INTERVIEW: Het ‘WOW’ gevoel van Kodaline
Aanvankelijk door cynici weggezet als band voor zwijmelmeisjes, bleek het werk van Kodaline uiteindelijk toch ook ‘hufterproof’. Want het azijnzure muziekjournalille kon niet anders dan concluderen dat het werk op hun eerste album In A Perfect World gewoon prima in orde is.
Je merkt ook dat de band een beetje schuchter is op het moment dat er een muziekjournalist tegenover ze zit. Bang voor vragen over dat hun werk af en toe wel eens iets wegheeft van Coldplay (toen die nog goed waren, dus je kan het als compliment zien), over de zwijmelmeisjes die hun fanschare vormen, zenuwachtig omdat ze geen idee hebben wat ze nu eigenlijk willen zeggen. Het heeft iets schattigs. “Sorry… we zijn niet zo goed in interviews”, stamelt frontman Stephen Garrigan, wiens hoofd op het moment van spreken op neus en kin na lijkt verzwolgen door een immense wintermuts. Gitarist Mark Prendergast zit er naast en wiebelt een beetje op zijn stoel. Hij schuift een bakje met Marsjes en Twixen naar voren. “Wil je een kopje koffie? Of wat snoep?”
WiM: Nee dank je. Ik praat liever over muziek. Tenzij jullie alleen over snoep en koffie willen praten natuurlijk.
Prendergast: “Eehm… dat zou wel een leuk gesprek opleveren, denk ik.”
WiM: Vooruit dan maar. Hoe drinken jullie de koffie het liefst?
Er klinkt gegiechel en onder de bonten wintermuts kleurt het gelaat van Garrigan rood.
WiM: Toch maar muziek? Jullie hebben het album voorafgegaan door twee goed ontvangen EP’s met hits als All I Want en High Hopes. Heeft dat de druk opgevoerd wat betreft albumverwachtingen?
Garrigan: “Niet echt… Tenminste, bij mij draait het om zo mooi mogelijke liedjes maken en daarin blijven groeien. Als je jezelf blijft herhalen, ben je ten dode opgeschreven. Vandaar dat we willen blijven experimenteren met subtiele geluidjes en tempowisselingen en instrumenten die in de studio rondslingeren. Het moet interessant blijven voor de luisteraar, maar ook voor ons. Muziek maken draait om emotie en het overbrengen van die emotie. Dat willen we op In A Perfect World bereiken.”
Prendergast: “Om eerlijk te zijn hebben we heel bewust niet direct al ons kruit verschoten. Bij het samenstellen van de EP’s hebben we al ons materiaal op een rij geplaatst en – naast de nummers die jij noemt en die ook op het album staan – het beste materiaal bewaard voor In A Perfect World.”
WiM: Jullie liedjes zijn nogal introspectief en klinken qua teksten niet altijd als materiaal dat je schrijft om met de wereld te delen.
Garrigan: “…”
Prendergast kijkt zenuwachtig naar zijn collega en mompelt “de liedjes gaan over onze levens…”
Garrigan: “…ja, dat is het eigenlijk. Ik schrijf over wat we meemaken en denk daarbij eigenlijk nooit aan wie er meeluistert. Wat het definieert is dat we volledig eerlijk zijn in onze muziek. Dingen die ik niet tegen mensen durf te zeggen, kan ik wel zingen in een liedje. Onze muziek is een communicatiemiddel, een expressie van wie we zijn en… Dat is het eigenlijk. Niet echt spul waar je op kan dansen, denk ik.”
WiM: Nou, er zijn – in Nederland tenminste – al dansscholen die All I Want en High Hopes gebruiken om er een verhalende, moderne choreografie op te maken.
Prendergast: “Dat is fantastisch. Maar ook een beetje bizar. Ik zou het graag zien!”
Garrigan: “Ik kan me geen groter compliment voorstellen. Dans is een manier om jezelf te uiten. Onze muziek is de vorm waarop wij ons als mensen uiten. Het is mooi dat er een wisselwerking is. Het gaat om gevoel en emotie.”
WiM: Het valt me op dat je continue in de ‘wij’ vorm spreekt over jullie muziek. Is het schrijfproces echt een groepsproces?
Prendergast: “In feite is Stephen de schrijver van alle liedjes en hij brengt tracks die al min of meer af zijn de groep in. Vervolgens gaan we er wel met zijn allen mee aan de slag om het ons ‘eigen’ te maken.”
