25 jaar Excelsior: Sympathieke muziekfamilie viert jubileum in Paradiso
Platenlabel Excelsior vierde zondag 24 april 2022 hun door corona uitgestelde 25-jarig jubileum in Paradiso middels een minifestival, dat tevens een gezellige reünie was van bands en oude fans. Maar de muziek stond voorop.
De mail waarvan je niet zeker wist dat hij zou komen, eigenlijk zelfs helemaal was vergeten dat ie zou kúnnen komen. Want het was inmiddels bijna een half jaar later en je was druk met het agenderen van steeds weer een nieuwe aankondigingen van een theatervoorstelling, concert of ander cultureel evenement. Maar die mail dus, die kwam op 16 maart, met de aankondiging van de nieuwe datum van het feest ter ere van 25 jaar Excelsior, Excelsior Recordings om volledig te zijn en om verwarring met de gelijknamige voetbalclub uit Rotterdam te voorkomen. Werd die laatste lange tijd het lelijke eendje van de eerste divisie genoemd, het platenlabel heeft zijn basis in Amsterdam, speelt onder leiding van stamvader Ferry Roseboom al jarenlang in de eredivisie, reikt steeds hoger en heeft in die bijna 26 jaar de wereld een beetje mooier gemaakt.
En werd dus niet opgericht in 1997, maar in juni 1996. Dat was in de zomer dat ik de band Daryll-Ann contracteerde voor een festival van cultuurcentrum EKKO in Utrecht. Daar kreeg ik ook democassettebandjes van Visions of Johanna (het latere Johan) en Scram C Baby onder ogen en in oren, als ik het me goed herinner. Ja, tijd vliegt, om er maar eens een cliché tegenaan te gooien. Maar niet minder waar, helemaal als je ouder wordt. Maar dan sta je er wel even bij stil dat je dochter (19), als jonge muziekliefhebber (óók van de tijdloze liedjes van deze gitaarbands), haar ouders op deze avond vergezelt. Zij schrijft al af en toe over muziek, maar haar vader laat zich niet zomaar passeren en zette zich een dag later, muzikaal begeleid door de eerste plaat van Caesar, uit 1996, aan het schrijven van het verslag van deze memorabele zondagavond.*
Feest dus, een groot feest zelfs, maar wie nietsvermoedend Paradiso zou zijn binnengelopen zal daar niet gelijk aan hebben gedacht. Geen slingers en ballonnen, laat staan toeters en bellen, maar gewoon muziek, passend bij het nuchtere karakter van deze club, dat liever zijn instrumenten laat spelen. Het zal ook niet voor niks zijn dat de Groningse Fries Meindert Talma, die om zes uur de aftrap verzorgde, daarna als spreekstalmeester van deze ‘muzikale fruitmand’ fungeerde. Geen feeststemming dus in Paradiso, wel een leuke festivalsfeer, met een heus blokkenschema.
Daarbij horen ook aanpassingen als gevolg van afzeggingen door ziektes of blessures. Marien Dorleijn, zanger van Moss, was dit keer de ongelukkige. Op de ochtend van dé dag meldde hij via Facebook dat zijn stem het had begeven. Eerder was Danny Vera al uit de oorspronkelijke opstelling gehaald. Dé Danny Vera, die opeens ook tot de club behoorde, de transfer van het jaar. Zonder opgaaf van reden trouwens. Sterallures wellicht? Nee, ook bij hem zal het succes niet snel naar zijn hoofd stijgen. Maar wie écht schitterde door, euh, op het podium van De Kleine Komedie, met zijn Bluegrassband Boogiemen, was Tim Knol. En zo’n tien uur later meldde ie doodleuk op Twitter dat ie in Zuid-Limburg zat, hij moest even bijkomen. Waarvan dan? Misschien wel van zijn vele optredens, solo, of in bands, of anders van fotograferen, produceren, nieuwsbrieven schrijven, zijn eigen platenlabel managen, of één van zijn vele andere hobby’s en projecten. Bij hem is het dus niet hollen of stilstaan, maar wandelen. En weer zo’n tien uur later uur later waren daar alweer foto’s van Limburgse heuvels en steppen.
