×

Interview

25 november 2015

Gary Clark Jr.: “Ik had geen zelfvertrouwen in mijn stem”

Geschreven door:

Label: Warner Music

Grammy Award-winnaar Gary Clark Jr. is inmiddels een levende legende volgens diverse prominente media. Sinds het vorige studioalbum Blak and Blu (2012), dat wereldwijd zeer positief werd ontvangen, zijn alle internationale ogen op hem gericht. De jonge bluesheld krijgt een sterrenstatus, maar heeft naar eigen zeggen hier en daar problemen met die prestatiedruk. In zijn geboorteplaats Austin, Texas, draait hij daarom ook rigoureus het roer om. Arlyn Studios, een riant studiocomplex bij hem om de hoek, is zijn place to be. De 31-jarige Gary Clark Jr. vertelt openlijk over hoe zijn nieuwe album The Story Of Sonny Boy Slim tot stand is gekomen.

Sinds 1984 is Arlyn Studios een opnamestudio die uitkomst biedt voor legendarische artiesten zoals onder anderen Willie Nelson, Ray Charles, Neil Young, Iggy Pop en Stevie Ray Vaughn. De laatste naam heeft hem weliswaar definitief over de streep getrokken om hier in Austin zijn nieuwe album te maken. De studio heeft niet alleen de meest geschikte vintage apparatuur, het complex heeft volgens Clark de perfecte atmosfeer. Hij heeft er één jaar over gedaan om samen met zijn productieteam een compleet product af te leveren. Dat was voor hem totaal geen bevreemding.

Gary Clark Jr.

Clark: “Ik wilde zó graag terugkomen in mijn eigen geboorteplaats om een nieuw album te maken. Mijn huis is niet ver verwijderd van de studio en kon dan ook naar huis lopen na een lange dag in Arlyn Studios. Dat was wel een vereiste voor mij omdat ik mijn vorige album Blak And Blu (2012) opgenomen heb in Los Angeles met gerenommeerde co-producers Mike Elizondo en Rob Carvallo. Even iets anders dus.” Sonny Boy is tot stand gekomen door een uitstekende samenwerking met live engineer Bharath Ramanath en Arlyn’s chief engineer Jacob Sciba. Clark geeft aan dat hij niet echt een proces heeft voor het maken van Sonny Boy. “Ik ben de studio ingegaan zonder dat ik echt iets concreets in mijn hoofd had zitten. Samen met deze co-producers heb ik het album opgezet. Allereerst ben ik begonnen met de drums, zodat ik een basis heb. Daarna zijn we gaan experimenteren met verschillende microfoons. We hebben korte opnames gemaakt van de vocalen, gitaren en drums. De instrumenten die we hebben gebruikt zijn overigens allemaal vintage, zodat het album ook die authentieke feel krijgt. Voor enkele nummers kwam de band naar de studio om het live te spelen. De opnames hebben we in een zeer ontspannen sfeer kunnen doen. Er was geen druk aanwezig van een platenmaatschappij. Daarnaast was de studio een straat verder. Ik kon me op iedere moment terugtrekken wanneer ik geen inspiratie meer had.”

“Ik heb meer vertrouwen in mijn studio-opnames dan voorheen”

Na zijn allereerste EP-release 110 (2004) is zijn schrijf- en opnameproces sterk verbeterd, vertelt hij. Clark blijft hameren op het feit dat hij veel te danken heeft aan zijn co-producers. “Tijdens mijn eerste release heb ik veel geleerd. Zo weet ik nu meer over opnemen in een grote studio en hoe ik om moet gaan met bepaalde klankkleuren van mijn gitaar. Het geluid in de studio is namelijk anders dan wanneer je op het podium speelt. Zo moet de band keer op keer omschakelen en andere geluiden gebruiken. Dat is voor mij altijd wel lastig, omdat je een bepaalde geluid gewend bent in de studio die je vervolgens moet gaan vervormen op het podium. Daarnaast ga ik stukken minder in discussie met de geluidstechnici. Ik heb meer vertrouwen in mijn studio-opnames dan voorheen. Ten slotte voel ik me nu ook veel meer op mijn gemak. Tijdens het productieproces van mijn eerste album liepen er zóveel vreemde mensen om mij heen. Daar kan ik echt niet tegen.”

