×

Interview

07 februari 2012

Interview: Mark Lanegan in het hier en nu

Geschreven door:

Label: 4AD/Beggars

Mark Lanegan mag dan op alle pers- en promofoto’s die er van hem verschijnen als een ietwat mysterieuze, in zichzelf gekeerde brombeer poseren, in het dagelijks leven is hij een stuk minder mysterieus. Al heeft hij wel zijn buien. Tref je hem op een slechte dag, ga je het liefst een blokje om. Maar op een goede dag oogt hij alleraardigst. Zo treft Written In Music hem op de interviewdag ter promotie van zijn nieuwe album Blues Funeral. Met zijn petje achterstevoren op het hoofd, piekhaar er onder vandaan en een leesbril formaat viewmaster op de neus, is hij er klaar voor. De halve liter Red Bull op tafel is het sterkste wat hij tot zich neemt en dat is ook wel eens anders geweest… Lanegan heeft een nogal ruig verleden, getekend door allerhande verslavingen. Maar zijn leven heeft hij al een tijdje weer prima op de rit, hetgeen tot een creatieve piek heeft geleid die nu al ruim een decennium aanhoudt.

WiM: Je vorige album Bubblegum is in de loop der jaren uitgegroeid tot een (cult)klassieker. Legt dat extra druk op je bij het maken van een volgend album?
Niet direct eigenlijk… Elke keer weer maak ik een album dat op het moment van schrijven en opnemen het beste is dat ik in me heb. Ik heb bij elk album altijd gedaan wat mijn gevoel me ingaf. Wat op dat moment het beste voelde. Daarna… is het uit mijn handen en kijk ik er niet meer naar om.

WiM: Een aantal jaar geleden sprak ik je ook en toen vertelde je dat je zelf je eigen albums ook niet in huis hebt, om die reden. Omdat ze niet meer van jou zijn. Is dat nog steeds zo?
Ik probeer nu al een paar jaar met wisselend succes in het ‘hier en nu’ te blijven. De enige momenten in mijn leven dat ik terugkijk, zijn de momenten dat ik daar toe gedwongen word. In gesprekken zoals deze, waarin mensen naar mijn verleden vragen. Of in gesprekken met kennissen met wie ik een bepaald verleden deel. Maar ik hou er niet van en doe het bij voorkeur niet. In het verleden had ik wel de neiging me daarin te verliezen en het leidt bij mij onherroepelijk tot morbide introspectie. Daar ben ik niet zo dol op. Niet meer…

WiM: Maar waarom maak je de albums dan als je er zelf liefst niets meer mee doet?
Omdat ik het proces fantastisch vind. Het maken van muziek is magisch, het componeren, het schrijven van de teksten, het moment dat een liedje vorm krijgt, de momenten dat een album zijn gezicht laat zien. Dat is waar ik steevast opgetogen van word. Dat geldt overigens ook voor de momenten dat ik werk aan andermans albums, omdat ik iets voel ontstaan. Prachtig gevoel, al voel ik bij mijn werk voor anderen een ander soort opgetogenheid.

WiM: Veel artiesten zeggen dat ze vooral voor zichzelf muziek maken. Jij zegt het niet met zoveel woorden, maar het klinkt wel zo.
Toch maak ik mijn albums altijd met het idee dat er andere mensen naar gaan luisteren. Waarom zou ik anders de moeite nemen om het uit te brengen? Dan kan ik net zo goed thuis cassettebandjes op gaan nemen en daarna in de kast zetten. Het publiek is altijd onderdeel van het maakproces. Zij moeten er naar gaan luisteren als ik er mee klaar ben. Ik laat me er alleen niet door leiden in die zin dat ik ga nadenken van wat mensen mooi zouden vinden. Mijn muziek is gewoon niet voor iedereen. De mensen die het moeten horen, daar komt het altijd wel terecht op een of andere manier. En dan vinden ze het hopelijk mooi. Maar dat is geen vanzelfsprekendheid. Tenminste, zo redeneer ik.

WiM: Waarom ben je als iemand die niet graag terugkijkt akkoord gegaan met de release van Last Words, het ‘laatste’ Screaming Trees album met opnames uit 1998/1999, dat halverwege 2011 ineens verscheen?
Wat je op die cd hoort is nooit als album bedoeld. Het was een verzameling demo’s die we als band hadden liggen voor de boel uit elkaar viel, opgenomen in drie verschillende sessies. Als ik een album maak, moet het goed zijn. Een begin, een middenstuk en een einde. Een album vertelt een verhaal. Last Words doet dat niet. Maar goed, ze hebben me al een aantal jaar gevraagd of het eindelijk uitgebracht kon worden en na het lang tegengehouden te hebben omdat ik er zelf niet naar wilde luisteren, ben ik vorig jaar toch gezwicht. En naar alle eerlijkheid, ik was verrast over de emotionele impact die de liedjes op mij hadden. Ze hadden een kracht die ik vergeten was en die me toch weer terugzoog het verleden in. Ik snap nu wel waarom ze het uit wilden brengen en waarom ik die liedjes zelf ook ooit mooi vond.

WiM: Terug naar het nu, Blues Funeral. Waarom heeft het zo lang geduurd eer er weer een soloplaat kwam?
Het was zeker niet zo gepland, maar er kwam steeds iets tussendoor. Tournees en albums met Twilight Singers en Gutter Twins, de Soulsavers albums en shows, drie albums met Isobel Campbell… En na die laatste tournee met Isobel, had ik ineens een lege agenda en waren we bijna acht jaar verder. Vandaar dat ik meteen aan de slag ben gegaan.

