×

Concert

31 maart 2016

Paaspop 2016: zo zou de wereld moeten zijn

Geschreven door:

Het zijn woelige tijden. Aanslagen die steeds dichterbij plaatsvinden, miljoenen mensen op de vlucht voor politiek geweld en paaseieren die geen paaseieren meer zouden heten om niet-christenen tegemoet te komen. Wat wel blijft is Paaspop. Written In Music was er dit jaar weer bij en zag een wonderschone opener van het festivalseizoen.

Goede Vrijdag

We starten ons festival in de namiddag met DeWolff. Deze nog immer jongemannen staan garant voor een volle en laaiend enthousiaste festivaltent. De driekoppige bluesrockband bracht onlangs vijfde album Roux-Ga-Roux uit en presenteerde het in een afgeladen Paradiso. Straks toeren Pablo en co door onder meer Duitsland, Frankrijk en Spanje. Kortom: het gaat buitengewoon goed met DeWolff en dat blijkt ook vanmiddag weer meer dan terecht. De heren concentreren zich in hun rimpelloze set op de laatste twee albums en liedjes als Sugar Moon, Easy Money en Satilla No. 3 worden hier en daar woordelijk meegezongen. Enkele jonge jongens houden zich niet in en vormen al vroeg een kleine kolkende pit midden in de tent. Frontman Pablo van de Poel viert het met enkele beste teugen Jägermeister tussendoor. Ook heeft hij nog een liefdesboodschap waarin hij de ‘nare shit’ die om ons heen gebeurt benoemd. ,,Maar ik geloof dat we allemaal op een bepaalde manier verbonden zijn, zoals nu in deze tent” om vervolgens Love Dimension in te starten. Als een ware gospelpredikant zorgt hij dat de toeschouwers vol overgave met hem meeklappen. Subliem is ook de dynamiek en soulvolle uitvoering van  het prachtige Tired Of Loving You. De intro en broeiende opbouw van Robin Piso’s orgelpartijen zijn fenomenaal, evenals De band sluit de zegetocht af met doorbraaksingle Don’t You Go Up That Sky. Pablo schudt zijn microfoonstandaard even goed wakker, zijn microfoon op het podium landend. Nederland mag trots zijn op DeWolff. We zitten te denken aan postzegels voor elk bandlid.

We nemen een kijkje bij Eindhovense rapper Fresku in de Apollo (grootste tent met capaciteit van 15.000 man) en proberen daarna binnen te komen bij Lil’ Kleine en Ronnie Flex, die in de Roxy geprogrammeerd staan. Hier wordt een foutje gemaakt. De Roxy is het kleinste podium en Lil’ Kleine momenteel één van de populairste hiphopacts van ons land. Niet alleen Drank & Drugs is daar de veroorzaker van, ook het debuutalbum van Kleine is een hit. Resultaat: een duwende en trekkende kluwen jongelui in de sluis naar de tent waarvan de ene helft probeert zich naar binnen te wurmen en de andere helft het opgeeft en naar buiten probeert te zwemmen. Er ontstaat lichte paniek wanneer plots de mensen als een golf over elkaar richting festivalterrein gedouwd worden en ze in de verdrukking komen.

foto Artur Lazar

foto Artur Lazar

We komen bij met een biertje bij ‘rockcafé’ Thunderbolt en pakken twee liedjes mee van het Noorse Kakkmaddafakka voordat we gaan zien hoe John Coffey de zoveelste tent afbreekt. Want dat doen ze, vol overgave. Zoals nagenoeg altijd staan publiek en band vanaf seconde één op de maximale stand. Broke Neck, Redrum, Heart Of A Traitor, Dirt & Stones, Whispers… Alles wordt puntgaaf de tent in geknald en de moshpits zijn niet te houden. De band zegt blij te zijn na onder meer in Rusland te hebben gespeeld weer op eigen bodem te spelen, maar dat hoeft niet te worden benoemd. Het is te zien aan de vijf breeduit lachende herrieschoppers. Securitymedewerkers trekken non-stop crowdsurfers uit het publiek en zanger David Achter de Molen, die al bij het eerste nummer zelf over de handen van de hysterische menigte surft, doet hun ogen draaien: ,,Ik weet niet of je hier mag stagediven, maar het is jou fucking feestje, dus doe waar je zin in hebt.” Bassist Richard van Luttikhuizen roemt speciaal het Paaspoppubliek met de opmerking “Jullie zijn hard want komen en slapen op het koudste festival van het jaar”, waarna gejoel losbarst. John Coffey, de band die naar eigen zeggen ‘keiharde teringherrie’ maakt en daarmee Paradiso en TivoliVredenburg uitverkocht en onlangs zelfs een Edison in de wacht sleepte, blijft zegevieren. Achter De Molen beveelt het publiek ter afsluiting bovenstukken te wisselen (‘anders ga ik niet verder’) met zijn of haar buurman en het publiek gehoorzaamd ook nog.

