Kamaal Williams: De man die vanuit Peckham de Britse jazz aanduwt
Met het sterke nieuwe album Wu Hen op komst is het natuurlijk tijd om toetsenman/componist/labeleigenaar Kamaal Williams eens uitgebreid te spreken. Williams is namelijk de man die ten tijde van het voor de Britse jazz baanbrekende album Black Focus (2016), dat hij samen met de jonge drummer Yussef Dayes maakte, eigenlijk alle interviews oversloeg en Dayes het woord liet doen. Ook met zijn eerste eigen album The Return van drie jaar terug had hij maar weinig zin om over zijn muziek te praten. Ondertussen is hij onder de naam Black Focus ook maar een eigen platenlabel begonnen. Dus erg mooi dat Williams nu wel te spreken is. Het zal de coronapauze wel zijn die alle optredens wereldwijd onmogelijk maken en de muzikanten optimaal de tijd geeft te reflecteren.
‘Het zijn inderdaad rare tijden’, beaamt hij, als we elkaar telefonisch spreken. ‘Nu een album uitbrengen betekende voorheen dat je het album gelijk ging toeren en dat kan nu natuurlijk niet. Maar ik ben te trots op het album dat ik het de liefhebbers van mijn muziek niet nu wilde onthouden. En het is ook alweer twee jaar terug dat The Return uitkwam, mijn eerste album na het succes van Black Focus. Het album dat samen met We Out Here, het dubbelalbum met daarop de jonge Britse jazz verzameld, de wereld echt goed op de hoogte bracht van de aanstormende Britse jazzscene’.
‘Zelf kom ik uit Peckham en dus uit het zuidelijke Londen en niet uit Oost-Londen waar veel van de nieuwe jonge jazzgarde woont, dus ik ben wat minder op de hoogte van de scene daar. Londen is een erg grote stad en bijna elke buurt kent zijn eigen muzikanten, scene en clubs. Ik pik de muzikanten op die ik ergens heb zien spelen, zoals ik ook met Yussef Dayes had. Toen ik hem voor het eerst zag was ik gelijk verkocht door zijn los ritmische manier van drummen, hij was toen nog geen 20 en al zo verschrikkelijk goed dat ik gelijk met hem muziek wilde gaan maken. De Londen scene barst van het talent maar veel de nieuwe bands krijg ik ook niet echt mee, als ik heel eerlijk ben’.
‘Met het succes van Black Focus waren we sowieso twee jaar lang op tour en toen The Return uitkwam ging dat eigenlijk weer zo. Daarnaast had ik als DJ (Henry Wu) nog de nodige optredens dus ik zat propvol. Het mooi van toeren is dan natuurlijk wel dat ik heel veel muzikanten onderweg of op festivals zie. En gelukkig betekent het dat ik ook Shabaka (Hutchings) dan ook veel zie. Zijn insteek in hoe hij muziek maakt en deze zowel opneemt als op het podium laat zien, is volledig gelijk aan hoe ik er over denk. Ik denk altijd dat wij, hoewel hij wel iets ouder dan ik is, de oudere broers zijn van de jonge Britse jazzscene zoals deze zich de laatste jaren ontwikkeld heeft. Laten we Gilles (Peterson) dan voor het gemak maar de vader van alles noemen (lacht)’.
‘Zowel Shabaka en ik halen onze eigen muziek uit de aloude jazz die we van jongs af aan meekregen, met de spiritual jazz in het bijzonder, en diepen deze uit met invloeden uit de hiphop en elektronica. Al vind ik eigenlijk dat alle echt goede jazz spiritueel is. Met je hart spelen betekent eigenlijk dat het al spiritual is. En de jongere jazzgeneratie na ons adopteert die weer net zo gemakkelijk en geven daar weer nieuw elan aan. Muziek maken moet als in een roes gebeuren, waar je de rest van alles wat er in de wereld gebeurt even aan je voorbij moet laten gaan. Dan pas kom je ergens. Van de meeste opnamen die ik gemaakt heb, zoals nu ook weer met Wu Hen, kan ik me van de opnamen nauwelijks meer wat heugen, maar als ik later de opnamen terug hoor voel ik de inspiratie er was dan wel weer terugvloeien.’