Nu heeft Excelsior best een grote reservebank, maar men vond het wel genoeg, er speelde al meer dan een elftal en het was best lastig om al dat moois te zien. Zeker omdat ook de foodtrucks ontbraken en er door het onhandige aanvangstijdstip op een gegeven moment toch wat gegeten moet worden. Maar dat je dan in de wachtrij in cafetaria De Prins (‘gekkenhuis’) aan de overkant van Paradiso naast je aan tafel een geanimeerd gesprek hoort over de bandjes van Excelsior, waarbij ook de naam van de legendarische The Serenes valt en wie daar nou van was overleden, maakte wel enigszins goed dat je net te laat was voor VanWyck (en voor Elephant, maar die benoemen we maar niet), die net een mooie stemmige plaat had uitgebracht en waar je wel benieuwd naar was. Wat speelden de meeste ook kort!
Een festival is er ook om ontdekkingen te doen. ‘Je denkt even schoolbandje hè, maar toch niet,’ aldus een aangenaam verraste bezoeker over de relatieve nieuwkomer Loupe. Schrijver dezes was al sinds een paar weken fan van deze dreampop (geef de muziek een naam), na het bijwonen van optredens in EKKO en op de Popronde, dochter was het trouwens zelfs al van voorganger Dakota. De zangeres was al de hele week zenuwachtig voor dit optreden, bekende ze. Het is natuurlijk ook niet niks om al die grote spelers backstage te ontmoeten en om op te moeten treden op dit grote, mooie podium. Maar haar hemelse gezang paste op deze dag heel goed in het decor van de rood uitgelichte glas in lood ramen. En na dit optreden hadden ze er in één keer een hoop fans bij.
‘Scram C Baby schijnt leuk te zijn’, aldus een andere bezoeker. Die liep wat achter maar dat gaf niet. Dochter vond het leuk, maar wel ‘een stel oude mannen, en een vrouw.’ (‘Mag ik dat quoten?’ -‘Ja hoor.’) Oké, maar wel een goed stel dan! Alleen hadden ze misschien beter van zaal kunnen ruilen met Claw Boys Claw. Maar zo’n ‘mismatch’ hoort ook wel weer bij een festival. De kleine zaal puilde uit bij deze laatste band, die opeens ook voor dit label speelt, en alleen met flink wat doorzettingsvermogen was het mogelijk om nog een flard te horen (‘Excelsior!!”) of een glimp te zien. Daarbij hielp dat de zanger, trouwens hét wandelende voorbeeld van een ouwe rocker, graag aan de wandel gaat, zelfs nu. Zelf zat ik toen uit te rusten op het balkon, waar het gemoedelijk toeven was. Even op de phone de sociale media bijwerken, dochter las intussen op die van haar een boek.
Maar als je rondliep had je grote kans om al die muzikanten tegen het lijf te lopen. Ik noem een Djurre de Haan, alias AWKWARD i, die al als tweede drie nummers had gespeeld en daarna zijn handen vrij had. Dat kon bepaald niet gezegd worden van Jeroen Kleijn, multi-inzetbaar, weliswaar op het podium maar op één plek, achter zijn drums, maar met steeds weer andere muzikanten voor zich. Lenny Kuhr, de nieuwe loot aan de familiestam, was er ook maar die speelde dan weer helemaal niet. Marit de Loos, drumster van Caesar (!), die helaas niet op het affiche stond, speelde wel, zij was die vrouw met die oude mannen. Vlak daarvoor stond ze nog voor ons, samen met misschien wel de jongste bezoeker, die een koptelefoon op had, naar Loupe te kijken. Hij werd later nog door zijn vader op het podium getrokken en toegezongen.