foto Artur Lazar

foto Artur Lazar

Om bij te komen gaan we kijken bij Fun Lovin’ Criminals, die de Apollo nog met gemak volkrijgen. Daarna kiezen we voor Golden Earring in dezelfde tent. De band, meld ook de festivalkrant, won dit jaar geen Edison. Misschien zit de zonbebrilde zanger Barry Hay er mee, want hij merkt tussen twee nummers het gebeuk vanuit de andere tenten op met de licht arrogante en vooral onnodige opmerking ,,Ik weet niet wie hiernaast staat te spelen, die Triggerfinger of zo…” Het is meteen het enige smetje op een puik optreden, dat vooral oudere fans trekt. Alle hits komen al opvallend vroeg voorbij, tot genoegen van het publiek, dat massaal de telefoons ter hand pakt en golden oldies als Twilight Zone en Another 45 Miles hard mee blèrt. Going To The Run wordt opgedragen aan de pas overleden Johan Cruijff. De koude rilling is voelbaar in de grote tent. Radar Love wordt geïntroduceerd door een uitgebreide bassolo en Cesar Zuiderwijk laat in een meesterlijke drumsolo zien en horen dat hij zijn basdrumpedalen met zijn hakken kan bespelen. Golden Earring is het spelen nog niet verleerd.

Stille Zaterdag

Om rustig wakker te worden op Stille Zaterdag gaan we de opkomende act HAEVN bekijken in de Jack Daniel’s tent. Het blijkt een goed plan. HAEVN’s kern bestaat uit singer-songwriter Marijn van der Meer en filmmuziekcomponist Jorrit Kleijnen, live aangevuld met een gitarist en drummer. Resultaat zijn compacte en uiterst catchy tracks die een aangenaam sedatieve werking hebben. Te categoriseren naast acts als Causes en Dotan doet een lied als Where The Heart Is vele jonge meisjes in het publiek zichtbaar smelten. Behalve de warme zalvende stem zullen de bruine krullen en puppyogen van Van der Meer ook iets mee te maken hebben. De Chris Izaak cover Wicked Game zorgt voor het hardste applaus, maar het eigen werk is minstens zo sterk.

foto Bart Heemskerk

foto Bart Heemskerk

We doen een poging om Death Alley te bereiken in de Thunderbolt maar de rij is te lang om op tijd door te komen. Volgende halte wordt dus Lucas Hamming. Deze jongeman (22) was finalist in het tweede seizoen van de Beste Singer-Songwriter Van Nederland in 2013, maar is dit feit allang ontgroeid. Met Never Let You Down scoorde hij een 3FM-Megahit, hij was huisband bij De Wereld Draait Door, debuutalbum HAM kwam uit en nu staat Hamming voor een volle Jack Daniel’s tent. Hamming en zijn band willen rocken en dat is dan ook wat er gebeurt. Al voordat het eerste liedje klinkt heeft Hamming het hele podium verkent, zijn lange manen alle kanten opgezwiept en zijn gitaar hoog boven zijn hoofd gehengst. Hij weet precies hoe hij moet staan en bewegen om de jonge meisjesharten vooraan harder te doen kloppen en aan niets is enige onzekerheid te bespeuren. Mooi meegenomen is ook dat zijn liedjes gewoon kloppen en zijn band met minstens zoveel plezier staat te spelen. “Wie gaan er vanavond naar The Prodigy?” Wanneer nagenoeg iedereen in de tent de hand opsteekt, antwoord hij met een trotse glimlach “Dat zijn er veel! En nu zijn jullie bij Lucas Hamming!” Als hij halverwege zijn leren jack uittrekt is aan niets meer te merken dat het pas vier uur in de middag is.

