×

Interview

26 september 2013

Rick de Leeuw: Ik hoop dat de energie nu wat gedoseerder is

Geschreven door:

Label: Pias

Rick de LeeuwMet Beter Als maakt Rick de Leeuw (1960) zijn eerste soloplaat. Het album verschijnt komende vrijdag op 27 september. Written in Music sprak in zijn woon- en werkplaats Amsterdam af met de schrijver, dichter, radiopresentator en theaterpersoonlijkheid, die ondanks zijn bonte cv bij veel Nederlanders vooral bekend is als voormalig zanger van Tröckener Kecks.

“Met de Kecks hadden we altijd een heel helder beeld voor ogen: we wilden de band zijn waar je graag in wilde spelen als je er niet in speelde. Dat lukte heel lang erg goed. Toen het eenmaal voorbij was, heb ik mezelf bewust een tijdlang niet als zanger geprofileerd, omdat ik niet wilde concurreren met de zanger die ik daarvoor was geweest.”

WiM: Primair was de keus: ik ga iets anders doen, zonder dat je al wist wat dan precies?
Twintig jaar was ik zanger van Tröckener Kecks, daarna wilde ik mezelf de vrijheid bieden iets anders te worden. Ik wilde niet als een ridder zonder paard dolen door de wereld van het amusement . Als je doorsukkelt op het pad waar je heel lang trots en vol overtuiging hebt geparadeerd, wordt dat een sneue afgang. In plaats van de muziek op nummer 1 te laten staan, zoals ik jaren had gedaan, wilde ik kijken of er op andere vlakken wat te leren viel. Dat is gelukt, met veel vallen en opstaan.

WiM: Hoewel je de afgelopen twaalf jaar allerminst stil hebt gezeten, kan deze nieuwe plaat op je oude Kecks-publiek overkomen als een comeback. Kun je je dat voorstellen?
Terugkijkend op de afgelopen tien, elf jaar snap ík wel wat ik gedaan heb, voor de buitenstaander was het misschien wat warrig. Mijn voornaamste plan was: geen plannen maken. Systematische systeemloosheid. Alles wat ik gedaan heb, had te maken met taal, met het woord. Of ik nu een lied schrijf, een gedicht, een verhaal of een boek, het zijn allemaal de vruchten van één stam. Het is niet zo dat ik gedichten schrijf, een krantenwijk loop en hersenchirurg wil worden. Het is allemaal geconcentreerd rond dat ene ding, taal.

WiM: Wat herinner je je van het stoppen van Tröckener Kecks?
Toen het besluit om te stoppen eenmaal op tafel lag, zag ik het opeens als een heel goede mogelijkheid om dat op een deftige manier af te sluiten. Het is net als met roken. Toen ik vijftien was, was je een sukkel als je niet rookte. Als je vijftig bent en je rookt nog steeds, ben je vergeten te stoppen. Met bandjes is het net zo. Toen ik twintig was, was de band mijn sleutel naar de vrijheid. Twintig jaar later was het een keurslijf geworden.

WiM: Toen was het stóppen met de band ineens de sleutel naar vrijheid?
Ja, die dingen veranderen. Dat is een inzicht dat ik laat, maar toch net op tijd heb gekregen.

WiM: Is er nog contact met de andere Kecks?
Vorige maand hebben we een borrel met elkaar gedronken. Dat konden we goed, en dat hebben we nog altijd goed onder de knie. Het grootste probleem was een datum vinden waarop iedereen kon.

WiM: Vorig jaar heb je een tournee gedaan met Stijn Meuris, vroeger van Noordkaap, tegenwoordig frontman van Monza. Hoe kijk je daarop terug?
Dat was tof, behoorlijk stevig, rock ‘n’ roll. Oude nummers van hem en oude nummers van de Kecks. Heerlijk om te doen, maar ik voelde tegelijk heel duidelijk aan dat het niet mijn artistieke toekomst was. Mijn artistieke toekomst lag ergens anders dan teruggrijpen naar de manier waarop ik met de Kecks ooit de concertzalen af ging.

Je kunt songs als Nu of Nooit, Met Hart En Ziel of De Jacht niet anders zingen dan ik toen deed. Die nummers eisen een totale, onvoorwaardelijke overgave. Ik vond het geweldig om, met de hakken op de rand van het podium, mijn druistige ego de vrije loop te laten. Dat is nodig, als je die nummers op een waardige manier onder het stof vandaan wilt halen. Die tournee heeft me duidelijk gemaakt wat ik wel en wat ik niet wilde. Het nieuwe album heeft me het vertrouwen gegeven dat er een artistieke toekomst voor me ligt die wezenlijk anders is dan wat ik twintig jaar lang met de Kecks heb gedaan.

