Interview met Chris Walla van Death Cab For Cutie
Op 30 juni speelde Death Cab For Cutie in een stijf uitverkochte Melkweg in Amsterdam. Written In Music sprak voorafgaand aan dit optreden met keyboard-speler, gitarist en producer Chris Walla over het nieuwe album Codes And Keys, dat terecht overladen wordt met positieve kritieken.
WiM: Jullie hebben ongeveer 40 demo’s gemaakt hadden voor dit album. Was het lastig om hieruit de nummers voor dit album te kiezen met het bijbehorende concept?
Het was niet zo erg moeilijk. Ik bedoel, uit dertig songs kun je meer dan honderd verschillende albums maken. Sommige nummers waren vrij somber van toon en andere wat vrolijker van karakter. Het is een grote gezamenlijke beslissing geweest. Voor dit album zagen we al vrij snel dat er vier of vijf nummers waren die te maken hadden met verschillende thema’s maar in de basis gingen over het thuisgevoel en de definitie hiervan. Wellicht voor de eerste keer in ons leven begrepen we echt wat thuis voor ons betekent en waar dit is, wat het is. Dus vanuit dit uitgangspunt keken we verder naar de lijst op zoek naar nummers die elkaar goed aanvulden. Eigenlijk was het een heel natuurlijk en logisch proces.
WiM: Toch, als je naar het album luistert, heb je het idee dat elk nummer weer anders klinkt dan het vorige. Was dat echt de bedoeling?
We hebben dit in het verleden al vaker gedaan. Ik produceer ook andere bands en moedig iedereen altijd aan om zo divers mogelijk te klinken, met het eigen referentiekader als leidraad. Zeker in ons geval. Ben heeft een krachtige eigen identiteit als zanger en tekstschrijver en met dat gegeven als baken, kun je stilistisch en muzikaal heel veel verschillende dingen doen.
WiM: Veel bands durven dat niet te doen en blijven op ‘veilig’ spelen, jullie moedigen jezelf juist aan om nieuwe paden in te slaan.
Dat klopt, het gebeurt wel eens bij het opnemen van een album met een band in de studio dat wanneer we iets nieuws proberen, men zich afvraagt of we dit wel live kunnen uitvoeren? Dan reageer ik meestal meteen met ‘kom op zeg, we zijn toch niet bezig met het maken van een live album? Volgens mij waren we dat niet van plan maar als je denkt dat het een te gek idee is, ok, dan doen we het. Maar in principe we maken een document, geen live album! ‘ Ik ben niet bang om te experimenteren, je maakt een plaat en dat biedt juist de mogelijkheid om meerdere kansen te benutten. Het spelen met diverse vormen, stijlen en geluid blijf ik daarbij geweldig vinden.
WiM: Je hebt het net over het echte thuisgevoel dat jullie voor het eerst voelden. Hoe is dat inzicht en gevoel eigenlijk ontstaan?
De laatste drie jaar hebben we allemaal grote persoonlijke veranderingen doorgemaakt. Zowel Ben als ik zijn inmiddels getrouwd, sinds de vorige plaat is Ben naar Los Angeles verhuisd, Nick verhuisde van Seattle naar San Francisco en Rhode Island en weer terug naar Seattle, ik ging zelf van Portland weer terug naar Seattle, Jason vertrok van Seattle naar Bellingham, waar we voor het eerst samenkwamen, Jason heeft inmiddels twee kinderen, er zijn zo veel dingen veranderd! We zijn er duidelijk achter gekomen dat de band niet ons thuis is, al is doen we voor een bepaalde periode wel alsof dit zo is. Thuis is op zich natuurlijk wat je er zelf van maakt maar we zijn ervan doordrongen dat het niet hetzelfde kan zijn als de plaats waar je creatieve werk tot stand komt. Individueel hebben we de balans opgemaakt, wat vind je zelf belangrijk, waar en hoe leef je zo optimaal mogelijk? Wanneer je dat meeneemt naar zo’n creatieve groep als DCFC, maakt dat alles alleen maar sterker. Als je met vier personen, met ieder een eigen identiteit, jaar in jaar uit aan het toeren bent en volop met de band bezig bent, wordt het ook steeds lastiger om thuis te definiëren. Pas de laatste twee, drie jaar zijn we daar op een meer bewuste manier naar gaan kijken en leven.
WiM: Jullie zijn nu ook al bijna 14 jaar bij elkaar als groep. Voelt dat dan niet als een soort tweede familie?
Absoluut, ze zijn mijn familie en ik ben er vrij zeker van dat de anderen dat ook zullen zeggen. Ik weet niet wat ik zonder hen zou zijn namelijk! Maar daarnaast is er dus meer, toeren is geweldig maar terug naar de eigen familie en kinderen geeft ook veel voldoening. Het heeft allemaal met het zoeken naar de juiste balans te maken. En als die balans goed is zijn het allebei geweldige plekken om te zijn.
