×

Concert

05 juni 2017

Fellow Creatures en Sons of Kemet overtuigen wederom

Geschreven door: Philippe De Cleen

But is it jazz? In het geval van de eerder naar de traditionele jazz neigende Jasper Hoiby (Phronesis) zijn we eerder geneigd ja te antwoorden, in het geval van jong geweld als Sons Of Kemet zeggen we: neen, maar what the fuck!

Eerst trad voor een langzaam binnendruppelend en hoofdzakelijk zittend publiek bassist en componist Jasper Hoiby met zijn Fellow Creatures aan. Hoiby is zowel met Phronesis als met zijn eigen Fellow Creatures een zeer graag geziene gast in de lage landen en trad al dit jaar op de belangrijkste jazzfestivals (Brussels Jazz Festival, Leuven Jazz) op.

De Deense bassist heeft met Fellow Creatures een geweldige reeks rasmuzikanten rond zich verzameld, zoals drummer Corrie Dick, trompettiste Laura Jurd (beiden ook aan het werk bij het geweldige Dinosaur), saxofonist Mark Lockheart (Polar Bear) en de meesterlijke pianist Will Barry.

Met Fellow Creatures was het vooral de opzet om een breder geluid te kunnen laten horen, met sterke input van de blazerssectie (trompet, sax). Al snel bleek dat de groep zowel inzette op traditie (Folk Song), maar binnen de format van de compositie ruimschoots mogelijkheden had tot improvisatie. In een eerder bescheiden set lieten Hoiby & co een erg sterke indruk na. De virtuoze Hoiby schitterde op contrabas, maar was vooral de spelverdeler van het geheel en liet niet na om zijn medemuzikanten zoals Barry – die wederom fraai soleerde – en drummer Dick te doen schitteren. De groep teerde maximaal op vrijheid, wat je kon horen in glorieuze versies van titeltrack Fellow Creatures of een uiterst knap kleinood als Little Song For Mankind.

In een korte, gebalde set liet Hoiby tussendoor verstaan dat de nieuwe nummers van het album geïnspireerd waren op Naomi Kleins’ This Changes Everything, wat onder meer duidelijk werd gemaakt tijdens een song als Song For The Bees, dat met zijn pulserend ritme en vrolijk zoekende sax en trompetgeluiden zowat de ideale voorbode was voor Sons Of Kemet. We zagen een energieke Fellow Creatures band die uitdaagde en zich samen met het publiek de gelukzaligheid in speelde.

De Britse band Sons of Kemet is een van die vele bands waarachter de werkelijk ongrijpbare saxofonist Shabaka Hutchings (Melt Yourself Down, The Comet is Coming, Shabaka & The Ancestors) schuilt.

In Sons Of Kemet speelt Hutchings samen met tubaspeler Theon Cross en percussionisten Tom Skinner (Melt Yourself Down, Floating Points, Mulatu Astatke) en Seb Rochford (Polar Bear) op drums. Daaruit kan je al afleiden dat deze groep groovet dat het geen naam heeft. Altijd feest, altijd prijs.

Al liet het feest in Rataplan even op zich wachten, daar er eerst wat technische problemen verholpen dienden te worden. Up, up, zo zagen we een immer goedlachse Hutchings en tubaspeler Cross eerst nog naar de geluidsman wijzen. En dat bleek ook het kenmerk van de avond ; optimistisch voorwaarts richting toekomst. De groep zwoegde, ploeterde en deed waarvoor het gekomen was: van de Rataplan een zweterige dansclub maken met Sons Of Kemet als schijnbaar onophoudelijk groovesystem die het publiek verbijsterde dat het geen naam heeft.

Met maar liefst twee percussionisten in de band staat het ritmische, dansbare centraal. En leg daar nog één wonderlijke tubaspeler (Marshall) en een weergaloze stersaxofonist bovenop en je hebt het recept voor een uiterst bewogen en soms sensueel zwoel concert, waarin de groep continu naar zowel geschiedenis (Kemet is een van de eerst erkende namen in het oude Egypte en de laatste Nubische koning heette niet toevallig Shabaka), muziekgeschiedenis (stevige dosis Coltrane, de funky shots van afrobeatvisionair Fela Kuti, Ethiopian godfather Mulatu Astatke, Count Ossie, Cedric Brooks) als de literatuur (Galeano, Pessoa, Octavia E Butler,..) verwees.

Sons Of Kemet zorgde in een danig op hitte gebrachte Rataplan voor zwierige, uiterst aanstekelijke jazzy Afrogrooves met een wellustig Caraïbisch tintje. Er doken elementen van calypso op, maar evengoed reggae, marsbandmuziek, fanfare en zoveel meer. Dat de muziek sterk teerde op het percussieve kon je onder meer horen tijdens tracks als In The Castle Of My Skin waarin Hutchings & co een statement maken pro diversiteit in het Verenigd Koninkrijk anno 2017 of Play Mass.

Alles tesamen zorgde de groep voor een werkelijk orgastisch hoogtepunt van een concert. Deze Afrofuturistische jazzpioniers met nog maar twee platen op hun conto (het in 2013 uitgekomen Burn, waarin ze onder meer naar de klimaatproblematiek verwijzen en het recente Lest We Forget What We Came Here To Do – een van dé jazzalbums van 2015) maakten er een over-don-de-rend feest van.

In geen tijd bracht Sons Of Kemet een uiterst gevarieerd publiek aan het dansen. Een pletwals van een ongekende massieve sound, waar je misschien kon opmerken dat er weliswaar betrekkelijk weinig ruimte was voor nuance. Ruimte was er gelukkig wel voor straffe solospots, onder meer van de flexibele tubaspeler Cross die toch wel een beetje mee hét uithangbord van Sons Of Kemet bleek te zijn.

Wat doe je als een schijnbaar op ontploffen staande tubaspeler er werkelijk alles uitperst, terwijl achter hem twee drummers hun respectievelijke drumsets van jetje geven en naast hem een boomlange saxofonist olijk zit verder te toeteren? Dansen, dansen, dansen dat het geen naam heeft. Up, up, up. Meer kon er menselijkerwijs niet van hen verwacht worden. Sons Of Kemet maakten hun naam en reputatie dus meer dan waar. In anderhalf uurtje tijd veroverden ze de Rataplan alsof het niets was.

But is it jazz? Wel, not quite so. Eerder een uiterst aanstekelijke mix van global grooves met roots in de jazz. Een verbijsterd publiek nam kennis van een pletwalsende innovatieve en dansbare afrofuturistische sound die zeker in een concertzaal als de Rataplan volledig tot zijn recht kwam.