×

Interview

13 juli 2020

Jeff Parker van The New Breed naar Suite for Max Brown

Geschreven door: Dick Hovenga

Label: International Anthem

Met zijn nieuwe album Suite for Max Brown is gitarist Jeff Parker frontaal terug na met zijn vier jaar geleden verschenen The New Breed een meesterwerk in nieuwe jazz afgeleverd te hebben. Met alle aandacht daarvoor zette hij gelijk het hippe Chicago label International Anthem duidelijk op de kaart. Het label dat daarna met prachtalbums van onder meer Makaya McCraven en Jaimie Branch uitgroeide tot internationale jazzsmaakmaker. Als Parker voor een introductietour van het nieuwe album naar Europa komt en op het fameuze Brussels Jazz de aftrap geeft, zijn wij daar natuurlijk bij. En hij heeft gelukkig tijd om even wat langer bij te praten.

‘Ja, natuurlijk was er wel wat druk om na het zo vreugdevolle onthaal van The New Breed met een nieuw album te komen’ moet hij na enig aandringen toch wel toegeven. ‘Het was een verrassende ontwikkeling in mijn carrière na al een viertal albums onder mijn eigen naam gemaakt te hebben die maar weinig aandacht kregen. The New Breed, natuurlijk ook muzikaal een echt andere stap voor me, veranderde eigenlijk dan ook alles. Voor het nieuwe album heb ik dus gewoon de tijd maar genomen, me niet laten stressen en uiteindelijk gewoon weer mijn eigen gang gegaan. Net als voor The New Breed eigenlijk. In de lijn van dat album samples maken en deze als basis van de nieuwe tracks gebruiken. Alleen besloot ik om alle muziek nu eerst zelf te maken en dan te samplen. Ook geen gedoe met sample clearing dan ook, wat vreselijk veel tijd vreet en uiteindelijk ontzettend veel geld kost’.

‘Ik heb overigens één sample wel van iemand anders gebruikt en die is in het korte intermezzo C’mon Now te horen. Je hoort daar flarden uit The Happy Song (Dum-dum) van oude soulheld Otis Redding. Maar gewoon zelf aan de slag gaan en met zoveel mogelijk samples dan weer nieuwe muziek schrijven en opnemen beviel en bevalt me heel goed. Met eerst een muzikale richting bepalen en dan gastmuzikanten vragen blijf je veel dichter bij de composities die je in je hoofd had. En de muzikanten vragen waarbij je weet dat ze juist die dingen gaan doen die de composities nog rijker maken is ook belangrijk. In Paul Bryan heb ik al een buitengewoon getalenteerde muzikant/bassist en producer/mixer naast me natuurlijk. Hij is de alleskunner die altijd snapt waar ik naar toe wil. Pianist/saxofonist Josh Johnson, piccolo trompettist Rob Mazurek, celliste Katinka Kleijn, trompetspeler Nate Walcott en drummers Jamire Williams, Makaya McCraven en Jay Bellerose heb ik gevraagd omdat ik ze te gek vind. En ik vroeg mijn dochter Ruby Parker omdat ik haar stem prachtig vind (ze zingt albumopener Build A Nest)‘.

‘Ik wil het album niet de blueprint van The New Breed noemen maar de connectie is wel duidelijk voor me’ zo vertelt Parker verder. ‘Al zou het dat al zijn toen ik het eerste album aan het maken was en mijn vader overleed. Toen ik doorhad dat hij het uiteindelijke album nooit zou gaan horen heb ik besloten niet alleen een foto van hem te gebruiken voor de hoes maar ook het album aan hem op te dragen. De titel verwijst trouwens naar de kledingwinkel die hij bezat en runde toen ik nog jong was. Suite for Max Brown is een ode aan mijn moeder. Zij heeft mijn muzikale carrière altijd ontzettend ondersteund. Ik heb daarom besloten het album zelfs naar haar te vernoemen. Ze heet voluit Maxime maar is altijd Max genoemd. Brown is haar meisjesnaam. De foto op de hoes is haar op 19 jarige leeftijd. Ze is er supertrots op. Met beide ouders op hoezen van twee achtereenvolgende albums kun je dus echt wel spreken van een connectie al weet ik ook wel dat het nieuwe album muzikaal weer verder gaat waar The New Breed ophield’.

