×

Concert

23 juni 2024

Holland Festival 2024: 11.000 Saiten decomponeert compositie

Je zou er blaren van op de ogen krijgen: zo vaak als je tegenwoordig leest hoe zo goed als alles wat er georganiseerd wordt een ervaring of méér moet zijn. Een gewoon goed concert is niet meer genoeg. Net zo min als een culinair verzorgd werkstuk of een bezoek aan de kapper. Het moet gaan om smaaksafari’s of haartheater. En dan heb je ook nog van die evenementen die al op voorhand “een onvergetelijke ervaring” genoemd worden. Dan weet je eigenlijk al: wát er te berde gebracht wordt, doet er minder toe dan dát je er was. Al helemaal als je dreigt te worden meegenomen op een “indrukwekkende, emotionele luisterreis”.

Het Holland Festival afficheert 11.000 Saiten met dit hyperboolvocabulaire. En er ronkt wel meer in de aankondiging. Wat te denken van “overrompelend”, “etherische schoonheid” en “donderend geraas”. En dan ook nog “buitenproportioneel”. Het kan verkeren, in de Gashouder, want wie vijftig piano’s in een cirkel kwijt wil, met het nodige publiek en nog wat ander instrumentarium, komt al gauw bij de enorme multifunctionele hal in Amsterdam-West terecht.

Nou was Klangforum Wien een paar jaar geleden ook al met een stuk van Georg Friederich Haas te zien en horen op het Holland Festival, dus in eerste instantie was de gedachte dan ook: “Weer?” Maar goed. Voordeel en twijfel. En het gegeven, althans: de vonk, is intrigerend. Klangforum Wien vroeg Haas namelijk een stuk te maken toen Peter Paul Kainrath (intendant van het ensemble) in een Chinese pianofabriek hoorde hoe tientallen piano’s tegelijk mechanisch bespeeld werden, om ze te testen voor ze naar de handel zouden gaan.

Niet zomaar een stuk voor vijftig piano’s, want Haas brengt microtonaal ‘verstemde’ piano’s: elke piano klinkt 1/50e van een halve toon hoger ten opzichte van elkaar dan. Opgesteld in een cirkel die het publiek omgeeft: letterlijke surround dus. En dat in de megalomane Gashouder: het kleine stapje in de stemming versus de grote overspanning – de subtiliteit van de microtonaliteit tegenover de kletterende ricocherende kuch die rondzwalkt in de enorme hal.

Gezwollen wollige promotaal en een nogal mathematisch concept kunnen het zicht ontnemen op wat Haas gemaakt heeft. 11.000 Saiten verdient dat niet. Het spectrale stuk trekt zichzelf voortdurend uit elkaar. Het is een fragmentatie van zichzelf: een topologische deconstructie én harmonische über-reconstructie. Clusters van akkoorden zijn ruimtelijk én harmonisch uiteen gerafeld en moeten in de grote zaal naar elkaar op zoek, terwijl Haas niet heel erg zijn best doet, de snelwegen aan te geven, maar wel nadrukkelijk zorgt voor de vriendelijk dwingende bewegwijzering langs de geitenpaadjes die de musici aan de hand van een tijdcode, zonder dirigent, moeten volgen. Daardoor raken dissonante tonen al zoekend iewat dartel verloren in wonderlijke dwaalsporen die synthesizerachtig aandoen, zoals de soundtrack van Blade Runner.

Op andere momenten in 11.000 Saiten dat iets meer dan een uur duurt, kolkt de pianorivier, zoals we kennen van Alvin Curran’s stuk For Cornelius, of trekt Haas lange legatolijnen die hinten naar long string instruments of Phill Niblock’s drone. Maar je oren moeten ernaar zoeken, in de vaak zeer korte fragmenten – stukjes die citeren uit de canon waarin we Charlemagne Palestine, Tristain Murail, Peter Garland, Rhys Chatham, Glenn Branca en Vangelis durven herkennen. De immense geluidsprojectie maakt het niet makkelijk elementen bij elkaar te brengen. De cirkel is misschien wel wat te groot daarvoor, maar precies daarin ligt ook een wenkend en kietelend perspectief, om juist niet steeds heel te willen maken wat gebroken of verbroken is.

De teksten over 11.000 Saiten propageren op voorhand een verpletterende totaalervaring: een monolithisch geweld, als een SUNN O)))-concert bijna. Maar dat is het helemaal niet. Het is niet groots of meeslepend op een Mahler- en Wagner-manier. Het werk blijkt veel fragieler en meer efemeer, zelfs als het crescendo over je heen golft, walst 11.000 Saiten nauwelijks (op het nodeloos daverende slot na dan). Het geraas is geen verpletterende tsunami, maar een spray die voortdurend kwinkeleert en voor regenbogen zorgt, waar orkest, piano en geluid van buiten de zaal elkaar raken, als geroezemoes van langs elkaar bewegende vreemden-voor-elkaar in het kwadraat in een grote stationshal rond spitsuur.

Toegegeven, je moet door een paar klatergouden kitsch-momentjes heen, wanneer Haas heel af en toe wel erg welluidend richting slappe ambient neigt, maar hij weet het ensemble gelukkig weg te trekken uit dat moeras, door het licht langzaam uit de draaien en uit te komen bij duistere sferen die we kennen van Raison d’Etre en Desiderii Marginis. Het spectrale spectrum hangt dan als een avondnevel in de Gashouder; als een muzikale deken van koudijs, dat meteen oplost als je ernaar reikt. En dan breekt sporadisch, uiterst doeltreffend, bijna laserachtig een volledig harmonische lichtstraal door het schimmenrijk. Om, poef, ook weer op te lossen, in een ongrijpbaar niets. En precies in dat met-lege-handen-zitten, blijf je op je honger, waar een coherent narratief volledig ontbreekt.

De flikkering die uitgaat van het laten vallen van deze deemstering is als een voile en dit had zo ongelofelijk verkeerd kunnen aflopen, maar Haas neemt de gok toch en beklemtoont in het oppakken van die handschoen niet alleen het nemen van het risico, maar ook de hachelijkheid van de onderneming van het niet kleuren met de brede kwast: het zoeken en vinden van het detail in wat heel monumentaal en massief had kunnen zijn. Muziek dus, zeker, voor X-Rated op de Concertzender, gespeeld door veel akoestische instrumenten, in een grootse ruimtelijke opstelling en tegelijk van een peilloze breekbaarheid.

Foto’s: Luz Soria

Holland Festival 2024: 11.000 Saiten van Georg Friedrich Haas door Klangforum Wien en studenten conservatoria Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Zwolle.