Funken en rocken op Blues Peer
OTOMACHINE, het uitgebreide blazerscollectief met gereputeerde lui uit het jazzmilieu aangevoerd door saxman Frank Deruytter blazen net hun laatste ademstoot uit als we zaterdagnamiddag in Peer aankomen. Het was naar we horen een bruisende set met muzikanten zoals Frank Vaganée, Dieter Limbourg, Carlo en Lode Mertens. Muzikale kleppers die in dit project ver weg blijven van academische toestanden en met hun dansbare funk moeiteloos scoren bij het vroeg opgekomen publiek.
Robben Ford is aan zijn derde passage toe, weerom in de vertrouwde trio-opstelling, dit keer met bassist Brian Allen en Wes Little aan de drumkit, een duo dat ook op het recente studiowerk figureert, De gitarist heeft in zijn ruim vier decennia geleden opgestarte parcours de meest uiteenlopende muzikale paden bewandelt. Met virtuoos snarenwerk van loepzuivere signatuur is hij een veelgevraagd sessieman. Niet alleen in de jazz en blues maar ook in het pop- en folkmilieu, Bonnie Raitt, Charlie Musselwhite maar ook Dylan, Mavis Staples hebben zijn telefoonnummer in hun agenda, een echte crossover figuur. Ondertussen bouwt Ford sinds 1988 aan een eigen repertoire. Zijn nieuwste werkstuk Into The Sun vormt de rode draad in de set, na een gedreven Midnight Comes Too Soon, uit A Day In Nashville, volgen een rockend Rainbow Cover en het wonderlijke Rose Of Sharon. Robben maakt ook tijd voor zijn inspiratiebronnen met Cannonball Shuffle, een swingende instrumentaaltje van Freddie King. Van een andere betreurde bluesman, pianist Charles Brown, die huist in de ondertussen flink aangegroeide ‘wall of blues’, de lijst van overleden artiesten die ooit op Blues Peer concerteerden, wordt een langoureus slepend Fools Paradise opgediept. Het recente High Wheels And Throwing Things vormt de aanzet tot een uitgebreide jam met ingebouwd sololuikje voor bassist en drummer. Een knappe set op hoog niveau van deze 65-jarige jongeling.
Lucinda Williams stamt uit literaire kringen en dat is duidelijk te merken in haar repertoire schuilt een beeldrijke poëzie die ze met haar eerder beperkte stembereik debiteert, ze wordt wel eens als de vrouwelijke Bob Dylan genoemd, wellicht een wat simplistische voorstelling maar er zijn onmiskenbare raakpunten. Wellicht staat ze dichter bij Townes Van Zandt met haar rauwe, donkere countryneske folkrock, vereeuwigd op zo’n dozijn werkstukken die de doorvoelde essentie bevatten van het harde leven ‘on the road’. De uit Louisiana afkomstige dame is niet meer van de jongste maar is productiever dan ooit de afgelopen twee jaar bracht ze twee dubbelaars uit op haar eigen, toepasselijk getitelde Highway 20 label (waaronder The Ghost Of Highway 20). Het getuigt van moed keuze om een dame ams Lucinda te programmeren op een bluesfestival. Omringd door een voortreffelijke stel begeleiders met Stuart Mathis, de gitarist van Jacob Dylan’s Wallflowers, bladert Williams door haar repertoire met zwaar Southern accent. Een wat onverschillig air en de monotone voordracht helpen evenmin om nieuwe fans te winnen. De verstokte adepten daarentegen luisteren ademloos naar Real Life Bleeding Fingers and Broken Guitar Strings en Drunken Angel, That’s The Way We Do The Things In West Memphis snijdt door merg en been. In de tweede helft van de set herpakt La Williams zichzelf enigszins en kan er zelfs even een glimlach af. De set wordt afgerond met het uit Car Wheels On A Gravel Road afkomstige meeslepende Joy en Neil Youngs naadloos aansluitend Rockin In The Free World.
Met zijn meer toegankelijk werk krijgt Paul Carrack daarna moeiteloos het publiek mee. Ik had eerlijk gezegd niet zoveel verwacht van deze ‘sideman’ op een podium en zijn eigen repertoire bekoort me eerder matig. Carrack heeft wel een soulvolle stem en is een begaafd multi-instrumentalist die gitaar en toetsenwerk combineert, soms zelfs in één song. Bijzonder fraai klinkt de verstilde Eagles ballade Love Will Keep Us Alive, een oprechte ode aan zijn overleden vriend Glenn Frey. Tempted uit zijn periode bij Squeeze waar hij Jools Holland even verving, het blijft een juweeltje en How Long dat Carrack voor Ace zong en componeerde heeft eveneens een onbeperkte houdbaarheidsdatum. Het wordt lekker lang uitgemolken voor een dankbaar publiek
Bassist Larry Graham introduceerde de slapping, een percussieve techniek die in de jaren zeventig zowat de hele funkscène beïnvloedde en voor de emancipatie van de bassist zorgde. Bovendien heeft hij een warme bariton en voor zijn leeftijd nog een stel lenige dansbeentjes dat illustreert hij nog eens uitvoerig in een uitgekiende show samen met zijn band Graham Central Station. Wegens technische problemen loopt de soundcheck even uit en het duurt even voor we dat station in zicht krijgen, een beetje zoals bij de Belgische Spoorwegen. Eens Graham, evenals zijn kompanen in een hagelwitte outfit gehesen, het podium betreedt, barst het dansfeestje los met een krijsende zangeres, en een efficiënte ritmische groove. In een door synthesizers en ijle gitaar van Wilton Rabb gekleurde sound werkt Graham zich op de voorgrond met inventieve baslijnen. Enkele prijsbeesten als Release Yourself uit de Central Station catalogus springen haasje over met soulwerk uit Memphis zoals I can’t Stand The Rain met een glansrol voor zangeres Ashling Cole. Als Graham terugkeert naar zijn periode bij Sly & The Family Stone reageert het publiek uitzinnig op de tonen van Dance To The Music waarin de groepsleden beurtelings een spotje krijgen en de onderkoelde pychedelische funk van Thank You, stuff waar blijkbaar geen sleet op zit. Larry komt terug op in een purperen cape en de postume hulde aan zijn recent overleden brother Prince met Purple Rain mist zijn uitwerking niet.
Het is de razend populaire hardwerkende gitarist Joe Bonamassa die, zeven jaar na zijn vorige passage, mag afsluiten. De snarenheld wordt algemeen beschouwd als een van de betere gitaristen. Dat trekken we geenszins in twijfel maar zijn escapades situeren zich vooral in een voorspelbaar bluesrock stramien met de nadruk op rock dat helaas verbleekt bij herkenbaar werk van Cream dat Bonamassa overigens niet onverdienstelijk in zijn set assimileert. Een niet onaanzienlijk deel van het publiek is duidelijk voor Joe Bonamassa gekomen en die lost hun verwachtingen moeiteloos in, iedereen tevreden.
Foto’s: Philip Verhaege