Interview: Steve Gadd kan niet nóg meer zijn best doen
Steve Gadd, ook wel de meest opgenomen drummer in studio’s allertijden genoemd, vertelt in dit exclusieve interview over de totstandkoming van zijn meest recente album 70 Strong. De opvolger van zijn vorige album Gadditude (2013) is wederom een project met zijn vaste band bestaande uit grootheden als Michael Landau, Jimmy Johnson, Larry Goldings en Walt Fowler. Meer diversiteit, dat is de drummer wil hebben op zijn album. Of hij daarin geslaagd is, lees je hieronder.
Dat de albumnaam 70 Strong naar zijn respectabele leeftijd verwijst, zal voor niemand een bevreemding zijn. Sinds de jaren zeventig is hij zowat verantwoordelijk geweest voor de drumpartijen van onder anderen Paul Simon, James Taylor, Paul McCartney, Steely Dan, Simon & Garfunkel, Joe Cocker, Lee Ritenour, Eric Clapton, Al Di Meola, George Benson, Brecker Brothers, Frank Sinatra en ga zo maar even door. Tijdens zijn indrukwekkende carrière speelt hij dan ook negen van de tien keer op immens groot podia. Nu wil hij het graag wat rustiger aan doen.
Het concept om de opnames voor 70 Strong in gemoedelijke sferen te doen, komt dan ook niet onverwacht. De keuze is gemaakt om het volledige album op te nemen in de thuisstudio van gitarist Michael Landau. Een locatie waar ze naar eigen zeggen helemaal tot rust kunnen komen. Tijdens een wereldtournee is dat toch écht even anders, vertelt Gadd. “Het is hard werken wanneer we on the road zijn. De meeste druk bij mij is dat er bij ieder concert een andere zaalversterking is. Dat houdt voor ons concreet in dat we steeds rekening moeten houden met het geluidskwaliteit in de zaal. We hebben sinds de opnames namelijk een bepaalde sound gecreëerd en die willen we dan ook overal laten horen. Helaas lukt dat dan niet altijd. Daarnaast moeten we ook rekening houden met het feit dat we iedere keer een ander persoon achter de knoppen voor onze monitoren op het podium hebben. De één is minder getalenteerd dan de ander.”
De drummer geeft aan dat iedereen stukken heeft geschreven voor het album. Die zijn vervolgens weer aan elkaar geplakt. Ook zegt hij dat iedereen zijn eigen stijl heeft wat betreft schrijven. Dat maakt het volgens hem interessant als het gaat om diversiteit: “Ik heb die nummers uitgekozen waarvan ik dacht dat ze goed voor de band waren. Dan let ik op hoe alle partijen met elkaar in verbinding staan. Het is een vrij ingewikkeld proces waarbij veel komt kijken. Het album moet bijvoorbeeld aantrekkelijk blijven als het gaat om het selecteren van nummers en melodieën. Vooral met deze heren die allemaal een andere muzikale achtergrond hebben. Als we de tracks gaan opnemen, zijn we binnen enkele dagen klaar. Dat komt vanwege het feit dat we al jaren met elkaar samenspelen. Daardoor kunnen we ook snelle beslissingen maken als we ergens niet uitkomen. Dat vind ik wel prettig werken. We hebben verder drie covers geschreven, de rest zijn originele tracks.”
“Ik kan niet nóg meer mijn best doen. Dit is het.”
“Ik ben overigens verrast door de diversiteit van het album. We kwamen namelijk met vrij eenvoudig geschreven nummers de studio binnen. Die zijn helemaal verkleurd in de mix. Voordat wij de studio ingaan, bespreken we de tracks altijd nog even. Waar wij namelijk op moeten letten is dat iedereen zo ontzettend getalenteerd zijn, dat we eenvoudige muziek soms te ingewikkeld maken en vice versa. Daar hebben we af en toe wel moeite mee. Als we live spelen is het toch altijd net even iets anders, daar houden we ook rekening mee. Het album heb ik samen met engineer Jay Messina gemixt. De nummers zijn in de mix verkleurd, maar zeer beperkt. Ik houd zelf van eenvoud. Daarom wilde ik de opnames zo rauw mogelijk laten klinken. Ik ken Jay Messina al enige tijd, het is soms dan ook lastig om objectieve beslissingen te nemen aangezien we beiden van dezelfde stijl houden. Ik wil het meer loslaten. Waar ik verder ook op moet letten is dat deze muzikanten hun eigen vaste materiaal meenemen. Zo speelt bassist Jimmy Johnson bijvoorbeeld over moderne apparatuur, evenals Michael Landau. Dan komen we bij het punt dat ik liever een klassieke sound wil hebben in plaats van modern. Dat kunnen we dan in de mix filteren. Dat neem ik dan voor lief, omdat ik de heren graag zie spelen met hun eigen inbreng. Ik ben inmiddels zeventig en wil genieten van muziek. Voor mij zijn ze vrij in het kiezen van hun eigen instrumenten en toebehoren. In de jaren zeventig was dat helemaal anders. Toen was ik juist veel meer op de voorgrond aanwezig.”
Gadd vertelt dat sommige tracks first takes zijn en daarom onbewerkt zijn. “Ik ben groot liefhebber van first takes. Die zijn namelijk meer magischer dan de opnames die daarna komen. De magie verdwijnt wanneer zo’n take simpelweg te vaak wordt gespeeld in een studio. Het opnameproces is sinds Gadditude eigenlijk hetzelfde gebleven. We zijn destijds ook begonnen met het kiezen van nummers. Die hebben we vervolgens ook bewerkt en opgenomen. Het enige verschil tussen beide platen is dat ik op 70 strong meer regie had. Als ik weer een nieuwe plaat zou maken, wil ik dat graag met gastmuzikanten doen. De regie zou ik dan geheel zelf willen doen.”