The Head And The Heart
The Head And The Heart
Een bliksemcarrière is het wel te noemen. In de zomer van 2009 kwamen de zes leden van folkband The Head And The Heart voor de eerste keer bij elkaar in Seattle. Na hun optreden tijdens SXSW, dat alleen maar positieve kritieken kreeg, is nu hun gelijknamige debuutalbum uit.
In die zomer van 2009, zegde alle bandleden hun baan op of stopten met hun studie. Alle energie werd in de muziek gestopt. De band nam een plaat op en verkocht die door middel van mond tot mond reclame. Het werd een succes: meer dan tienduizend platen raakten ze kwijt. In het voorprogramma van Vampire Weekend en Dave Matthews kreeg The Head And The Heart meer naamsbekendheid en stonden ze uiteindelijk op SXSW, wat de definitieve doorbraak betekende.
Wat na een paar nummers opvalt is dat er erg vaak over God, de Bijbel en andere christelijke elementen wordt gezongen. Vooral in het nummer Down In The Valley ligt dat er dik op: zinnen als “Lord have mercy on my rough and rowdy ways” komen te pas en te onpas voorbij. Nu is daar natuurlijk helemaal niets mis mee, maar bands die hun christelijke geloof duidelijk uitdragen, hebben vaak toch iets braafs over zich. Kijk maar naar een willekeurige band die op de EO Jongerendag staat. En dit geldt gedeeltelijk ook voor The Head And The Heart: de band kleurt netjes binnen de lijnen.
Ondanks de correctheid van het album, is The Head And The Heart niet saai. De ‘power’-piano waarmee hoorbaar gestreefd wordt naar het Coldplay-geluid, zorgt voor de nodige energie en door de afwisseling van zanger-zangeres blijft de muziek interessant. Daar komt bij dat deze band de meerstemmigheid goed onder de knie heeft: het gospelkoortje in Ghosts is loepzuiver. Maar toch, dit alles zorgt voor een redelijk hoog braafheids-gehalte. The Head And The Heart zal nooit eens uit de bocht vliegen, nooit eens iets geks zingen en nooit een noot aanslaan die eigenlijk niet in het nummer thuishoort. Het meest gewaagde van deze debuutplaat is Sounds Like Hallelujah. De verschillende tempo-wisselingen zorgen ervoor dat het lijkt of er na de eerste minuut een ander nummer begint.
Nog een belangrijk punt is dat The Head And The Heart te hard probeert. De band wil de grootsheid van Coldplay bereiken, maar blijft steken bij de Mumford & Sons-sound. Teksten als “I wish I was a slave to some age-old trade, like riding ’round on railcars and working long days” slaan kant noch wal. Toch is er een begin. Zo lang het brave The Head And The Heart maar niet iets wil zijn wat ze niet is: een band met een groot geluid en diepzinnige teksten.