×

Concert

29 juli 2024

Wonderlijke én wondermooie klanken in het groen van ‘s-Graveland

Geschreven door:

• fotografie door Marten Leurdijk

Badminton is léúk! Enthousiast pakte het meisje de shuttle weer op en sloeg ‘m over het net naar haar vader, of in ieder geval een ouder iemand. Zij hadden bezitgenomen van het door de dichters Joost Oomen en Daan Doesborgh provisorisch aangelegde veldje op het gras naast het podium Dichter onder de Boom, dat trouwens wat verder lopen lag dan de meeste podia, alsof ze er toch niet helemáál bij hoorden. Eerder die middag had ik de twee vrienden en collega’s zelf badmintonnend aangetroffen, ter opwarming voor hun optredens. Hun slagenwisseling leek trouwens in de verste verte niet op de waanzinnige rally die ik heel toevallig die ochtend op Instagram voorbij had zien komen. Want mijn algoritme wist natuurlijk al dat Daan die dag daarvoor stomdronken (dichter) in de AH deze badmintonset had gekocht en mee zou nemen naar dit klassieke muziekfestival. Joost, later die middag wijzend op de zwarte tas waarin de rackets waren opgeborgen: ‘Iedereen dacht dat dit een viool was.’

Eindelijk was ik een keer op WoNDeRFeeL, dat z’n tiende editie beleefde en zich afficheert als het buitenfestival voor klassieke muziek met de ongedwongen sfeer van een popfestival. Dat mag zo zijn, deze – ondanks de bewolking en de verdreven klamheid – wat lome en gezapige zondagmiddag kon wel wat rock-’n-roll gebruiken. En dat is aan Joost Oomen wel toevertrouwd. Met kompaan Daan (ook samen te boeken als dj’s, of Daan alleen als poëtische reddende engel bij een overstroming in je huis) bracht ie wat leven in de bomenrij. Hij liet ook de koptelefoons aan de boom hangen, wilde meer dynamiek en contact met het publiek. En blies als wervelend podiumbeest zelfs de microfoon op, maar ook die had ie eigenlijk niet nodig. Zijn stemgeluid en vlammende gedichten overstemden makkelijk de achtergrondgeluiden, en de vogels waren vast gevlogen. Maar ook z’n rustiger gedichten, over de liefde, kwamen aan. Daar dichtte de zelfspottende Daan toch ook nog maar even over, in plaats van nóg een gedicht over een tank. Liefde kwam dit festival sowieso vaak terug in woord en muziek, naast de tijd en het klimaat. Ook prozaïscher, zoals bij het blokkenschema (‘Ik wil naar die en naar die ander’), het actuele weer (‘Hier hebben we weken op gewacht’), of in de gesprekken van bezoekers over relaties, vakantieperikelen, ziektes, verwende kleinkinderen, vervelende collega’s (maar vast ook leuke), het leven en wat waar te eten.

‘Zullen we nog een kaasplankje nemen of wil je naar huis?’ Het driedaagse festival liep op z’n einde en laatste benen en met deze vraag begonnen twee dames na het laten signeren van een poëziebundel aan de weg terug, over de statige bomenlaan naar het (hoofd)Veld achter buitenplaats Schaep & Burgh, waar La Fromagerie één van de foodtrucks was en het de eer aan het eclectische Fuse & Friends was om WoNDeRFeeL af te sluiten, zowaar weer in de zon.

De weergoden waren dit festival verder zeer gunstig gezind. Zondag was dus voornamelijk bewolkt, maar dat was het over het algemeen aangenaam en na de hitte van zaterdag best oké. En het verwachte onweer scheerde zaterdag slechts rakelings langs en leverde alleen wat regendruppels op bij het zomerse en Braziliaanse feestje van – je verwacht het niet – Femke Smit. Ook raar was dat ik vrijdag aan het begin van de middag vergezeld van wat regendruppels op (fiets)pad ging, terwijl er toch eindelijk een volle zonnige dag was voorspeld. In het niemandsland tussen Hilversum en ’s-Graveland begon het zelfs nog even serieus te regenen, maar het bladerdek hield me vrijwel droog. Daarna was het alleen maar zweten.

En zelfs deze regen was sereen en droeg bij aan de sfeer van het festival. Geen wanklank gehoord, of het moet die ene assertieve vrijwilliger (‘Ze hebben weer alles veranderd’), een incidenteel overvliegende vliegmasjien of een huilende peuter zijn geweest. Maar ook die werden welwillend toegeglimlacht door het publiek, dat zelf en zelfs met een veld vol vaak muisstil was en al dan niet met de ogen gesloten genoot van de muziek. Ook zonder zelf meegenomen campingstoeltje was het allemaal zeer relaxed: overal genoeg ruimte, gezonde wandelingetjes door het bos, nauwelijks lange rijen of vervelende insecten, houten stoeltjes, banken en tafeltjes om aan te eten of op uit te rusten en – om het nog maar ’s te benadrukken – de alom aanwezige natuur. Of om de Ierse violiste, wier bijzondere naam ik hier toch niet onvermeld wil laten, Aoife Ní Bhriain, te parafraseren: this is an amazing venue.