We togen naar de Phoenix om My Baby te zien. Tweede album Shamanaid werd bekroond met een Edison en we zien en horen snel dat die niet onterecht is. Zangeres Cato van Dijck trekt met haar prachtige hippie-outfit en lange haren meteen de aandacht naar zich toe. Neem hierbij de rootsy grooves die de twee gitaren en drums voortbrengen en de tent is al snel in een soort trance. Ogen en oren komen niet los van My Baby. Als Cato een extreem lange uithaal inzet die maar niet lijkt te stoppen, slaakt het publiek collectief een opgewonden kreet. En dan speelt ze ook nog viool. De tent danst, de band danst en de buik van Cato danst.

foto Artur Lazar

foto Artur Lazar

Wie nog niet minstens van de bandnaam óf de hit Answer gehoord heeft, tja, die uh, moet nu vooral goed opletten. Indian Askin is een vierkoppige rockband uit Amsterdam waarvan het debuutalbum op moment van schrijven nog moet uitkomen, maar waarvan we weten dat het daarmee helemaal goed komt. Spil van de band is songwriter en zanger/gitarist Chino Ayala. Zingt hij in Answer ongegeneerd over een paling in zijn broek, op het podium blijkt Ayala een verlegen indiaan. Zijn houding is tamelijk gesloten, in tegenstelling tot die van bijvoorbeeld bassiste Jasja Offermans. Wat de band ook niet helpt is het geluid, dat niet al te best staat afgesteld. De zang en gitaar zijn nauwelijks te horen. Het zorgt voor een lauwe ontvangst van het publiek. Gooit de indiaan daarom bier in z’n haar? Wie zal het zeggen. Gelukkig draait het geluid tegen het einde bij en horen we onder andere een hypnotiserende versie van Island. De band sluit natuurlijk af met een extra lange en smakelijke versie van Answer en de beloning in de vorm van bescheiden danspitjes komt alsnog. Volgende keer beter.

We doen een poging binnen te komen bij De Staat en beleven een déjà vu moment. Weer blijkt de tent véél te klein voor de hoeveelheid mensen die de act willen zien. De videoclip van Witch Doctor (ja, ook een Edison), is inmiddels 1.8 miljoen keer bekeken en dat is veel, heel veel. Volgende keer toch maar de Apollo?

We gaan kijken in de Stardust by We Are Electric tent en zien achter elkaar oorverdovende zweetsets van TroyBoi, Modestep, Flux Pavilion en een piepklein stukje Noisia. Met een dof gevoel in de oren proberen we Deafheaven te snappen, maar het lukt ons op dit moment niet.

foto Renata Szostek

foto Renata Szostek

Dan is het wachten op danceformatie The Prodigy, die net als twee jaar geleden de grootste tent gek mag maken. DJ/producer Liam Howlett, zanger Keith Flint en MC Maxim Reality hebben een gitarist/bassist en drummer meegenomen. Vanaf openingstrack Breathe is het hek van de dam. Nasty, Omen, Voodoo People en Firestarter; het wordt allemaal met ongelooflijke agressieve passie de tent in geslingerd. En natuurlijk komen festivalgangers met alle muzieksmaken hier bij elkaar om die o zo aanstekelijke beuktracks door hun lichamen te laten sudderen. De setlist is vergelijkbaar met twee jaar terug, ware het niet dat nu plots de stoppen doorslaan tijdens Smack My Bitch Up, waarna de band snel afdruipt. Na een relatief lange pauze en zichtbare vraagtekens in de ogen van de Paaspoppers, wordt omgeroepen dat ‘hard wordt gewerkt de boel weer op te starten’. Het mag niet baten, velen hebben hun portie hits gehoord en druipen af. Het publiek dat blijft wordt nog getrakteerd op onder meer Take Me To The Hospital. Maxim bedankt het publiek dat het geduld had te blijven wachten en over is dag twee.

