×

Interview

05 november 2017

Ad Vandenberg: “Door met MoonKings tot ik omval”

Geschreven door: Edgar Kruize

Label: Mascot

Deze week verscheen MK II, het tweede album van Vandenberg’s MoonKings. Op deze tweede boreling van de nieuwe band van Ad Vandenberg wordt stevig doorgebouwd op de fundering die met het debuut is gelegd. Dat betekent een heel organische fusie van rock uit de jaren ’70, ’80 en ’90, met een 21ste eeuws geluid.

“Het is een heel dunne lijn waarop je als band balanceert”, zo lacht Ad Vandenberg. “Binnen het genre waarin wij opereren moet je enorm oppassen. Als je te melodieus wordt, gaat het rauwe randje eraf. Als je aan de andere kant te veel naar de traditionele bluesrock neigt, wordt het stoffig en belegen. Gelukkig heb ik een sterke band om me heen om de juiste balans te houden. Zanger Jan Hoving kan het melodieuze heel goed aan maar houdt het rouw, bassist Sem Christoffel en drummer Mart Nijen brengen een jong geluid mee, die twee zijn zó goed. Met deze tweede plaat op zak, durf ik wel te stellen dat niemand klinkt zoals wij. Dat is wat je toch wil bereiken als band. Een eigen geluid ontwikkelen en muziek maken voor de eeuwigheid. Dat deden de artiesten waarmee ik opgroeide ook. Free, Led Zeppelin, Jimi Hendrix… en die muziek heeft een langer leven dan wie dan ook verwacht had in de jaren zestig. Naar verluidt – en ik geloof dat dit waar is – kregen Jimmy Page en Robert Plant in de jaren zestig een aanbod om een deel van hun rechten te verkopen. Dat hebben ze toen gedaan in de gedachte ‘over drie jaar weet niemand meer wie Led Zeppelin is’. Daar zullen ze nog steeds spijt van hebben.”

WiM: Met name Page vermoed ik, die schijnt nogal een geldwolf te zijn…
“Met Vandenberg hebben we twee platen opgenomen in de studio van Page, zijn technicus werd er helemaal gek van. ‘Ieder plugje dat ik wil aanschaffen moet ik verantwoorden’, zo mopperde hij. Paul McCartney, misschien wel de rijkste man van Engeland, schijnt ook zo’n krent te zijn. Het zal ermee te maken hebben dat die mannen uit een arm gezin komen en weten hoe het is om niks te hebben. Al zie je in de rockmuziek ook het tegenovergestelde gebeuren. Bij het eerste de beste hitje kopen ze meteen dikke auto’s en als het succes wegvalt hebben ze na een paar jaar miljoenen schuld.”

WiM: Jij hebt zelf ook in een vrij decadente rock ’n roll-band gezeten, ben jij nooit in de verleiding geweest je zo te laten gaan?
“Nee, al zijn daar wel pogingen toe ondernomen. Het management van Whitesnake en zeker ook David Coverdale hebben me behoorlijk aangemoedigd in Los Angeles een groot huis te kopen en de ‘Hollywood lifestyle’ te omarmen. Uit goodwill ben ik wel even rond wezen kijken, maar ik wist dat ik er nooit zou gaan wonen. Als we op tour waren en anderhalve week of langer vrij waren, vloog ik altijd terug naar Nederland. Het voelde altijd als een enorme opluchting als ik dan weer met beide voeten op de grond terecht kwam. We deden ooit een festival in Duitsland, vlak over de grens. Whitesnake logeerde in het American Hotel in Amsterdam en de tourbus reed onderweg naar de hoofdstad langs Enschede. Ik besloot bij mij thuis een tuinfeest te organiseren voor de band. Daar hebben ze het nog weken over gehad. ‘Woon jij híér?! Je rijdt in een auto die onze schoonmaakster ook heeft!’ Ik kreeg het imago van Hollandse zuinigerd, maar ik voelde me er lekker. Waarom zou ik veranderen?”