WiM: Had je in die periode al materiaal bij elkaar geschreven voor je eigen album?
Nee, zo werk ik niet. Ik ben niet iemand die te ver op de zaken vooruit wil lopen. Blues Funeral heb ik daadwerkelijk geschreven tijdens het opnameproces. Had ik een nummer af en opgenomen, ging ik schrijven aan het volgende terwijl het door Alain Johannes – die het album produceerde en die de meeste instrumenten inspeelde – werd afgemaakt. Omdat ik op deze manier werkte, kwam het album heel organisch tot stand en wist ik redelijk goed wat voor soort nummer zou moeten volgen op hetgeen ik net geschreven en opgenomen had.

WiM: Nooit de noodzaak gevoeld om liedjes eerst live te brengen en te testen op publiek?
Ik ga op mijn instinct af en denk te weten wat wel of niet gaat werken bij de luisteraars. Tenminste, dat hoop ik. Mijn vriend Greg Dulli doet het continue en heeft er de grootste lol in om niet uitgebrachte nummers live te spelen. Ik… Weet je wat het is? Al mijn favoriete muziek heb ik leren kennen via albums. Dat zijn de definitieve versies van liedjes voor mij. Van mijn eigen werk wil ik die definitieve versie eerst af hebben voor ik het live breng. ‘Set in stone’. Daar voel ik me zekerder door als ik ze vervolgens moet gaan zingen op een podium.

WiM: Blues Funeral kent diverse gastbijdragen van artiesten op wiens albums jij op jouw beurt ook weer meespeelt. Hoe verschilt de samenwerking per project?
We stellen ons allemaal heel dienstbaar op naar elkaar en dat is de reden dat we ook steeds weer terugvallen op elkaar. De samenwerking met Greg Dulli is het duidelijkste voorbeeld. Zing ik op een album van Twilight Singers, dan vertolk ik zijn visie en breng ik niets eigens in, behalve mijn stem. Doen we een Gutter Twins album., dan is het echt een fifty-fifty samenwerking. We hebben beiden evenveel te zeggen over de liedjes. Op Blues Funeral schikt Greg zich volledig naar mijn visie.

WiM: Maar die invloed van al die samenwerkingen hoor je wel duidelijker dan ooit terug. Op Blues Funeral gaat gruizige rock zoals je die maakte met Queens Of The Stone Age hand in hand met elektronica die meer naar Soulsavers project neigt.
Het album klinkt zoals ‘ie klinkt. Daar moet je niet te veel achter willen zoeken. Maar het is waar dat samenwerken met anderen inspireert. Je kruipt in iemands hoofd en leert kijken door de ogen van een ander naar een liedje. Uiteindelijk verrijkt dat je als artiest. Ik ben blij dat mijn carrière me in staat stelt om zowel op mijn eigen manier als op die van een ander muziek te maken.

WiM: Je laatste albums staan steeds op naam van Mark Lanegan Band, terwijl er verdacht weinig bandleden op meespelen. Waarom is dat?
Mijn eerste solo albums waren allemaal akoestisch of semi-akoestisch. Met de EP Here Comes That Weird Chill veranderde dat geluid. Meer rockend, meer elektronisch. Voller.  Meer een bandgeluid dus. Om dat verschil weer te geven, heb ik voor soortgelijke albums de toevoeging ‘Band’ aangehouden. Op dit album is Alain de voornaamste band, hij speelt bijna alles, samen met mij. In die zin is het bijna net zo veel Alains album als het mijne. Hij voert wel mijn visie uit, maar hij brengt zo vreselijk veel in. Greg Dulli, Josh Homme, Jack Irons en Aldo Struyf doen elk her en der gastbijdragen. Aldo’s band Creature With The Atom Brain – warme ik in het verleden ook al heb gewerkt – is straks tijdens de optredens mijn daadwerkelijke Mark Lanegan Band.

WiM: Had het niet veel logischer geweest om hen dan ook je album in te laten spelen?
Eehm… Ja, zo gaat dat meestal wel. Zo heb ik het alleen niet gedaan…

WiM: Je kijkt niet graag terug, maar hoe zie je dan de toekomst voor je?
Als gezegd, ik ben op een punt dat ik me vooral met het hier en nu wil bezighouden. Het heeft net zo veel zin als wakker liggen met de vraag of 2012 het einde van de wereld brengt, of ik misschien een hartaanval zal krijgen, of word aangereden door een bus, dan wel de loterij win. Het is irrelevant om er lang bij stil te staan. Door over negatieve dingen na te denken, laat je ze in je hoofd gebeuren en heb je stress door iets wat niet hoeft te gebeuren, doe je het omgekeerde, kan je alleen maar teleurgesteld raken in de toekomst. Dus ik kijk niet te ver vooruit. Ik heb recent nog een album opgenomen met Duke Garwood, een van mijn favoriete artiesten. Het heeft nog geen releasedatum, zelfs nog geen label. Maar dat staat op de agenda om er iets mee te doen als mijn eigen tour is afgelopen. En daarna snel weer een solo-album. Verder denk ik niet, maar ik heb de afgelopen twintig jaar met veel plezier in zalen formaatje Paradiso of Melkweg opgetreden. Als ik dat de komende twintig jaar kan blijven doen en muziek mag blijven maken, ben ik een tevreden mens.

Blues Funeral is deze week verschenen.