Ik heb mezelf opnieuw kunnen definiëren als zanger, als tekstschrijver en als muzikant. Daarom heeft deze plaat een heel eigen stempel. Het voelt als een soloplaat, waarbij de zanger en het verhaal centraal staan en de muziek zich ten dienste stelt van waar het om gaat.

Rick de Leeuw

WiM: Ben je voor je gevoel ook anders gaan zingen?
Ja. Dat is wat ik ook wilde bereiken met dit album. Ik heb geleerd te zingen vanuit een andere traditie. Daar heeft die tien jaar met Jan Hautekiet, slechts begeleid door een vleugel zong in de theaters, veel aan bijgedragen. De stijl en manier van zingen en de podiumaanwezigheid die je met een rockband leert, leer je om te overleven in het clubcircuit. Aandacht krijg je daar niet vanzelf, daar moet je hard voor werken. Als je eenmaal met die houding op het podium staat, zeker in mijn geval, vergroeit je manier van zingen met die attitude. Maar als je met die houding in de theaters staat, zing je over de mensen heen. Alle verworvenheden van twintig jaar rockzanger, waren op slag waardeloos op het moment dat ik in de theaters kwam. Dat was een zeer uitdagende nieuwe situatie waarvan ik veel heb geleerd en waarvan ik op de nieuwe cd de vruchten van pluk.

Rockzangers vullen het gat in dat de band openlaat. Met een vleugel wordt ineens frasering belangrijk, een zee van vrijheid. Die moet je leren gebruiken, leren waarderen. In het begin voel je je heel beschermd. Het is zaak dat je dan het pad kiest dat je past. Als je zegt: ah, nu kan ik eindelijk alles doen, dan gá ik ook alles doen, dan doe je het op een andere manier verkeerd. Het mooie van vrijheid is dat je daar ook op een heel spaarzame manier mee kunt omgaan.

WiM: Vrijheid past het best in een iets te kleine tas zingt De Leeuw op zijn album.
‘Beter Als’ heet een soloplaat te zijn, maar de muzikanten die erop meespelen zijn heel bepalend voor het geluid.
De band waarmee ik op tournee ga, heeft in de studio een heel specifieke klank ontwikkeld. Rijk van klank, zeer avontuurlijk, je voelt aan alles dat die mannen weten wat ze doen. Sommige ken ik al twintig jaar, je ziet hoe ze gegroeid zijn, en hoe ze met behoud van eigen klankkleur en zeggingskracht een stap terug kunnen doen, ego-gewijs, ten dienste van het lied. Noem het deels vakmanschap, deels wijsheid. Dit zijn muzikanten die door zoveel wateren gewassen zijn. Heerlijk om mee te werken, ze bieden een breed palet aan kleuren, zonder dat het leidt tot overdaad of show.

WiM: Heb je je zelf nog op een sturende manier bemoeid met de manier waarop ze jouw songs uitvoerden?
Je kiest muzikanten. Als je die keuze hebt gemaakt, moet je het laten gebeuren, zo min mogelijk in willen ingrijpen, dat is een proces dat zichzelf moet zetten. Ik zou door in te grijpen nooit iets voor elkaar hebben kunnen krijgen dat beter is dan nu op het album staat.

WiM: Je vertelde dat sommige songs erom schreeuwen te worden opgenomen. Dat betekent dat je als dichter de ene keer bewust aan gedicht begint en op een ander moment aan een song?
Daarin ben ik zo min mogelijk bezig met een vooropgezet doel. Ik voel wel van te voren welke kant het op gaat. Een gedicht, daar zit de melodie van zichzelf al in. In een songtekst moet je gaten laten voor de muziek. Daar hoef je ook minder expliciet te zijn dan in een gedicht. Mijn Vriend, de slotsong van het album, was van oorsprong een gedicht. Daar heeft Jan Willem Roy muziek bij gemaakt, dat paste wonderwel. We hadden het hele album opgenomen in de ICP Studio in Brussel. De band was al naar huis, Jan Hautekiet had het hele album door geen piano mogen spelen, hij had van alles gedaan, orgel, farfisa, noem het maar op, maar geen piano. Toen de band al weg was, hebben we gezegd: laten we één lied doen, gewoon met zo’n tweeën. Daar stond een prachtige vleugel. Maar Jan speelt heel concertant, die stijl paste niet bij het album. In de kantine van de studio stond een kleine wandtingeltangel. Die piano was behoorlijk vals in bepaalde regionen. Juist daar iets mee opnemen, was heel tof, samenzweerderig. Een laatste groet aan tien jaar prachtig in theaters samenspelen.