‘Wu Hen kwam eigenlijk snel en gemakkelijk tot stand’, zo vertelt hij als we het over zijn nieuwe album krijgen. ‘We hebben het album in acht dagen opgenomen en gemixt. Een albumproces betekent voor mij altijd dat ik met ideeën in mijn hoofd gevormd de studio induik met de muzikanten die mijn energie prikkelen en waarvan ik denk dat ze mij optimaal inspireren om en de songs samen uit te werken en spontaan en snel op te nemen. Ik ben geen componist die alles tegelijk vastlegt of muzikanten volledig uitgeschreven partituren geef om na te spelen. Ik speel iets voor op de toetsen en zing de lijn die ik graag wil horen en zo ontstaat de anticipatie en komen we tot de echte compositie. De drummer is eigenlijk altijd de gelukkigste in mijn band omdat ik ze op basis van wat ik ze eerder heb zie doen uitnodig en ze vervolgens alleen maar de vrijheid geef om te doen wat ik toen goed aan ze vond’.
‘De bassisten hebben het eigenlijk altijd het zwaarst, vooral op het podium, omdat ik nogal gemakkelijk van akkoorden afwijk en zij mij moeten volgen (lacht). In de jonge drummer Greg Paul (van Kalyst Collective) en bassist Rick Leon James vond ik nieuwe muzikanten waarmee ik dolgraag een album wilde opnemen. Zij zijn beiden Britsen uit de jonge Britse jazzscene afkomstig trouwens. In Amerika op tournee hoorde ik Quinn Mason, een echt geweldige saxofonist waar ik gelijk gek van was. Ik nodigde hem uit voor een show en vervolgens vroeg ik hem naar Montreux Jazz te komen en met ons te spelen op het grote jaarlijkse Montreux Jazz festival. Wat wel heel grappig was omdat hij niet eens een paspoort bleek te hebben. Hij was Amerika nog nooit uit geweest… In Montreux bleek dat we muzikaal ongelooflijk klikken en ik wilde hem ook absoluut op dit nieuwe album hebben’.
‘Mijn liefde voor harpiste Alina Bzhezhinska is groot en ook zij moest op het album. De allergrootste kick kwam vervolgens toen Miguel Atwood-Ferguson geïnteresseerd bleek te zijn om arrangementen te schrijven voor een aantal composities. Miguel woont natuurlijk in Los Angeles, zit middenin in die coole L.A. scene en dat hij aan mijn muziek wilde meehelpen vond ik echt te gek. Ik adoreer hem van zijn samenwerkingen met Flying Lotus maar hij heeft net zo goed samengewerkt met Ray Charles en Mary J Blige. Maar tegenwoordig leeft hij via de spannende L.A jazzscene weer helemaal op en wordt hij bijvoorbeeld geadoreerd door het coole International Anthem label uit Chicago.
We krijgen het nog even over zijn eigen platenlabel Black Focus. ‘De naam Black Focus is eigenlijk een heel logische voor me’, zo vertelt hij. ‘Ik heb als auto een zwarte Ford Focus en dat was het vervoermiddel van onze eerste jaren. In die auto reden we van gig naar gig en van radio optredens bij de BBC naar shows met Gilles Peterson. Soms was de achterbank en de achter laadbak helemaal gepropt met drumspullen en toetsen, dan weer zaten we met de hele band in die auto. Zonder die auto weet ik niet hoe we in alle clubs waren gekomen. En met de auto als vervoermiddel hadden we zonder twijfel helemaal geen geld aan optredens over gehouden. Toen Yussef ik onze album uit zouden brengen was de titel dus snel gevonden. En uiteindelijk de naam van het label twee jaar later dus ook.’