WiM: Voor een ‘Hollandse zuinigerd’ pak je wel flink uit met de opnames van de MoonKings-albums. Wisseloord, Darcy Proper en Ronald Prent achter de knoppen, allemaal niet goedkoop…
“Beide MoonKings-albums zijn budgettair nogal uit de bocht gevlogen. Maar ik maak mijn muziek voor de eeuwigheid. Je moet knokken tegen de beste bands in het genre, internationale acts die vijf of zes ton uitgeven aan het opnameproces. Aan de band en de muziek zal het niet liggen, ik ben arrogant genoeg om te stellen dat ik met de groten der aarde heb gewerkt en weet dat de band die ik nu om me heen heb zich makkelijk kan meten. Dan wil je de kracht van die band zo goed mogelijk opnemen ook. Zo nodig leg ik zelf bij. Het nadeel is natuurlijk dat je anno 2017 helemaal geen hol meer verdient met albums. Maar je maakt iets dat essentieel voor je leven is. Muziek is wat ons drijft, dan wil je niet met minder genoegen nemen.”

WiM: Dan ben ik benieuwd, is het eerste MoonKings-album inmiddels uit de kosten?
“Dat zal op termijn wel uit de kosten komen. Ik ben erg blij met Mascot als label, die hebben een lange adem en snappen mijn drijfveer. De muziekindustrie nu is dan ook heel anders dan toen ik mezelf langere periode uit het circus heb teruggetrokken. Maar de liefde voor muziek is nooit weggeweest. Toen ik de band bijeen had, was ik in gesprek met een aantal labels en ik had daarvoor al een aantal mails van Ed van Zijl van Mascot gekregen. Ik had geen idee wie hij was. Vanwege mijn afwezigheid uit het wereldje, wist ik niet precies wie op welke manier in de markt stonden. Dus ik vroeg een bevriende Franse promotor wat hij van die labels vond. Hij raadde me Mascot aan. Ik kende het label niet heel goed en wist niet eens dat het Nederlands is van oorsprong. Dus heb ik die mails maar eens beantwoord. De openingszin van Ed vergeet ik nooit meer. ‘Volgens mij heb jij nog nooit aan een slecht album meegewerkt’. Zo had ik er zelf nog nooit naar gekeken. De klik en de gezamenlijke liefde voor muziek waren er meteen. Hij begrijpt dat je soms budgettair uit de bocht kan vliegen als iets er écht beter van wordt.”

WiM: Ik vind MK II sowieso beter dan de eerste, omdat ik het idee heb dat Vandenberg’s MoonKings hier zijn vorm vindt. Jullie klinken meer ontspannen en maken beter gebruik van ieders sterke punten.
“Wat ik heb willen maken, is een album dat ik zelf zou willen kopen. Ook een album dat laat zien dat we muzikaal niet voor één gat te vangen zijn. The Beatles hadden ook én Eleanor Rigby én Revolution in het oeuvre, Led Zeppelin is net zo goed het folky Going To California als het ruige Black Dog. Zo’n divers maar altijd als zichzelf klinkende band willen wij ook zijn. Dat is lastig in een muzikale wereld waar steeds meer bands over slechts een geluid lijken te willen beschikken en ook publiek steeds minder open lijkt te staan voor en breed geluid. Wel had ik de ambitie om een paar heel epische nummers te schrijven voor dit album. Dat zijn Tightrope, If You Can’t Handle The Heat en The Fire geworden.”

moonkingsmkii_albumWiM: Jullie hebben na de release van het debuut veel opgetreden, heeft dat invloed gehad op het schrijfproces van MK II?
“Zeker, je leert elkaar als muzikant nergens zo sterk kennen als op het podium. We zijn een atypische band. Ik draai al sinds de jaren zeventig mee, Jan is een veertiger en Sem en Mart zijn twintigers. Dat maakt dat ons geluid een mengelmoes is van rock uit meerdere decennia. Dat houdt het fris. Elke keer als we samen spelen, ervaar ik dezelfde opwinding en drive als toen ik veertig jaar terug in de lelijke eend van mijn moeder nar Hilversum reed met nieuwe muziek, in de hoop dat ze het wilden draaien. Dat gevoel is exact waarom ik ervoor gekozen heb om een nieuwe band te starten in plaats van deel te nemen aan een supergroep vol oude rotten, waarvan je vooraf al weet hoe het zal klinken.”