WiM: Het was ineens een reünie geworden?
Bijna, ja. Haha, een reünie na drie dagen. Nee, hij speelt mee op de cd, hij gaat ook mee op tour. Het is een diepe vriendschap. Ik speel zo graag met hem. Al een paar honderd optredens. Onze samenwerking is van een soort elastiek, het kan altijd alle kanten op gaan.

WiM: De vriendschap met Stijn Meuris gaat ook al lang mee.
We kennen elkaar sinds begin jaren tachtig, de begintijd van de Kecks en hij met zijn band Noordkaap. Rockmuziek maken met Nederlandse teksten was nog niet evident. De paar mensen die dat toen deden, die kende je. Je was van elkaar benieuwd wat je deed, op welke problemen je stuitte en hoe je die oploste. Je moest nog een eigen vocabulaire bij elkaar schrapen. Ik weet nog dat wij in het Nederlands heel blij waren met het woord ‘Lief’, als in ‘vriendin’. Het verwoordt het beste het Amerikaanse ‘baby’. Je wilde een tekst persoonlijk maken, maar een woord was er niet. Schatje, schat, lieveling, vrouw, meisje, dame, dat was het allemaal niet. ‘Lief’ was een uitkomst, een doorbraak.

WiM: Op het nieuwe album doet het nummer Mijn Liefste muzikaal het meest aan de Kecks denken. Het heeft een tekst die refereert aan ‘weet je nog wel, in 1988?’. Is die combinatie een bewuste keus?
Ik vind het eerder een tekst die nu past bij de mannen die nu veertig zijn en denken: o, ja, toen deden we dat nog wél. Dat je jezelf terugvindt in een positie van

Lang gewerkt, snel wat eten
Televisie, vroeg naar bed

Daar moet je jezelf aan ontworstelen om te voorkomen dat je er niet definitief in wegzakt.

WiM: Je doet ter gelegenheid van de cd nu een aantal optredens, maar nog geen theatertour.
Die theatertour komt pas volgend jaar. Het album is nu klaar, maar de theaters zitten natuurlijk al het hele seizoen vol. Je moet ergens een stap zetten. Ik hoop dat dit album voldoende opstap is, dat ik meer blijk te zijn dan die gast die in Nederland twintig jaar geleden een hitje had. In Nederland kom ik van ver.

WiM: Kun je je voorstellen dat veel mensen van rond de 40, 45 jaar Rick de Leeuw vooral associëren met hun studententijd? Toen ik mensen vertelde over dit gesprek, kreeg ik reacties in de trant van: ‘Leuk! Jeugdsentiment!’
Die mensen zullen deze cd evengoed wel kunnen waarderen, en aan dat gevoel kan ik op zich weinig doen. Maar ik merkte dat toen we met de Kecks twintig jaar bestonden, er iets veranderde waar je geen greep op had. Je staat in een clubcircuit waar je al twintig jaar komt, maar je bent de enige die er nog komt. De vrijwilligers zijn veranderd, de voorzitter van de vereniging krijgt vrouw en kinderen en gaat eens wat anders doen. Ineens paste het decor van het clubcircuit niet meer bij de muziek die wij maakten en de mensen die wij waren geworden.

Dan moet je of doorgroeien, De Dijk is een band die dat heeft gedaan, die houdt dat zeer goed in eigen hand, of je moet stoppen. Je moet uitkijken dat je geen karikatuur wordt. Een van de voorwaarden daarin is dat de groei die je persoonlijk doormaakt ook in je werk toelaat. Anders wordt het pijnlijk.

Als je het loslaat, dan kun je na een paar jaar met nieuw inzicht een album maken. Een voordeel is dat ik wel tien jaar in het theater ben doorgegaan, dat ik me daarna heb doorontwikkeld. Als ik tien jaar op een kantoor had gezeten, was het lastiger geworden. Ik hoop dat de rauwe energie die we met de Kecks in de optredens stopten, nu wat gedoseerder is en dat er in plaats daarvan een grote muzikale avontuurlijkheid is gekomen die ervoor zorgt dat het net zo levendig blijft.

Foto’s: S. Vanfleteren