‘Het proces van Suite for Max Brown had een basis in hoe ik denk over het proces van mens tegenover machine. Ik creëerde met de samples en de computer nieuwe muziek die ik dan zelf in eerste instantie met instrumenten inspeelde en daarna haalde ik, om een klinisch geheel te voorkomen, muzikanten erbij om de composities in te vullen. Ondanks dat ik zelf natuurlijk uit de alternative scene van Chicago kom en de meeste mensen mij vooral als gitarist van Tortoise kennen, een band die vooral bekend staat als dwars en krautrock, dub, minimal en electronic met jazz vermengt, dat laatste vooral toen ik me bij de band in 1996 aansloot (..lacht..). Ik ben me de afgelopen jaren steeds meer een jazzmuzikant en jazzgitarist gaan vinden. Ik heb altijd al erg gehouden van de uitdaging die jazz biedt, vooral als je al langere tijd gitaar speelt en steeds completer begint te spelen. En ik heb de laatste jaren met zoveel geweldige jazzmuzikanten mogen samenwerken, van Joshua Redman, Brian Blade, Meshell Ndgeocello, Joey DeFrancesco tot Jason Moran (om er maar een paar te noemen) dat ik me nu ook echt tot de jazz gerekend voel. Een bijzonder en warm gevoel.

‘Al blijf ik me natuurlijk muzikaal zeker ook de andere manier op ontwikkelen. Ik ben nu eenmaal een muzikant die zichzelf constant uitdaagt en ik ben verliefd op de nieuwe manier van muziek opnemen. Daarnaast heb ik als DJ toen ik in nog in Chicago woonde (Parker woont sinds enkele jaren in Los Angeles) en daar in de underground scene draaide ontdekt hoe je met jazz de dansvoer kunt veroveren. Mijn droommoment daarin was toen ik een electronic track van de Japanse producer Nobukazu Takemura mixte met John Coltrane’s A Love Supreme en de tracks zo in elkaar overvloeiden dat er een soort van extase ontstond. Een electronic vibe combineren met een vrije jazz feel met echte muzikanten. Dat was het moment waarop ik door had dat alles mogelijk was. Dat was het moment waarop muziek maken voor mij echt anders werd’.

Die avond speelt hij op Brussels Jazz een imposante set waarbij songs van The New Breed net zo gemakkelijk overvloeien in die van Suite for Max Brown. Het is bijzonder om te horen hoe hij de op de albums soms korte composities, door samples ingekleurd, live naar een geheel nieuw idioom uitrekt. Met de onafscheidelijke Paul Bryan op bas, Jamire Williams op drums en Josh Johnson op sax en toetsen heeft hij dan ook muzikanten te pakken die niet alleen op zijn albums spelen maar ook live de uitdaging optimaal aan kunnen. Elke compositie krijgt, grotendeels ontdaan van de samples, live een andere context mee die tot geheel nieuwe, stijlvol uitgerekte, composities leidt. Prachtig om te zien en horen. Parker vertelde die middag al dat we zijn composities als een ‘patchwork’ mogen zien. Stukje je bij beetje bouwt hij, volledig zonder erbij na te denken of hij iets nu wel of niet kan en het gewoon gaat proberen, de songs in de studio op. Knap hoe hij dat idee live loslaat om daar met sprankelende nieuwe, steeds weer verrassende, sfeervolle dan weer groovy songs live mee terug te komen. Een muzikant om optimaal in de gaten te blijven houden dus, deze Jeff Parker.