WiM: En waarvan je weet dat de ego’s in no-time ruziënd door de studio rollebollen.
“Ha, ook dat inderdaad! Ik heb met genoeg grote ego’s gewerkt om te weten dat ik dat nooit meer wil. Iemand met de vocale capaciteiten van Jan Hoving zonder het daarmee vaak gepaard gaande primadonna-gedrag, ben ik nog niet eerder tegengekomen. Dat is zo fijn, iemand die ook de ambitie heeft om alles er uit te halen wat er in zit en daar volledig voor gaat. Ik ben op een punt in mijn leven dat ik geen gezeik meer wil op dat vlak, een band moet er helemaal voor gaan. Dat was in de jaren tachtig al de reden dat ik Bert Heerink uit Vandenberg heb moeten zetten. Hij was door zijn gedrag onhoudbaar geworden. Als hij dan met een dronken kop een liedje in de verkeerde toonsoort inzette, schaadde dat de optredens en dat schaadde in mijn optiek de volledige kwaliteit van de band. Het leven is te kort om met zulke mensen door te gaan.”

WiM: Toch heb je er nog lang aan vastgezeten, gezien alle rechtszaken om het gebruik van de Vandenberg-naam.
“Bert en bassist Dick Kemper hebben me tot zesmaal toe voor de rechter gesleept voor het gebruik van de Vandenberg-naam. Dat is terugkijkend op mijn leven de meest teleurstellende ervaring ooit geweest. Al sinds ik in de band Teaser zat, eind jaren zeventig, gebruik ik mijn achternaam ‘Van den Berg’ als Vandenberg. Het is toch van de zotte dat je jezelf ineens decennia later voor de rechter moet verantwoorden voor je eigen naam? Als ze die rechtszaak nou waren begonnen toen ik in 1987 bij Whitesnake ging spelen en de band Vandenberg ophield te bestaan, hadden ze misschien nog een punt gehad. Maar dan nog hadden ze voor aap gestaan. David Lee Roth gaat toch ook niet als Van Halen verder zonder de broers Van Halen? Of de bandleden van Santana onder die naam als hij uit de band was gestapt? Het heeft veel tijd en energie gekost om niets. De rechter stelde mij keer op keer in het gelijk.”

WiM: Kijk je door zulke ervaringen nog wel positief terug op de tijd met die band?
“Ik ben nog steeds hartstikke trots op wat we hebben bereikt. Op het feit dat Burning Heart eerder in het buitenland een grote hit was dan hier. Maar dit werpt wel een smet ja. Ik hoef Bert en Dick nooit meer te zien. In mijn hele leven heb ik eigenlijk nooit ruzie gehad met mensen, zelfs niet met mijn exen. Dat maakt het voor mij extra zuur. Vooral jammer is dat ze de deur tot een reünie nu zelf hebben dichtgegooid. Het had mij voor deze ellende begon heel leuk geleken om ooit nog wat optredens te doen met Vandenberg, om op die manier het boek te sluiten. Dat mocht helaas niet meer zo zijn.”

WiM: Toch zal – zeker gezien jullie verschillende achtergronden – ook binnen MoonKings wel frictie zijn. Wat betreft de lange termijn, wat betreft ambities, hoe hou je de boel bij elkaar?
“Daar moet je eerlijk over zijn, mijn toekomst is minder lang dan die van Sem en Mart, die naast MoonKings ook ambitieus zijn met hun eigen band. Jan heeft na jarenlang ploeteren in de marge de muziek vaarwel gezegd om zich volledig op zijn boerderij te storten. Twee jaar later stond ik op de stoep… Deze band bestaat uit drie generaties. Ik hoop oprecht dat ik met deze jongens kan blijven werken tot het moment dat ik definitief omval. Dat betekent dus ook dat we alles goed om elkaar hen plannen. Jan heeft twee drukke seizoenen op de boerderij, die staat nu letterlijk bieten te oogsten. In de rustigere seizoenen kunnen we met MoonKings op tournee. Voor de ritmesectie geldt hetzelfde, we plannen alles om elkaar heen. Het is de moeite om wat we hebben intact te laten.”

WiM: Ondanks dat jouw naam er prominent opstaat, is Vandenberg’s Moonkings dus echt een collectief.
“Zeker! We zijn absoluut gelijkwaardig, ik ben slechts ‘one of the guys’. De band moet geen vehikel zijn die mij in staat stelt eindeloos te soleren. De langste staat op If You Can’t Handle The Heat, verder duren mijn solo’s nooit langer dan 18 à 20 seconden.”

WiM: Ik denk dat er genoeg liefhebbers zouden zijn voor langere solo’s…
“Van mij krijgen ze die niet, het moet functioneel blijven. Ik vind het ook vreselijk als andere ‘gitaarhelden’ dat doen. Niets is zo vervelend als iemand die goed kan spelen en dat heel erg ‘in your face’ doet. Een mooie vrouw die weet dat ze knap is, verliest ook haar schoonheid. De enige van wie ik het kan hebben, is Jeff Beck. Die komt van een andere planeet!”