Garrigan: “De basis schrijf ik meestal op piano en/of gitaar. Zo’n liedje werk ik dan uit voor ik het aan de rest laat horen. Hoe het dan verloopt, hangt volledig van de muziek af. Soms gaat ieder zijn weg met zo’n nummer en komen we later weer terug met allemaal ideeën en soms beginnen we te spelen en ontstaat de uitgewerkte versie vanzelf. Er is geen definitieve manier die voor ons werkt. Het is ook niet zo dat Kodaline volledig op mij leunt. De rest schrijft ook, er staan bijvoorbeeld ook twee liedjes van Mark op In A Perfect World.”
WiM: Jullie tourschema voor 2013 is bomvol. Alleen in Nederland al shows in Paradiso, Tivoli, op Pinkpop en later dit jaar op Lowlands. Hoe hou je zo’n hectisch schema vol en is dit wat je verwacht had toen jullie een bandje startten?
Garrigan: “Het is moeilijk te zeggen hoe we er mee omgaan. We zitten in een soort bubbel die voortraast. Iemand zou objectief van buiten naar binnen moeten kijken om te zien of wij er door veranderen. Het scheelt wel dat we deze reis met zijn allen maken. Wij en onze crew kennen elkaar al zo goed als ons hele leven.”
Prendergast: “Wat je hoort en wat we zijn is vier vrienden die elkaar al sinds hun achtste jaar kennen, nog steeds bij elkaar om de hoek wonen en een passie hebben voor mooie liedjes. Dat is wat wij maken. Natuurlijk zijn er af en toe wel spanningen onderling, in de studio of ‘on the road’. Maar die mogen we onszelf niet op laten breken. We worden verdorie betaald om muziek te maken, dat is toch een droom? We zouden gek zijn om dat kapot te laten maken door af en toe een strubbeling.”
Garrigan: “De muziek is voor ons ook de reden geweest om een bandje te starten. Waar anderen het doen voor de meisjes, voor de gratis drank of voor de roem, zijn wij allemaal types die geïnspireerd worden door liedjes van anderen en met die inspiratie zelf iets willen maken.”
WiM: Als jullie elkaar het hele leven al kennen, betekent dit dan ook dat jullie door dezelfde muziek beïnvloed zijn?
Prendergast: “Zeker! Onze eerste fase als musicerende vriendengroep – toen hadden we nog geen naam – was Thin Lizzy. We waren geobsedeerd. Avond aan avond stonden we elk de meest lange solo’s op te voeren. Potsierlijk, als ik het nu terug hoor. Maar we hebben daardoor wel goed leren improviseren en op elkaar inspelen. Dus het was wel wat waard.”
Garrigan: “Zo lieten we elkaar steeds nieuwe muziek horen die we ontdekten. Op een avond had iemand – ik weet niet meer wie – Ted Hawkins’ versie van Creedence Clearwater Revivals Long As I Can See The Light meegenomen. We hebben dat nummer keer op keer op keer gedraaid tot we in het donker zaten te luisteren. Die emotie, die intensiteit… Die nacht besloot ik dat het was wat ik met mijn leven ging doen en dus is dat nummer effectief het startpunt van Kodaline.”
WiM: Gebeurt het nog steeds dat je op zo’n manier geraakt wordt door muziek?
Garrigan: “Er is zo vreselijk veel goede muziek ‘out there’. Dat is voor ons ook het mooie van de situatie waarin we ons nu bevinden. We zijn op tournee en komen – met name op de festivals – zo vreselijk veel nieuwe muziek tegen. Ja, ik word er zeker nog steeds door geraakt als ik een oprechte emotie voel in een liedje. Of ik denk ‘holy shit’ en sta er enorm op te springen van enthousiasme, of ik wordt juist geraakt door een minimale melodie waarvan ik in een hoekje kan genieten. Het gebeurt zeker niet altijd, verre van. Maar als het gebeurt… Wow! Ik ken geen beter gevoel dan dat.”
WiM: Dan is de hamvraag, krijgen jullie dat ‘wow’ gevoel ook van je eigen muziek?
Garrigan: “Hmmm… Die vraag is eigenlijk niet te beantwoorden. Als je je eigen stem opneemt en terughoort dan is dat… gek en voel je niet zelf wat je wil uitdragen. Je kan jezelf ook niet kietelen, dit zal hetzelfde zijn. Maar wat we wel kunnen horen is of het gevoel dat we er in willen leggen volledig klopt. Dat tekst en muziek samenkomen en we met zijn allen voelen ‘ja, zo was het, dit is wat we willen beschrijven met dit liedje’. Die waarachtigheid is onze persoonlijke graadmeter. Als voor ons die emotie klopt, dan hopen we dat heel misschien dat ‘wow’ gevoel bij een luisteraar zal aankomen…”
Garrigan valt na dit antwoord weer stil, frummelt zenuwachtig aan die wintermuts van ‘m en kijkt schichtig weg. “Kan je hier wat mee? Is dit een interessant genoeg interview? We zijn er namelijk niet zo goed in…”