En dan had het festival ook nog zoveel meer te bieden dan de usual classical suspects: veel niet-westerse muziek, wat jazz, crossover, experimenteel, minimalistisch, wat al niet. Nouja, echte popmuziek, maar dat zou ook raar zijn en dat hoor ik al genoeg. Misschien kwam Under The Surface er nog het dichtstbij, met in de bezetting naast onder andere contrabas, drums en de lier een prominente rol voor de elektrische gitaar, incluis solo’s. Lastig om hun muziek te omschrijven, vond ook zangeres Sanne Rambags: ‘We hebben onze wortels in de jazz, klassiek, volksmuziek, maar het is ook wel een beetje progressieve rock.’ Haar teksten in poëtisch oud Nederlands droegen bij aan de hemelse sfeer, met voor mij als uitschieter het wonderschone nummer Over Himila. Toen begon het vanuit het niets ook nog opeens kort maar hard te waaien en viel er een aankondigingsbord om, net niet op een bezoeker. Je zou er een beetje gelovig van worden.

De elektrische gitaar was dus niet helemaal afwezig, en was bijvoorbeeld ook te horen in de dansbare en heilzame muziek van de charismatische Hind Ennaira, die spelend op de guembri en met bandleden in mooie groene gewaden de geheimen van de gnawa-muziek onthulde. Ik heb het ook maar even opgezocht. Van een geheel ander muzikaal gehalte was Orbi, dat geen elektrische gitarist in hun gelederen had, maar wel vier bekende musici (orgel, fagot, contrabas, percussie) die gitaarsolo’s nabootsten, met repertoire van onder andere Vivaldi (‘misschien wel één van de eerste heavy metal componisten’) en de progressieve metalband Dream Theater.

De magie van de muziek en theater kwam samen in de compositie van Catharina Clement (onthoud die naam), één van de tien jonge componisten die door het festival waren gevraagd een compositie te schrijven voor tien jaar WoNDeRFeeL, maar dan juist met een blik op de toekomst én met de vraag hoe we een goede voorouder kunnen zijn. Zij deed dat voor het Haags HIIIT, een gezelschap van vier slagwerkers/percussionisten en ze schreef een intrigerend en bijzonder werk, met onder meer en onder andere een rol voor klankschalen en verschillende soorten gongs en xylofoons, maar ook voor een ritueel met magisch water in een landschap. Het idee erachter was dat je eerst goed om moet kunnen gaan met jezelf en emoties zoals angst mag ervaren, om je er dan van te kunnen bevrijden. Maar je mag eruit halen wat je zelf wil, zei ze, en het was dus sowieso erg mooi!

HIIIT speelde daarna met veel plezier in wisselende aantallen nog even door en brachten – oneerbiedig gezegd – vrolijke deuntjes, maar tegelijkertijd ingenieus en virtuoos spel op xylofoons, of gewoon ritmes met handen op tafels en eerder al aparte keelklanken met luchtinstrumenten. Met als zelfbenoemd hoogtepunt in samenwerking met het publiek een uitvoering van clapping music van Steve Reich. We klapten ananas, appel, peer, banaan, met als toetje druif. En zo zijn we weer bij Oomens klassieker Vruchtjes Eten.

Zaterdag was ik benieuwd naar de uitvoering van Kosmos, het nieuwe werk van violist en klimaatcomponist Tim Kliphuis, uitgevoerd door een ensemble van het Nationaal Jeugdorkest en met verhalen van een wetenschapper. Maar dat was redelijk vroeg geprogrammeerd en heb ik gemist (sorry). Zoals het festival zelf al leuk op Instagram postte: Er gebeurt hier werkelijk teveel om op te noemen. Je moet er eigenlijk bij zijn om het mee te maken! Haha, ja, eigenlijk wel. Maar je mist dus meer dan je meemaakt en op zo’n festival helemaal. Toen ik het volgende concert op het veld wat saai vond (je kan niet alles leuk vinden of niet alles is je smaak) en na een wandeling van zo’n tien minuten op de Bosplek aankwam, duurde het concert daar nog maar een paar minuten. Daarna kondigde de presentator enthousiast af met: ‘Hebben jullie de buffels gehoord in het begin? Ja hè!’ Toen gaf ik het op en ging in het zachte gras liggen. Niet lang trouwens, want een blik op de tijd leerde dat ik snel moest opstaan, omdat ik me had voorgenomen alle dichters te gaan zien, en dat was helaas al half mislukt met Sophia Blyden en helemaal met Wout Waanders, die op de terugweg naar Het Veld tevreden terugblikte op z’n optreden. Hij had hiervoor speciaal een muziekset samengesteld en was blij met het meetikkende en bewegende luisterpubliek. Op de heenweg liep ie achter een vrouw en man en hoorde: ‘We moeten wel opschieten Jan, anders komen we te laat.’ Maar ook dan kon je nog gerust bij de dichters aanschuiven, zoals bij de volgende, door een vrijwilliger wat vreemd aangekondigd: ‘Euh, ik ben haar naam vergeten, ze heet Kaandorp, dan denk je er gelijk een andere naam bij.’ Waarop Kaandorp nonchalant retourneerde met: ‘Mijn naam is Nicole. Nicole Kidman.’

