij op de achterkant die atmosferische video te zien is – en het dreigende The Attic, het zijn spannende songs vol sfeer en verfijning.
Henk Hofstede dwarrelt vanavond regelmatig zwierig over het podium. Het plezier straalt ervan af. Voeg daarbij het als vanouds rijke, even virtuoze als effectieve, pakkende toetsenwerk van Stips en het onmiskenbare, unieke drumwerk van Rob Kloet en je realiseert je dat dit culturele erfgoed van de band ook live altijd weer een weldaad is. Met een krachtigere live-dynamiek en een fraai, helder geluid houden de Nits ook Carré weer in hun boeiende, vriendelijke greep. A Touch of Henry Moore – ook alweer ruim 40 jaar oud – met de stevige drums en het klappen der handen is een perfecte, creatieve sfeermaker. Nescio zet altijd weer de zaal in een zinderende gloed.
De band speelt twee sets vanavond. In het tweede deel doen de heren natuurlijk een gulle greep uit hun omvangrijke en hoogstaande liedboek. Het amusante, opzwepende DaDaDa is een mooie opmaat naar een fijne reis door de tijd. Two Skaters uit 1987 blijft een hoogtepunt in het oeuvre. Hofstede’s scherpe gitaar is de kers op de taart in deze sfeerrijke, filmische song vol intrigerende referenties. Beelden van kaartavonden en een breiende oma in Amsterdam-Oost worden fijn verklankt in Yellow Socks en er is het verhaal van de joodse jongen op zolder en de foute buren in Lits Jumeaux. Het zijn pareltjes die eens te meer laten horen dat de band ook met het werk van de afgelopen twee decennia een mooie setlist kan maken.
Three Sisters is even lichtvoetig als stemmig. Met de vocale bijrol van Kloet en de fraai inkleurende Stips komt ook deze track, van eind jaren negentig, mooi binnen. De opbeurende instrumental Walter & Connie, van het doorbraakalbum Omsk uit 1983 is een leuke, pittige verrassing. De muziek voert op frisse wijze terug naar de jaren zestig en had niet misstaan bij films van Jacques Tati en Bert Haanstra.
De holle, pregnante klanken van Les Nuits brengen een donkerder atmosfeer en fraaie dramatiek in de klassieke concertzaal. Natuurlijk doet ook Cars & Cars dat, deze song vol pianopracht van het album Ting is inmiddels een klassieker en publieksfavoriet. Er is meer: een blik vanachter het groene oog van het oude radiotoestel, een blik op de nog jonge ouders van Hofstede, dat is wat het kunststukje Beromünster weergeeft.
Carré geeft de Nits het enthousiasme en het respect dat de band verdient. Zo wordt het een rijkgeschakeerd concert met ruimte voor minder voor de hand liggend werk. De band verlaat rond tien uur het podium maar komt terug met Ivory Boy, een relatief onbekende song van het opvallende album Wool uit 2000. In the Dutch Mountains is een winner natuurlijk. Eentje die er live altijd lekker op klapt. Het koortje geeft vanavond subtiel een mooi alternatief geluid aan de song.
Adieu Sweet Bahnhof voelt ook vanavond weer als een Grand Tour of Europe. Een brede horizon, grensoverschrijdende romantiek; Nits ten voeten uit. Het publiek zingt mee. Het is de weldadige afsluiter van deze hartverwarmende jubileumavond die iedereen na afloop opgetogen naar de bar van Carré of de binnenstad van Amsterdam doet gaan. Nits 50 jaar: van harte en nog vele jaren!
Foto: Jan-Willem Bullée