Het heilige vuur van JD McPherson (De Casino op 3-3-2018)
Een aantal jaren geleden las ik in het lichtjes fantastische muziekmagazine MOJO een stukje over de onvolprezen Dave Edmunds (suggestie: mik zijn hallucinante Get It nog eens op de draaitafel). Toen hem werd gevraagd of er in het huidige rock-‘n-roll-landschap tussen al het kaf toch nog enig koren te bespeuren viel vertelde hij dat de debuutplaat van een zekere JD McPherson immens veel indruk op hem had gemaakt. Signs & Signifiers heette die plaat en ze was/is nog altijd één van de indrukwekkendste debuten van het afgelopen decennium. Sindsdien zijn er nog twee opvolgers verschenen waarvan vooral de nieuwste, Undivided Heart & Soul, onze nekharen rechtop doet staan. Veel mensen overkomt blijkbaar hetzelfde want De Casino was reeds lang op voorhand volledig uitverkocht.
Een aantal vaststellingen:
Het publiek dat een JD McPherson-show bijwoont blijkt vooral uit oudere jongeren te bestaan. Veel retro-rockers ook, lees veel jeansbroeken met omgeslagen zoom, veel geruite hemdjes, veel kettingen die uit broekzakken bengelen, veel tattoes, veel netjes getrimde baardjes en vooral ook veel retro-meisjes die zich in alle mogelijke bochten wringen om de look van Wanda Jackson anno 1958 zo dicht mogelijk te benaderen.
Als er rock-‘n-roll op het programma staat is grote broer, country, nooit ver weg. Deze keer kwam die in de vorm van opening act Charley Crockett, een uit Texas afkomstige hillbilly die honky-tonk met New Orleans jazz mengde en er nog mee wegkwam ook. Charley Crockett was er om het publiek op te warmen voor JD PcPherson, een taak waarvan hij zich voortreffelijk kwijtte. Vooral die mooie versie van That’s How I Got To Memphis van de grote Tom T. Hall zal me nog lang bijblijven. En toen kwam de man waarop iedereen zat te wachten.
Vanaf het moment dat opener, Bossy, werd ingezet tot het moment waarop afsluiter North Side Gal door De Casino galmde werden de aanwezigen getrakteerd op een rock-‘n-roll-show die zondermeer als perfect kan worden omschreven. Perfect omdat JD geruggesteund werd door een stel meestermuzikanten, perfect ook omdat JD de kunst van het schrijven van aanstekelijke en oersimpele (zo lijkt het, maar geloof me, zo is het niet) rock-‘n-roll-songs als geen ander onder de knie heeft maar vooral perfect omdat JD en groep in staat zijn om een uitgekiende live-show neer te zetten waarbij woeste rockers (Fire Bug, Lucky Penny, Head Over Heels, Bloodhound Rock en het onweerstaanbare North Side Gal) worden afgewisseld met ingenieuze popmuziek (Crying’s Just a Thing You Do, On The Lips, Style (Is a Losing Game), Under The Spell Of City Lights) en zalige slows (Hunting For Sugar). Kortom, JD McPhersons is zo getalenteerd dat het me niks zou verbazen mocht hij in, pakweg 2019, topact zijn op een festival als Pukkelpop. Zeg nu zelf, als mensen als Dan Auerbach (van The Black Keys) en Josh Homme (van Queens Of The Stone Age) regelmatig de loftrompet steken over JD McPherson dan blijft alleen de vraag of die grote doorbraak voor 2018 of voor 2019 zal zijn.
Conclusie: Dave Edmunds heeft zichzelf onlangs officieel op pensioen gesteld. Iets zegt mij dat hij daarmee gewacht heeft tot het moment dat hij zeker was dat de fakkel met het heilige rock-‘n-roll-vuur in goede handen was, in de handen van JD McPherson weet ik sinds zaterdagavond.