David Virelles
Continuum
Pianist David Virelles (1983) is een rijzende ster aan de New Yorkse muziek- hemel. Opgegroeid in Havanna trok hij als piano-wunderkind de aandacht (o.a. van de in Afro-Cubaanse muziek gespecialiseerde saxofoniste/fluitiste Jane Bunnett (1956) ) en toog met 18 naar Toronto. 2006 ontving hij daar de eerste Oscar Peterson Award uit handen van de meester zelf. Drie jaar later maakte hij de overstap naar de Big Apple, o.a. om met Henry Threadgill te studeren. Hij vond ook hier snel gehoor en aansluiting, speelde in het kwartet van Mark Turner (met Ben Street en Paul Motian, zie onder ‘video’ ) en kreeg onlangs door zijn medewerking aan het nieuwste album van Jakob Bro zijn eerste aandacht in Written in Music – zie HIER. Voor 2013 staan opnamen voor ECM met Tomasz Stanko en Chris Potter op de rol. Een opmerkelijke eigenheid en creativiteit bleek onmiddel- lijk uit zijn bijdrage aan het Bro/Knak-album waar zijn bijdrage direct naast (de andere Canadees) Paul Bley te horen is.
Continuum is zijn tweede album onder eigen naam. Het werd op 12 december in New York met als speciale gasten Tyondai Braxton (zoon van en Warp-artiest) en Ahmir ‘?uestlove’ Thompson van de Roots gelanceerd. Een mooie inbedding niet alleen voor Virelles maar ook voor een klein maar hoogwaardig label als Pi-recordings. Het loopt over van waardering voor de jonge artiest uit Havanna.
Continuum heeft een diepe Cubaanse lading maar er is geen uit- bundig exoticisme of folkloristisch patchwork (iets waar Cubaanse musici te vaak op vastgelegd worden) te vinden. Virelles verkent met muzikaal-poëtologische (en visueel artistieke)middelen werelden van zijn Cubaanse komaf. Hij duikt dieper in het Innenleben, the inner life van de Cubaanse cultuur en ziel met zijn magisch realisme (in de woorden van de Cubaanse schrijver en musicoloog Alejo Carpentier (1904-1980)), met name de Abakuá.
“Een geitenbok die een trommel kapottrapt, betaalt met zijn vel”, zegt een Cubaans spreekwoord.
Het Innenleben is vergeven van de praktijken van de santería (Regla de Ocha) met zijn orishas, heiligen, een voor buitenstaanders niet eenvoudig te vangen of de doorgronden syncretistisch systeem waarin sacrale en alledaagse dingen weelderig variërend nauw met elkaar verweven zijn. Streng, strikt en elusive, uitbundig, vreugdevol en donker, dreigend, sinister tegelijk. Klank, muziek en dans zijn nauw daarmee verbonden, afhankelijk ervan of een directe verlengde daarvan.
Virelles maakt dat in en door zijn muziek hoorbaar, voelbaar. In een niet gedomesticeerde rauwe vorm zwie- ren in de 12 episodische stukken Yoruba-chants, multilinguale recitaties en uiteenlopende klankstemmingen door elkaar heen. Aan de 20 schilderijen van Alberto Lescay (één daarvan de album-cover en in de album -video van One) is de gestus van het album goed af te lezen. Titels, teksten en ritmes bieden in eerste instan- tie niet zo veel direct houvast (misschien iets meer als je Spaans verstaat en op basis daarvan de juiste cultu- rele links weet te leggen). Je moet het als luisteraar allereerst van de stemmingen van de klanken hebben, het door de impact van de klanken ervaren.
Het begin One is een evocatie van bijzondere aard: een langzame inzoom op iets mystieks (met flikkerend zwevende harmonium-klanken, rinkelende bells, donkere bas-slagen, slagen tegen het houten raamwerk van de vleugel en zoemende cymbalen) dat zich openbaart met een roepende en reciterende stem in een mengsel van Afrikaanse talen en Spaans.
Wat Virelles doet, gaat veel verder dan het gebruikelijke aanroepen van Elegguá, de heilige van de weg (zie afbeelding). De luisteraar moet zijn eigen ingangen via de klanken vinden. Dat kan de intrigerende drumsolo in The Executioner zijn, de rust voor de storm in Spectral of de sonische stormen in Our Birthright – wonderbaarlijk hoe Virelles hier door alles heen hoorbaar blijft! Van zo’n individuele ingang laten zich weer andere episoden in een voor de luisteraar eigen volgorde door- lopen en op eigen wijze ontsluiten. Het kan vreemd voelen, zelfs verwarrend maar het is doorgaans intens. Het zijn wonderlijke klankruimtes waarvan je de kracht steeds meer aanhóórt, op- neemt en misschien ook visueel aanschouwt. In het slotstuk To Know horen we dezelfde elementen als in het beginstuk One waarbij recitator Díaz facetten van ons levens revue laat passeren die met de heiligen in hun pantheon zijn verbonden. Goed (meer) te weten. Virelles muziek fascineert op een manier die tot verdieping aanspoort.
Bijgestaan wordt Virelles in de 12 stukken door de eminente drummer Andrew Cyrille (1939), zelf van Haïtiaanse afkomst, percussionist-dichter Román Díaz en bassist Ben Street. In het langste stuk, Our Birthright, horen we de gebalde blaaskracht van de saxofonisten Roman Filiú en Mark Turner als van trompettist Jonathan Finlayson. Díaz werkt met oude mondeling overgeleverde Afrikaanse tekststukken die hij hier krachtig vormend in de context van en als onderdeel van de verschillende stukken van Continuum herschept. Samen met de twintig schilderijen van de Cubaanse schilder Alberto Lescay is daaruit een multi- disciplinair werk ontstaan, een opmerkelijke schepping voor een jonge artiest! De klankindrukken zijn heel sterk maar zouden nog diepere indrukken kunnen wekken als de schilderijen van Lescay deel zouden uit- maken van een Vinyl-box.
Voor meer over Santería (Regla de Ocha) en zijn orishas is het boek van de Cubaanse schrijver en etnoloog Miguel Barnet (1940), auteur ook van het bekende Biografía de un cimarrón (1966), aan te bevelen:
Miguel Barnet, Cultos Afrocubanos. La Regla de Ocha. La Regla de Palo Monte (1995)
AUDIO
concert Village Vanguard, New York City (62 min.)