Eerste Paasdag, laatste festivaldag

We brakken de laatste dag als eerste uit bij Bombay. Voorheen bekend als Bombay Show Pig, is de band sinds kort uitgebreid met bassist Gijs Loots. Lisa Ann Jonker vervangt drummer Linda van Leeuwen. Het nieuwe album Show Your Teeth laat een meer verfijnde band horen, met een nog scherper gevoel voor catchy liedjes en geluidseffecten. De gitaarriff in opener Sea is een echte oorwurm en ook liedjes als Dolly Doesn’t Want To Know The Facts en Gold Rush zijn van hoge kwaliteit. Het publiek reageert echter koeltjes. “De volgende drie liedjes zijn om op te bewegen”, probeert frontman Mathias Janmaat, maar het mag nauwelijks baten. Tijdens Bored knapt een snaar en het zorgt merkwaardig genoeg voor een lossere stemming bij zowel band als publiek. Tijdens de laatste nummers klapt de tent zowaar mee. Met een brede glimlach op zijn gezicht trapt Janmaat tegen een bekken. Hij landt onverhoopt op de grond en doet geen moeite meer op te staan. Loots loopt grinnikend naar Janmaat’s microfoon om de laatste zinnen van Slow Motion voor hem te zingen. Het publiek is eindelijk wakker, maar daar had zo’n ongelukje niet voor nodig hoeven zijn.

Nadat we een stukje hebben meegepakt van Typhoon’s positieve muzikale energie bezoeken we St. Tropez. Deze band is een geresette versie van het kort geleden definitief ter ziele gegane Go Back To The Zoo. Cas, Teun, Lars en Bram wilden weer zelf hun gear slepen en in kleine kroegjes spelen, bovendien wilden ze harder rocken. Dat lukte, iets meer dan een jaar geleden kwam St. Tropez aanzetten met een eerste buitengewoon aanstekelijke EP met puntige garagerockstampers als Cut Me Loose en Por Que Why. De laatste single Order is met zijn trage stuwende opbouw van geheel andere categorie, maar minstens zo sterk. Het is echter vooral live dat de heren indruk maken. Vanaf de eerste seconden gaat het gas er hard op. De speelervaring wordt nu gecombineerd met een punkbranie die we niet eerder bij Go Back To The Zoo zagen. Bassist Lars Kroon – nu frontman in plaats van Cas Hieltjes – maant het publiek meer te dansen want “kom op, het is al half zes”. Binnen weinig tellen ramt hij met z’n instrument kriskras door het publiek en bindt onderweg nog wat mensen vast met zijn gitaarkabel. Het ontketend dan eindelijk die een bescheiden pit en er meldt zich zelfst een crowdsurfer, die zich door een groepje de tent door laat dragen. St. Tropez is verpletterend en de drie kwartier vliegen voorbij.

We gaan kort kijken naar hoe de geïmproviseerde coverband Brothers of Mercy de new wave klassieker A Forest van The Cure volledig verkracht en zien dan Meatbodies. Deze band uit Los Angeles doen qua geluid en liedjes extreem denken aan de eveneens uit Californië together PANGEA. Geen toeval dus dan hun drummer met hen speelt. Meatbodies is een band om op te beuken en vooral niet te veel bij of over na te denken. Daar zit ‘m gelijk de valkuil; zanger/gitarist Chad Ubovich mist een bepaalde overtuigingskracht op het podium en daardoor weet Meatbodies niet lang te boeien. De reactie van het publiek is dan ook lauwtjes. De band gaat steeds verveelder kijken, wat de afstand alleen maar meer vergroot. Zonde van iets wat een feestje had kunnen worden.