WiM: Het album is behoorlijk anders dan voorganger Narrow Stairs. Meer keys op het album. Was dat jouw idee?
Ja, ik denk het wel. Ik wilde niet per se keyboards gebruiken, ik wilde wel iets extra’s toevoegen aan onze sound. Ik bedoel, het is zo voor de hand liggend om wanneer we samen zijn een gitaar of een ander ‘fysiek’ instrument te pakken en een demo van Ben te bewerken tot een nummer. Dat hebben we met Narrow Stairs al gedaan en ik wilde absoluut geen kopie van dat album maken, niemand van ons wilde dat. Aan de andere kant wist niemand ook wat we WEL moesten doen. Ik kwam er snel achter dat wanneer je een invloedrijk instrument (bijvoorbeeld de gitaar) weghaalt en je andere lagen toevoegt, zoals in ons geval een soort ‘trip naar de jaren zeventig’, met oude synthesizers, dit veel mogelijkheden biedt. DCFC is een band die niet bang is om compromissen te sluiten bij het opnemen en meestal is dat echt een zegen. Soms is het echter ook een vloek. Dan komen we er na het opnemen achter dat een nummer bijvoorbeeld nog beter tot zijn recht komt wanneer het op de piano gespeeld wordt en het dus veel beter zou klinken als het op die manier op het album terecht zou komen. Door het opnemen zonder gitaren wordt het proces op natuurlijke wijze vertraagd. Dat is wel eens frustrerend omdat er dan mensen ongeduldig worden maar als het vervolgens geweldig werk oplevert is dat het meer dan waard. En mocht het nu echt niet werken, kunnen we altijd weer terugvallen op de gitaren. Dat is een rustgevende gedachte!
WiM: Was het lastig om met de hoge verwachtingen om te gaan? Narrow Stairs en de opvolgende The Open Door EP wonnen beiden een Grammy.
We waren er niet zo mee bezig. Om eerlijk te zijn was dit album meer een soort reünie van oude bandleden in een nieuw jasje. Sinds onze laatste optreden in 2009 hadden we elkaar nauwelijks meer gezien en gesproken, dus het hele proces van weer samenkomen en te ervaren hoe iedereen was veranderd was spannend. We waren zelfs nerveus hoe het zou uitpakken. Het belangrijkste uitgangspunt voor het nieuwe album was dat wel alle vier tevreden moesten zijn over het eindresultaat. We zijn allemaal gek van popsongs en mooie melodieën. We zullen echt geen vreemde dingen doen, zelfs niet met toevoegingen van keyboards.
WiM: Eén van de hoogtepunten op Codes And Keys is St. Peter’s Cathedral. Ik begreep dat dit nummer al een tijd op de plank lag?
Het nummer is volgens mij in 2002 al geschreven voor het album Transatlanticism, alleen lukte het toen niet om het nummer af te maken. Vervolgens hebben we er nieuwe een demo van gemaakt voor het album Plans maar ook daar waren we nog niet tevreden over. Nu viel het nummer bijna weer buiten de boot maar uiteindelijk is ons toch gelukt om het zo te bewerken dat we allemaal tevreden waren. Zo zijn er veel nummers die jaren blijven liggen en al dan niet uiteindelijk toch op een album verschijnen.
WiM: Vergeleken met jullie vorige albums hoor ik er ook meer speelplezier in terug.
Absoluut! Het kent een meer optimistisch geluid, voor mijzelf is het een soort viering van het vinden van de juiste balans. Het is niet echt een vrolijke plaat maar het bruist van zelfvertrouwen en optimisme.
WiM: Wat vind je zelf de meest geslaagde song?
Portable Television, ik hou van de tekst, het verhaal en het feit dat ik niet exact begrijp waar het over gaat maakt het extra spannend. Ik vind het nummer geweldig! Het opnemen ging ook zo vloeiend.
WiM: Je bent zowel bandlid als producer? Vind je dat soms niet lastig?
Het ging een stuk eenvoudiger dan bij de vorige albums. Ik wist namelijk goed wat ik wilde doen, had een duidelijke visie. Ik wist niet hoe het album eruit zou komen te zien maar wel in welke richting ik wilde gaan. Mijn rol is ook veranderd. Ik wilde dat het proces ons naar een ander niveau zou brengen. In het verleden zag ik mijzelf puur en alleen als degene die iedereen zo optimaal naar zijn zin moest maken in de studio om de opnamen zo goed mogelijk te laten verlopen. Nu hadden we ook veel lol en pakte alles gelukkig goed uit!
WiM: Een laatste vraag. Heb je nog nieuwe (producers)plannen?
Voorlopig niet, dat heeft ook te maken met het feit dat ik in Seattle mijn eigen studio ga herbouwen en heropenen. Toen wij in 2007 uit die studio vertrokken nam Fleet Foxes deze over. Nu zij weer naar Portland verhuizen heb ik hem weer ‘opgeëist’ (lacht).
foto’s: Danny Clinch