WiM: Noem de naam Jeff Beck aan een willekeurige voorbijganger op straat en velen zullen hem niet meer herkennen, terwijl jij zelf nog altijd als ‘gitaarheld’ te boek staat. Hoe denk je dat dit komt?
“Ik heb geen idee. Als ik Beck hoor spelen heb ik nog altijd de neiging om mijn gitaar aan de wilgen te hangen. Die man is zo goed, waarom durf ik dit überhaupt nog? Maar ja, hij heeft natuurlijk ook wel een aantal heel slechte albums afgeleverd. Zoals dat project met Mick Jagger, waar hij zich in heeft laten lullen en dat vol kloteliedjes staat.”

WiM: Misschien had Ed van Zijl dus wel gelijk over jouw status, jij moet je eerste slechte album nog afleveren…
“Ik ben gewoon perfectionistisch. Als ik ergens aan begin, krijg ik oogkleppen op en ga ik tot het uiterste. Dat geldt voor muziek, maar het geldt ook voor mijn schilderwerk of mijn nieuwste obsessie; pizza bakken. Daar ga ik echt extreem ver in. Voor mij is perfectionisme in alles de enige manier om het te doen.”

WiM: Voor een perfectionist hou je er anders wel een behoorlijk grillig carrièrepatroon op na.
“Dat komt omdat ik tegelijkertijd ook heel impulsief ben. Ik denk niet na over de gevolgen van het ergens halsoverkop tot in het extreme in duiken. Ik was een vrij succesvol tekenleraar toen ik het in mijn hoofd kreeg om een bluesrockbandje te willen starten. Mijn koppigheid om dat te laten lukken heeft mijn muzikale carrière gered en de impulsiviteit heeft ervoor gezorgd dat het avontuur met Whitesnake voor mij uitermate positief heeft uitgepakt. Als ik echt planmatig aan een carrière had gedacht, had ik direct een advocaat in dienst moeten nemen, had ik allerlei contracten moeten laten opstellen… ik had daar geen zin in. Financieel had ik er misschien wel veel meer uit kunnen halen, maar dat is nooit mijn drijfveer geweest.”

WiM: Vrij gelijktijdig met MK II is van Whitesnake een 30th Anniversary Edition verschenen van het legendarische 1987-album. Met de solo in Here I Go Again heb jij een groot stempel op die periode gedrukt, er zit in de box een heel album aan live-opnames waarop je meedoet. Verdien jij nog iets aan zo’n release?
“Geen cent…”

WiM: Echt niet?
“Ik heb heel regelmatig contact met David Coverdale en had hem geopperd dat het misschien leuk zou zijn om in de live line-up uit die periode een paar optredens te doen, vanwege dat dertigjarig jubileum. Hij reageerde daar wat ontwijkend op. Nou ja, dan niet. Dat deze box er aan zat te komen, daar had ik oprecht geen idee van. Het is me niet verteld.”

WiM: Dat lijkt me toch vrij zuur…
“Nee, zo zit ik niet in elkaar. Ik ben supertrots op mijn bijdrage aan die band en het is gaaf dat de live-opnames uit die tijd nu goed zijn gedocumenteerd. Als ik daar nu nog steeds veel aan had willen verdienen, had ik destijds die advocaat moeten inhuren en daar gewoon in die periode afspraken over moeten maken. Maar ja, dat zat – en zit nog steeds niet – in mijn aard. Ik ben een Nederlander hè? Dat heeft niets met zuinigheid te maken, wel met het feit dat wij hier niet zo graag over geld discussiëren. Dat doe ik nog steeds niet, ik vergeet ook regelmatig facturen te sturen. Ik drijf mijn boekhouder vast tot wanhoop soms, hahaha! Tegelijk denk ik oprecht dat die houding mij op de lange termijn heeft gered. Omdat ik nooit vanuit financieel oogpunt heb gewerkt, heb ik ook nooit concessies hoeven doen.”
moonkingsmkii_band01
WiM: Hoe zit dat met je bandleden? Jij schrijft alle liedjes, je zegt net dat je oogkleppen op hebt als je aan je eigen muziek werkt. Betekent dit dat je hen wel concessies laat doen?
“Ik mag dan wel de liedjes schrijven, ik laat de interpretatie daarvan volledig aan de anderen. Ik schrijf de liedjes juist om de anderen zo goed mogelijk uit de verf te laten komen.”

