Jam de la Crème blijft uniek
Van het bestaan van Jam de la Crème hoorde ik pas in februari van dit jaar, tijdens de Jam de la Crème Clubtour. In het – helaas maar halfgevulde – Rotterdamse Rotown sloeg ik stijl achterover van de spelvreugde, intensiteit en inventiviteit die aan de Nieuwe Binnenweg van het podium afspatten. Een paar muzikanten die even een paar minuten wat voor zichzelf uit jammen om een dood momentje op te vullen, dat had ik wel wel vaker gezien. En dat de jazz aan elkaar hangt van improvisaties waarbij elke muzikant even zijn spreekwoordelijke ‘twelve bars of fame’ krijgt, wist ik ook wel.
Maar een hele avond jammen door gereputeerde Nederlandse muzikanten met een rock-, soul-, hiphip- of andere achtergrond was voor mij nieuw. En verbazingwekkend vooral was het resultaat: geen ‘ik wil alleen op die gitaar’ of ‘het drumstel moet wel op mijn manier zijn afgesteld’, maar muzikanten die bij elkaar waren gekomen voor een avond lekker muziek maken met elkaar en als het zo uitkwam op elkaars instrumenten. Buiten de paden treden op het podium, grenzeloos genieten vóór het podium. Van blues via snelle gitaarrock met een snufje rhythm & blues (een paar regels Land of a Thousand Dances door Spike van Zoest van The Deaf en Di-Rect) via reggae naar soul en calypso (Omar Ka). Voor de soulinbreng zorgde de Rotterdamse Yuli Minguel .
En dat, zo leerde ik die februari-avond, was nog maar het afgeleide van het echte werk: het jaarlijkse Jam de a Crème-festival, sinds zeven jaar iedere zomer op het strand van Scheveningen. Zaterdag 19 juli was editie 2014 daar.
Op het podium opnieuw gezichten die er in Rotown ook waren: Omar Ka, Yuli Minguel, uiteraard Spike. Hij en Janneke Nijhuis – de Deaf-bassiste – waren zeven jaar geleden allebei betrokken bij het begin van Jam de la Crème. “Eigenlijk is hierdoor ook The Deaf ontstaan”, blikte Janneke in februari al terug. “Ik vroeg Spike of hij mee wilde spelen in de sessie, dat wilde hij alleen als hij met mij & Kit Carrera kon spelen en dat deden we dan ook, waaruit The Deaf ontstond. Ik was al muzikant daarvoor en onbewust wel op zoek naar een nieuwe band, maar in eerste instantie niet van plan om mee te spelen.” Organisatoren Evelien Zwart en Lisa Lente zijn later ingestapt en hebben een groot aandeel in de organisatie van zowel het Jam de la Crème Festival als de Jam de la Crème sessies op andere festivals en in clubs. Met hun betrokkenheid is Jam de la Crème gegroeid tot een professionele organisatie en een nationaal / internationaal collectief van musici.
En er waren zaterdag andere gezichten die voor vaste Jam de la Crème-bezoekers al vertrouwd waren, zo leerde ik. De Amsterdamse Qeaux Qeaux Joans (eigenlijk Coco), die zichzelf omschrijft als ‘alternatieve rhythm ‘n’ blues-zangeres’. Muzikaal zeer gewaagd aan orkaan Yuli Minguel, zeker als ze samen met Belle Doron (CUT_) helemaal los gaan met ‘All The Ladies In Da House’.
Schijnbaar moeiteloos schuiven genres, persoonlijkheden en culturen in elkaar. Bij de muzikanten verdient fluitist Sinan Arat (o.a. Nederlands Blazersensemble)speciale vermelding, die zeer sfeerbepalend is met zijn instrumenten, maar ook in zijn woordloze klankvocalen. Arat komt creatief en inventief over, maar is ook bescheiden en pakt de ruimtes die hem worden gegund. Als hij het podium deelt met vocalist Omar Ka, die zich in zijn enthousiasme toch vooral op het publiek richt, raken zeker dat wat minder op de voorgrond tredende collega-jammers wat in de verdrukking. Is het dan toeval dat ‘jammen’ en ‘jammer’ zoveel op elkaar lijken?