En verder ging het dit lange weekend, van nog meer water, nu onder water, in het verontrustende, maar hoopvol eindigende Rising Waves van violiste Merel Vercamman en het Syrène Saxophoonkwartet, naar de steeds opnieuw aanzwellende en dreigende viool- en de wat rustiger piano-trance (verplicht liggen) van respectievelijk violiste Rakhi Singh en het pianoduo Scholtes & Janssens. En van het muziektheater van Neo-fanfare, incluis optocht, naar de door natuur geïnspireerde folk en jazz van Sanne Sanne, die veel noten op haar zang had en na een druk nummer zuchtte: ‘Zo, even alle boosheid eruit. En nu een heel depressief nummer.’ Oud-kamelenherder en maestro op de benju Ustad Noor Baksh speelde op Het Weiland een aantal van zijn duizend tunes (één van zijn medespelers moest aan ‘m vragen wat ie net had gespeeld), het Iers-Welshe duet van viool en harp had, opvallend maar terecht, heel veel publiek, maar zelfs toen kon je tijdens hun spel de vogels horen meefluiten. En ook de emotionele odyssee van Jawa Mania en de haren (Arabische muziek en poëzie) ontving daar een dankbaar applaus. En dan werd er ook nog teruggeblikt op tien jaar WoNDeRFeeL, waarbij geestelijk vader van het festival Georges Mutsaerts opvallend Wende als één van de mooiste herinneringen noemde (wat ook wel weer veel over Wende zegt). Trouwe vriend van WoNDeRFeeL dichter Ingmar Heytze, mooi begeleid door een ud-speler, vatte het nog ’s allemaal samen: muziek die ons aanraakt en omgeeft.

Het festival had veel en van alles en nog meer te bieden. Zo zette But What About (Time) de tijd stil, dichtte Daan Doesborgh over de eeuwige jeugd, had de gezellige baklavaman tot drie uur ’s nachts spinaziesnacks (lekker) lopen maken, weigerde de pinautomaten bij de ijscokar iksmeltvoorjou.nl, was cartoonist en voor de gelegenheid festivaldenker Jip van den Toorn haar lievelingsoorbel kwijt, signeerden Yentl van Stokkum en Sophia Blyden vrolijk elkaars dichtbundels voor een medewerker van de Boekenbar en danste Wout Waanders met zijn moeder, tevens vaste bezoeker van het festival.

Tijdens het laatste concert bracht het wereldnieuws van Bidens terugtrekking uit de Amerikaanse presidentsrace mij terug in de actualiteit van de dag. Maar daar waren velen – heel verstandig – nog helemaal niet mee bezig, want de laatste klanken en het slotapplaus hadden nauwelijks geklonken of het meezingfeest rond het vuur aan de rand van het veld had al een aanvang genomen. Blijkbaar een traditie, want men stond al zingklaar, voor Willem Wordt Wakker (mooier voor het moment was geweest: We Zullen Doorgaan, maar dat was de avond ervoor al gezongen). Er was dus nog even geen tijd voor de al aangekondigde melancholie, deze keer extra, want het was ook de laatste WoNDeRFeeL in ’s-Graveland, bij Kortenhoef, waar ook een deel van mijn roots liggen. Ik was blij dit op de valreep nog meegemaakt te hebben, maar vond het mooi geweest en verliet niet lang daarna het festivalterrein, begeleid door Aan de Amsterdamse grachten. Daar gaat Joost Oomen, die binnenkort gaat settelen, maar vandaag nauwelijks wist waar ie was (blijft een dichter), natuurlijk niet wonen (dichter), ik ving Slotervaart op. Maar daar valt vast ook genoeg huiselijk geluk en dichterlijke inspiratie te vinden, en hopelijk ook wat rock-’n-roll. Hoe dan ook een nieuwe levensfase, die WoNDeRFeeL in Kasteel Groeneveld in Baarn ingaat. In ’s-Graveland bestond de lucht deze zondagavond uit klaterende kleuren (Yentl van Stokkum). Daarmee fietste ik terug, en met de dromerige stem van de Nederlandse singer/songwriter néomi in m’n oren. Zij zou trouwens heel goed op dit festival passen, wonderwel.

WoNDeRFeeL vond plaats van 19 tot 21 juli 2024.