Er was dus eigenlijk sprake van één grote familie. Zo ging gitarist Anne Soldaat rechtsachter op het podium zitten bij het leuke optreden van de tweelingzussen van Clean Pete, die op hun beurt gezellig meedeinden bij Shalali Shalala (gaat niet uit mijn kop) van The Kik, dat met hun hele set preludeerde op het aanstaande Songfestival. Na het optreden hoorde ik achter mij op het balkon: ‘Dan moet zo The Kik komen. ‘Ik zei maar dat ze niet veel hadden gemist, muzikaal dan, maar een feestje bouwen kan je wel aan ze overlaten. Én in pak natuurlijk, want: ‘De beste klereband’, aldus Talma. Maar dat zal ik wel verkeerd verstaan hebben. Ook Spinvis refereerde aan het familiegevoel, al is ook zijn muziek niet aan iedereen besteed: ‘Hier kan ik helemáál niet tegen’, en de man verliet de enthousiaste grote zaal. Misschien wel naar de kleine zaal voor iets geheel anders, want daar rapte Bob Uit Zuid, iets minder subtiel begeleid dan we van Excelsior gewend zijn, zijn mantra’s in de microfoon: Ik vis, Ik vis op karper, snap je dat gevoel? Nee, maar het is ontegenzeggelijk aanstekelijk.
Daarna weer snel naar de grote zaal voor een heel ander gevoel, want eindelijk weer Daryll-Ann! Op naar de voorste rijen, door de verwachtingsvolle menigte. En daar was al snel het kippenvel, bij de mooiste nummers van Daryll-Ann Weeps. Naast me stond een meisje van begin twintig, wier blik bijna voortdurend op het podium was gericht en steeds net iets langer bleef hangen bij de gitarist. In die blik viel een mengeling van, ja, …, plezier, liefde en trots, zoiets, te lezen. Dit was niet zomaar een opvallend jonge fan. En mijn vermoeden werd na het ovationele applaus bevestigd. Ze had hem natuurlijk wel vaker zien optreden, maar nu was ze oud genoeg om te beseffen dat haar vader hier met zijn oude muziekmaten, voor zijn generatie, een bijzonder optreden gaf. Daar kwam bij mij dus nog een vleugje ontroering bij, of hoe zeg je dat zonder larmoyant te worden. Zij vond het in ieder geval supercool.
En toen moest Johan nog komen! En… misschien… toch ook nog… Caesar, in de verlenging??? Zanger John Cees Smit van Scram C Baby had dit wel aangekondigd, toen hij zei dat zijn drumster Marit om half één nog in de kleine zaal met deze ook al legendarische band zou spelen. En wie zag ik daar bij het verlaten van de grote zaal tegen de muur naast de deur geleund staan? Zanger/gitarist Roald van Oosten! Zou het dan toch? Maar hij hielp me meteen uit de droom, was een geintje van John Cees (niet leuk). Nee ze waren allemaal te druk, hadden helemaal niet meer samengespeeld, iets met situations dus. En complications. Maar hij genoot zo ook wel, van deze avond, ‘een staalkaart van Nederlandse shit.’ Dus snel door naar de kleine zaal waar het een stuk ruiger aan toeging bij Queen’s Pleasure, maar lekker bandje ook weer. Hé, daar staat (Don) Leo Blokhuis opeens naast me. Wilde nog vragen hoe hij de avond beleefde, maar hij ging voor het einde weg (voor een antwoord: zie Twitter). En ik liep, nadat ik mijn schoenen van de vloer had weten los te wrikken, ook weer snel naar beneden om op tijd te zijn voor het slotoptreden. En JOHAN kwam, zag en overwon. Maar da’s logisch. Want ook nu weer gehoord, in de wc’s, geparafraseerd: ‘De beste band van Nederland.’ Tijdens het optreden keek ik af en toe om naar mijn buurman schuin achter me en zag elke keer zo’n ongelooflijk blij hoofd, ja, het was memorabel.
Met het korte, maar uit zijn hart komende dankwoord van medeoprichter Frans Hagenaars (applaus voor onszelf) gingen we de late avond in. Aangekomen bij de parkeergarage (waar is hier in Johans naam de ingang?) was het middernacht (And when the day is done and everybody’s gone) en zou die andere Johan 75 jaar zijn geworden. Gelukkig is de band nog niet uitgespeeld en komen ze met een nieuw album, waarmee Excelsior weer nieuwe triomfen kan vieren. Of zoals Jelle Paulusma van Daryll-Ann het zei: ’26 jaar and counting.’
*(en kreeg tijdens het schrijven een appje van mijn dochter dat Henny Vrienten was overleden, toen stond de tijd weer even stil…)