WiM: Geldt dat ook voor de teksten die je Jan laat zingen? Die schrijf je op zijn lijf?
“Toen ik hem benaderde, was een van de eerste dingen die hij zei ‘ik hoop dat jouw teksten beter zijn dan de mijn, want die van mezelf wil ik niet zingen’. Als er echter iets is wat hij om wat voor reden dan ook niet goed kan brengen, dan heeft hij de eindbeslissing. Ik heb hem bij de opnames van het eerste album wel gestimuleerd het uiterste uit zijn stem te halen. Hij kon veel meer dan waar hij zich bewust van was. Jan is een heel fysieke zanger, die de noten letterlijk uit zijn tenen laat komen. De dure studiomicrofoons zijn voor hem niet ideaal. Zodoende hebben we hem door een omroepmicrofoon laten zingen, dat bleek veel beter te werken. Mensen als Paul Rodgers en Bono zingen in de studio bijvoorbeeld door een live-microfoon, om zo de beste resultaten te krijgen. De iets hogere opnamekwaliteit van een studiomicrofoon van 60.000 dollar weegt niet op tegen een betere performance!”

WiM: Zou je Vandenberg’s MoonKings in essentie dan ook vooral een liveband noemen?
“Zeker, alles wat we opnemen moeten we live kunnen brengen. Je hebt tegenwoordig bands waar de helft van de concertervaring op tape staat. Je kent ze wel, de bands waarvan de frontman begint te zingen en je gelijktijdig een heel monnikenkoor aan galm hoort. Daar kan je heel populair mee worden. Maar dat is niets voor ons. MoonKings is een band die alles wat je op de plaat hoort naar het podium kan vertalen. Elk bandlid is een geboren performer en ieder optreden weer sta ik als een trotse moederkloek te kijken hoe deze band groeit en hoe het zelfvertrouwen toeneemt.”

WiM: Tijdens de optredens rond het eerste album, zaten er naast enkele covers nog flink wat Vandenberg en Whitesnake-nummers in de set. Sijpelen die er uit nu jullie meer eigen materiaal hebben?
“Nee, we vinden het te leuk om die nummers te spelen en het publiek verwacht ook wel enigszins dat zulk materiaal gespeeld wordt. Dat is inherent aan mijn achternaam als onderdeel van de bandnaam.”

WiM: Gewoon langere sets dus?
“Zelfs dat niet, ik ben ervan overtuigd dat het publiek maar een beperkte aandachtspanne heeft. Zelfs bands die ik écht waanzinnig vind hoef ik geen uren achter elkaar te zien. Ik zag bijvoorbeeld ooit Bruce Springsteen bijna drie uur lang. Te gek hoor, maar ik was kapot op het eind en hij bleef gaan met een enorme grijns. Maar ik merkte – hoe fantastisch het ook was – dat ik op een gegeven moment na begon te denken over wat ik de volgende dag zou gaan eten en welke boodschappen ik moest halen. Dat punt wil ik in onze shows voorkomen, zodat het publiek eigenlijk meer wil en eerder geneigd is snel weer een kaartje voor een volgende show te kopen.”

WiM: Hoe ziet jullie schema voor de nabije toekomst er uit?
“De Nederlandse tour hebben we exact om net genoemde reden in twee delen gehakt, we willen geen overkill creëren. Tussendoor gaan we door de rest van Europa op pad en staat ook Japan weer op het programma.”

WiM: Daar zijn jullie best groot, hoe verklaar je dat?
“Ik wil eerst toch even zeggen dat het geen vanzelfsprekendheid is dat we daar groot zijn. Men kent mijn historie en de bands waarin ik heb gezeten zijn daar populair. Dus toen we daar rond het eerste album konden touren trokken we nieuwsgierig publiek. Nu moeten we het blijven veroveren met onze optredens. En dat blijft het mooiste wat er is, waar ook ter wereld. We treden de komende tijd op veel plekken op waar we nooit eerder speelden, of waar we nog niet zo’n bekende naam zijn. Overal met nog steeds dezelfde drive die mij in de jaren zeventig mijn baan als tekenleraar op deed zeggen. Zolang ik op een podium sta en met een groep gelijkgestemden een zaal of festivalweide weet te veroveren, blijf ik dit werk met de grootst mogelijke grijns op mijn gezicht doen.”