Drummer André Kemp wordt door Spike geprezen als ‘misschien wel de beste drummer van Nederland’. “Ik wil best wel een keer met je jammen”, roept hij tegen André op het podium. “Maar alleen als jij aftikt.” Wat volgt is een razende tornado op drum, bas, gitaar en schreeuwzang van Spike.
Diezelfde Spike bewijst later op de avond – onbedoeld – dat hij het wat improvisatietalent makkelijk kan winnen van sommige rappers die ook aanwezig zijn tijdens Jam de la Crème. “Omlaag voor eb, omhoog voor vloed”, wordt het publiek door een van hen gestimuleerd om op en neer te bewegen. Goed, dat kan, zo’n speelse verwijzing naar de nabijheid van de zee op het strand van Scheveningen. Maar dan wordt het tenenkrommend als het bruggetje naar een fluitsolo wordt gemaakt. “Van de vloed naar de flute – dat is een wóórdspéling”, Au. Maar goed, misschien moeten we dat maar zien als een misstapje dat er nu eenmaal bij hoort als er acht uur lang aan één stuk door wordt geïmproviseerd.
Nee, dan Spike. Als volist Michael Bailey een razendsnelle folk-lick inzet (denk aan Cotton Eyed Joe in ijltempo), drummer André Kemp meegaat en binnen een paar seconden de hele tent op en neer staat te springen, rent ook Spike het podium op. Uit het niets ratelt hij er een tekst uit die desondanks loopt als een trein. Na een minuut ziet hij op de grond een gevallen mobieltje liggen, waarvan de batterij is losgeschoten. Hij raapt, terwijl hij doorzingt en doorspringt, de telefoon en batterij op en zingt, perfect binnen het metrum, tegen Joans: “I don’t know whose phone this is. Is it yours, is it mine, don’t know what to do with it..” Hoogstaande literatuur is het natuurlijk niet, het geeft wel aan dat Spike niet alleen als gitarist, maar ook als zanger niet voor één gat is te vangen.
Spike is met dit soort uitbarstingen een van de uitblinkers op zijn eigen feestje. Yuli Minguel en Qeaux Qeaux Joans behoren tot de anderen, ondermeer met een spontane gospel (I’ll pray). Opvallende muzikanten naast Sinan Arat zijn Mark Perquin, die met zijn mondharmonica telkens de juiste accenten weet te leggen en de organisten van Orgel Vreten. Aparte vermelding verdient Arno Bakker, door zichzelf omschreven als ‘hinderlijk aanwezige toeter’, die even door Yuli Minguel over de drempel moet worden getrokken, nadat hij met zijn tuba ‘slechts’ wat bescheiden bijdragen aan een van de jams heeft geleverd: Ik blijf wel achteraan staan, lijkt hij uit te stralen. Maar eenmaal door Minguel naar het midden van het podium gedirigeerd, bewijst Bakker dat zelfs de tuba uitstekend dienst kan doen als leidend instrument in een stampende rocktrack met pompende drums en distorted gitaar. Kunnen die drums nog sneller? Bakker lijkt geen last te hebben van het gewicht van zijn instrument, draait het steeds sneller rond zijn nek om Kemp te stimuleren zijn tempo nog verder op te voeren.
Is er nóg een bewijs nodig van de kwaliteit en onmisbaarheid van Jam de la Crème? Misschien zegt het toch wel wat dat parallel aan de jamsessies, van 20 tot 4 uur, op een ander podium optredens waren van bands als Hallo Venray en Bombay Show Pig. Die trokken ook publiek, maar het was er toch veel minder druk en uitgelaten dan in de grote ruimte, de Jam de la Crème-ruimte. Want wat daar gebeurde, was voor iedereen op en voor het podium -weer- uniek.
Volgend jaar weer!