Sfeer_Paaspop_14_Press

We pakken wat mee van de immense populaire en de Verenigde Staten veroverende Chef’Special, begrijpen er niks van en gaan dan kijken bij Birth of Joy, die een volle Jack Daniel’s tent laat zweten. Op moment van schrijven toert de band alweer ergens in Europa, dus we mogen God op de knietjes danken dat Birth of Joy af en toe tijd heeft voor publiek uit eigen land. Die tijd wordt wel ultiem benut. Make Things Happen, Dead Being Alive, Grow, Rock ‘n Roll Show, Hands Down; de liedjes volgen elkaar in hoog tempo op en worden met zo’n scherp geweld het publiek in gevuurd dat het publiek niet anders lijkt te kunnen dan bewegen, vol overgave. Frontman Kevin Stunnenberg is voor zijn doen tamelijk ingetogen in zijn mimiek maar het doet niets af aan de kracht van het optreden. Zelfs de wat rustigere types houden zich niet meer in en zo groeit de pit met de minuut. Als Three Day Road wordt ingestart gaat een siddering van euforie door de tent. Birth of Joy is een genot.

Dan naar Refused in de Phoenix. Deze punkband uit Zweden maakte eind jaren ’90 furore met album The Shape Of Punk To Come en vooral de single New Noise. Kort na verschijnen van het album kapte de band in 1998 wegens interne en externe spanningen. In 2012 deed de band een korte reünietour om vervolgens weer van de radar te verdwijnen. Duimen loont, want vorig jaar verscheen een nieuwe plaat, Freedom. De band opent met de albumopener ervan, Elektra, een nummer dat op die legendarische plaat uit 1998 had kunnen staan. Hoewel de tent maar halfvol staat is de toon is gezet. Zanger Dennis Lyxzén schreeuwt als een bezetene, rent als een dolle over het podium, slingert z’n microfoon als een lasso over boven zijn hoofd en de rest van de band staat en speelt. Loeistrak, dat wel. In een perfect opgebouwde setlist laat de band aan een steeds vollere tent horen en zien in topvorm te zijn. Omdat het vuur tegenover het podium echter nog niet echt aan wil slaan, probeert Dennis: ,,We know you are tired after three days of festival, but we at least try to give 85 percent, even if we’re tired.” Na enkele nummers ontstaat er dan toch een pit met erin enkele duidelijk diehard fans die de teksten letterlijk mee schreeuwen. Omdat Refused vooral een politiek geëngageerde band is en op een gemiddeld festival niet iedere bezoeker dat weet, stopt hij nog enkele malen voor tekst en uitleg. “The next song is called Destroy The Man. Because the world is still one of men. Men and women should get the same treatment.” Ook legt hij nog eens uit waarom Refused bestaat: “We didn’t care to become famous or be on the top of the concert bill. We we’re always a policital band. We wanted to look back after twenty years and at least be able to say that we’ve tried to make the world a little bit better.” Het wordt met een luid applaus beantwoord. Evenals de muziek. Rather Be Dead, Worms of the Senses / Faculties of the Skull, Refused Are Fucking Dead… De tijd lijkt -aan de uitvoering van iedere noot te horen- stil te hebben gestaan. Na New Noise en Tannhäuser / Derivè sluit Lyxzén met een woord van grote dank af. Refused is fucking levend.

foto Mike Breeuwer

foto Mike Breeuwer

We sluiten Paaspop 2016 af met een intens en tegelijkertijd rustgevend optreden van de dancepioniers van Underworld. In 1996 scoorde deze driekoppige formatie een wereldhit met Born Slippy .NUXX, die werd gebruikt in de film Trainspotting. Maar wat een machtige muziek heeft Underworld nog meer gemaakt en hoe fijn en ongelooflijk gracieus wordt het gebracht. Zanger Karl Hyde beweegt precies goed; soms subtiel, soms wat heftiger, net wat een nummer nodig heeft. Op een led-scherm achter de band zijn de songtitels groot te zien. En dat is een slimme zet. Er komt veel voorbij van de laatste plaat Barbara Barbara, We Face a Shining Future maar de groep verweeft alles in een droomsetlist bij elkaar. Na Rez en Cowgirl is het dan tijd voor grande finale Born Slippy .NUXX, die langzaam wordt uitgebouwd naar een feest met hoofdletter F.

Als daarna droog wordt omgeroepen dat Paaspop 2016 erop zit worden we een beetje sip. Het was een mooi en liefdevol Paaspop, een beetje zoals de wereld zou moeten zijn.