Live: Dankbaar Blood Red Shoes speelt voor dankbare fans
Afgelopen dinsdag stond het populaire garagerockduo Blood Red Shoes in de grote zaal van Paradiso. In het voorprogramma stonden maar liefst twee bands; het Amsterdamse Giant Tiger Hooch en het Utrechtse John Coffey. Met die laatste band had Written In Music een interview voor de show, lees het hier.
Giant Tiger Hooch
Giant Tiger Hooch mocht het publiek al vanaf 19:30 opwarmen voor de drummer en gitariste uit Brighton. “We komen uit Amsterdam, we spelen niet wat jullie gewend zijn, maar het wordt wel gezellig. En ik vind het toch een aardige opkomst”, spreekt zanger en gitarist Jeroen Ligter aan het begin van hun set tegen de vroege vogels. Giant Tiger Hooch maakt bluesachtige kroegrock met veel ‘ooh’s’ en ‘aah’s’ erin en het past inderdaad totaal niet bij het springerige rockgeluid van Blood Red Shoes. Wanneer Ligter een foto van het publiek maakt, krijgt hij desondanks alle handen omhoog en met zijn gevatte opmerkingen tussendoor houdt hij de krap honderd man wakker. “We zijn wel wat anders dan Blood Red Shoes, hè”, roept hij nogmaals. “Zometeen komen de snorren van John Coffey, zij maken ook totaal andere muziek dan Blood Red Shoes”, waarschuwt hij de fans.
John Coffey
Rond 20:15 is het tijd voor de Utrechtse punkrockformatie John Coffey. De jongens laten het publiek lang wachten, met een minutenlange intro. Wanneer het vijftal onder leiding van besnorde zanger David Achter de Molen op het podium verschijnt, is het doodstil in Paradiso. ‘Wat gaan deze langharige dudes ons voorschotelen?’, lijkt de inmiddels steeds vollere zaal te denken.
Wanneer de eerste noten het publiek in worden geslingerd, blijft het stil. De band beukt, ramt en ragt en de mensen staan paf. Pas na een paar nummers laten de eerste enthousiastelingen hun armen de lucht ingaan en zie je een enkeling de teksten meezingen, die overigens nauwelijks te verstaan zijn. De anderen lijken een beetje bang voor de bak agressie die over hen wordt uitgestort. De band lijkt het niets te deren en speelt onvermoeibaar en met enorm veel energie. Gitarist Christoffer van Teijlingen vindt het wel welletjes op het podium en springt het publiek in, prikt bijna met zijn gitaar in de buik van ondergetekende en headbangt met een meisje dat tegenover hem gaat staan. Achter de Molen lacht breeduit en holt hyperactief heen en weer over het podium. Na een paar nummers grapt hij dat ze wat gas terug zullen nemen om het publiek niet al te uitputten vóór Blood Red Shoes, om vervolgens net zo hard door te stuiten. De meute blijft tam en dat is niet te wijten aan John Coffey. De muziek is simpelweg te hard voor de meeste Blood Red Shoes fans.
Blood Red Shoes
Dan eindelijk, rond 21:15, zijn ze daar, de heer en dame van Blood Red Shoes. Inmiddels staat de vloer goed vol, de balkons blijven jammerlijk genoeg leeg. De band opent met ‘gouwe ouwe’ It’s Getting Boring By The Sea en het publiek zingt voorzichtig mee, knikt behoedzaam, maar nog niet met volle overtuiging. Alsof de fans nog moeten bijkomen van John Coffey. Dat de boze teenangst liedjes van Laura-Mary Carter en Steven Ansell nog steeds geliefd zijn, blijkt vanaf song twee. Vooraan ontstaat een pit die tijdens het hele concert niet meer echt verdwijnt. Het stel houdt het hierna dan ook tot in ieder geval 2014 voor gezien in Nederland. Er wordt volop meegezongen, gesprongen, geklapt en gejoelt. Opvallend is dat er ook veel volwassenen, vooral mannen, zich in het zweterige gedrang storten. Dat de aanblik van de knappe Laura-Mary waarschijnlijk de hoofdoorzaak daarvan is, doet er niet toe. Ook zij zijn sfeermakers bij het afscheidsfeestje dat zich bij het podium afspeelt.
Kleine smetjes: er worden veel pogingen tot stagediven en crowdsurfen gedaan, maar jammer genoeg is het net niet druk genoeg waardoor velen bijna meteen op de grond belanden. Bovendien worden al snel meerdere fans in de pit bestolen van hun mobieltje. Een meisje kijkt vertwijfeld naar de grond in de hoop haar telefoon daar te vinden, maar haar en andere zoekacties hebben geen nut: ze zijn gerold.
De show lijkt een soort best of. Van alle albums worden nummers gespeeld en de set duurt lekker lang. Carter en Ansell laten met hun blikken en dankbetuigingen meermaals blijken hoe blij ze zijn met het elan van de fans. Na traditionele setafsluiter Colours Fade van tweede album Fire Like This komt de band terug voor nog vier nummers. Maar dan wel met Ansell op gitaar en Carter op drums. Het tamelijk weinig gespeelde B-kantje Surf Song is een vermakelijk intermezzo en beiden blijken aardig elkaars instrumenten te beheersen. Carter, die wel wat foutjes maakte was naderhand wel duidelijk naar haar bandpartner: “I give you credit for what you do”, waarop Ansell spottend antwoordt: “Oh, finally, after eight years you give me credit.”
De laatste songs zijn Lost Kids, kaskraker I Wish I Was Someone Better en Je Me Perds, het hardste en vuigste nummer van de laatste plaat. Het publiek is niet moe te krijgen en gaat helemaal uit zijn dak. Laura-Mary en Steven doen een diepe buiging en dat was het dan voorlopig. Het concert is gelukkig meer dan geslaagd, de fans moeten er namelijk nog een tijdje op kunnen teren.
Gezien: 6 november 2012, Paradiso, Amsterdam