Mario Batkovic
Mario Batkovic
De in Bosnië geboren, maar in Zwitserland getogen accordeonist Mario Batkovic onderzoekt op zijn solodebuut de mogelijkheden van de accordeon. De stretch van de mogelijkheden blijkt enorm te zijn en met zijn debuut tekent hij voor een impressionant visitekaartje.
Dat het album er is, is deels te danken aan Geoff Barrow (Portishead, Beak). Na een tournee met Beak in 2015, biedt labeleigenaar Barrow Batkovic een contract aan. Of hij na zijn filmische soundtrack eens een eigen album wil maken. Zo gevraagd, zo gedaan. En zodoende is op zijn debuut enkel Batkovic met zijn accordeon te horen. Nu, wie daarbij aan platte muzak denkt is helaas aan het verkeerde adres.
Batkovic is een ideologische geestesgenoot van experimentele lui zoals Godspeed You ! Black Emperor, Colin Stetson en Die Anarchistische Abendunterhaltung. Kortom : artiesten die als gemeenschappelijke deler vooral experiment en een meer dan stevige dosis eigenzinnigheid hebben.
Dat maakt de droneachtige opener Quatere gelijk duidelijk. Meteen valt Batkovic net door zijn unieke aanpak en beheersing van zijn instrument op. Dat de muzikant eerder al enkele filmscores op zijn palmares heeft, daar kan je met dit instrumentale werk overigens alleen maar bevestiging van horen.
Batkovic teert hoofdzakelijk op cyclische patronen, repetitieve melodieën, maar weet het door zijn intensieve accordeonspel uiterst interessant te houden. Noem het desnoods rauw minimalisme, maar wat hij op dit album laat horen is bijzonder effectief. Dit soort albums bereiken maar al te vaak enkel een nichepubliek, wat best jammer is want de muziek is in zijn kale, naakte essentie weergaloos mooi.
De muzikant verkent met zijn instrument ongehoorde grenzen en laat daarbij horen dat hij vrij en ongebonden is. Meermaals ontstaat de indruk dat muzikant en instrument één zijn of worden. Het rusteloze, het onophoudelijke zoeken naar nieuwe invalshoeken en geluiden komt dan ook goed tot uitdrukking in het maar liefst dik twaalf minuten durende Ineunte. Verder hoor je ook dat de accordeonist zich laat leiden door klassieke(re) invloeden zoals Philip Glass en Steve Reich, van wie hij het schijnbaar herhalende aspect ontleent.
Haast ondefinieerbare, onbeschrijfbare muziek die zich niet zo in woorden laat vatten, dat leidt tot een overweldigend resultaat. Het album komt net als Stetsons’ albums (o.a. Sorrow) binnen als een pletwals die niet tegen te houden is. Mario Batkovic heeft zo zijn donkere momenten, maar weet ook verlichting binnen te smokkelen, zoals onder meer tijdens de ballad Gravis of melancholie op te wekken (Eloquens, Semper).
Naar het einde toe duiken ook steeds vaker kortere, haast uitgepuurdere passages op. Pas dan valt op dat Batkovic naast een technisch begaafd muzikant ook meesterlijk omgaat met de zeggingskracht van zijn instrument, dat hij op een unieke manier van een heel eigen, nieuw én overtuigend geluid voorziet. Dat levert een ronduit indrukwekkend schouwspel op, dat ongetwijfeld evenveel indruk maakt in de concertzalen.