De Nederlandse Opera: Die Meistersinger Von Nürnberg
Die Meistersinger Von Nürnberg blijft natuurlijk een beetje een vreemde eend in de bijt. Het werk is komisch bedoeld, maar dat is nou typisch iets waar Duitsers niet zo goed in zijn. Duitse humor is eigenlijk een contradictio in terminis. Het is ontzettend moeilijk om deze opera van Richard Wagner iets geestigs mee te geven. Overigens vind ik het wel erg lachwekkend dat er een zangwedstrijd in een opera wordt gehouden, maar ik weet niet of iedereen daar de humor wel van in kan zien. Wagner zou het waarschijnlijk niet eens door hebben gehad.
De Nederlandse Opera voert in de maand juni Die Meistersinger Von Nürnberg in een nieuwe productie op. De regie is in handen van David Alden en een belangrijk kenmerk van de nieuwe enscenering is dynamiek. Dit uit zich in het toneel, dat veel variatie vertoont en waarop de wisselingen openlijk plaats vinden. Verder is er veel dynamiek in het koor en de rekwisieten. Gaandeweg wordt het toneel gevuld met allerlei relikwieën, die ook door de zangers meegenomen worden. Het koor is gemaskerd en de bewegingen zijn hoekig en op de maat. Het bewegen komt nogal kolderiek over. Het heeft allemaal een enigszins vervreemdend effect, alsof we getuige zijn van een heel andere wereld in een heel andere tijd. Het licht is minimalistisch en zorgt voor slagschaduwen over het toneel.
Het verhaal is relatief eenvoudig en behelst een kluchterige verliefdheid. De muziek daarentegen heeft een meer ingewikkelde structuur en is typisch Wagner. De eerste melodie in de overture is heel herkenbaar en komt ook als Leitmotiv terug in de opera, maar ze bevat veel meer dan ze op het eerste gehoor lijkt te bevatten. De muziek zingt; het orkest begeleid niet alleen, maar voorspelt en bekritiseert wat er op het toneel plaats vind. Deze taak is wel besteed aan het Nederlands Philharmonisch Orkest onder leiding van Marc Albrecht.
Held van het verhaal is natuurlijk Hans Sachs; deze Duitse schoenmaker is de volmaaktheid zelve en haast een Übermensch. Zo evenwichtig als zijn karakter geschilderd wordt door Richard Wagner, zo werd hij ook gezongen door de Amerikaanse bas-bariton James Johnson. Met een opmerkelijke ingetogenheid gaf hij prachtig inhoud aan dit karakter. De trots en hoogmoed straalden van Roberto Sacca af tijdens zijn vertolking van de rol van Walther von Stolzing. Deze Italiaans-Duitse tenor heeft een prachtige stem, maar maakte slechts een karakterschets zonder zijn personage inhoud te verlenen. Dit lukte de Oostenrijkse bariton Adrian Eröd wel in zijn rol als Sixtus Beckmesser. Als een combinatie van Doc Holliday en Buster Keaton laveerde deze zanger tussen nonchalante held en verliefde kluns. Uiteindelijk delft Sixtus Beckmesser het onderspit, maar Adrian Eröd laat hem in ieder geval glorieus en met geheven hoofd ondergaan. Het opvallendste en meest sympathieke karakter was wel David. Hij werd gezongen en geacteerd door de Belgische tenor Thomas Blondelle. Deze zanger gaf zijn rol zoveel sympathie, dat de klap die hij van Hans Sachs ontvangt aan het begin van de derde akte als een donderslag bij heldere hemel was. Dat was totaal ongepast en nergens voor nodig!
Het is wonderlijk hoe het team en cast van De Nederlandse Opera zo’n veelzijdige interpretatie van zo’n recht-toe-recht-aan opera heeft kunnen creëren. Het zal nooit mijn favoriete Wagner-opera worden, maar in deze uitvoering kan ik enkel de klasse van De Nederlandse Opera herkennen.