arlyn_2

“Ik had ook niet echt veel zelfvertrouwen in mijn stem. Ik was iedere keer bang dat ik bepaalde noten niet zou halen in de studio met al die belangrijke mensen om mij heen. En zo mis je automatisch ook de vibe en emotie. Die twee dingen moeten zonder enige moeite uit het hart komen. Ik was 17 jaar toen ik voor het eerst in de studio ging opnemen. Je wordt dan toch op een bepaalde manier geïntimideerd door vreemde mensen om je heen van platenmaatschappijen en managementbureaus. Dit keer wilde ik het dus totaal anders aanpakken. Met The Story Of Sonny Boy Slim heb ik al die negatieve aspecten kunnen negeren. Ik heb een band laten komen bestaande uit JJ. Johnson, Jay Moeller,  Johnny Radelat (drums), Shawn Clark, Savannah Clark, Tameca Jones (vocals), Jason Frey (sax), Bharath Ramanath (synth), Lewis Stephens (organ, piano), Johnny Bradley, Jacob Sciba (bass), Eric Zapata (guitar), Derek Phelps (trumpet) en Joe Woullard (flute). Deze band is wat mij betreft zeer doeltreffend te werk gegaan. Zo hebben we de meeste tracks in drie takes opgenomen. Dat is echt ongelooflijk. Ik vond het prettig om de nummers alleen te schrijven in de studio om vervolgens later de band uit te nodigen. Ik zag het als een uitdaging, een keer iets anders.”

“Ik had niet veel zelfvertrouwen in mijn stem”

Clark was naar eigen zeggen niet voorbereid voordat hij naar de studio ging. Hij gelooft dat spontaniteit de meest meeslepende grooves kan maken: “Het nummer Shake is een goed voorbeeld van spontaniteit. Ik speelde wat riffs op mijn gitaar. En zonder dat ik het doorhad, maakte ik een basis voor een nummer. Die heb ik opgeschreven. Vervolgens heb ik drummer Jay Moeller gebeld om samen met hem het verder uit te werken. Bharath heeft er geen moeite mee om te vertellen dat ik dingen beter kan doen. Als ik iets speel of zing wat niet klinkt of niet op de plaat thuishoort, komt hij er ook direct tussen [lacht]. Daar moest ik in het begin wel even aan wennen, omdat ik met mijn gevoel iets neer wil zetten op de plaat. Iets wat zeer persoonlijk is. Maar vanuit het technisch oogpunt is het soms toch beter om datgeen opnieuw te doen. Achteraf kan ik dat wel waarderen. Ik was daar altijd heel stellig in. We hadden daarom ook veel discussies over mijn teksten. Jacob was iemand die ervoor zorgde dat alle geluiden met elkaar dansten zonder dat ze op elkaars tenen trapte. Hij is iemand die van onderlinge chemie hield op een respectabele manier. Jacob is één van de meest ervaren personen die in de studio rondliep; hij heeft de meest aantal jaren ervaring op zijn naam als geluidstechnicus. Als ik terugkijk naar mijn studiotijd wil ik de volgende keer meer tijd inplannen om te slapen [lacht]. We hebben namelijk zoveel uren doorgebracht in de studio dat we daar niet eens aan toe kwamen.”

arlyn_1

De bluesgitarist heeft dan wel zeven albums en EPs op zijn naam, toch is de meest recente plaat pas de tweede major-label studioalbum. “Ik wilde alle touwen in handen hebben. Alles moest perfect verlopen, alleen volgens mijn plan. Ik wist precies waar ik qua klankkleur heen wilde, maar de uitvoering was in mijn hoofd nog redelijk onduidelijk. Vandaar ik met twee co-producers heb samengewerkt. Op Blak And Blu (2012) had ik veel moeite met het vinden van het juiste geluid, ook omdat het mijn eerste major-label studioalbum was. Dan ben je naar mijn ervaring snel ontevreden over je eigen werk. Verder zijn er weinig verschillen te ontdekken wat betreft productie. Op één punt na: de arrangementen voor The Story Of Sonny Boy Slim. Op het vorige album heb ik letterlijk losse stukken teksten aan elkaar gezet om vervolgens een nummer te maken. Nu wilde ik mijn teksten in één keer schrijven zonder stop of afleiding. Als ik met schrijven begin, wil ik graag alleen gelaten worden. Ik absorbeer op dat moment alle prikkels die ik van buitenaf krijg en kan mij volledig focussen op de inhoud van mijn teksten. Als ik in die fase ben beland, vertel ik mijn vriendin, vrienden en familie dat ik ze voorlopig even niet ga zien [lacht].”