Black Rebel Motorcycle Club ongenaakbaar duister
Het is juli 2015, ruim twee jaar na het verschijnen van Black Rebel Motorcycle Club’s laatste album Specter At The Feast. Ook is het bijna vijf jaar geleden dat BRMC’s vaste producer en geluidsman Michael Been aan een hartaanval overleed, enkele uren na een optreden van de band op Pukkelpop.
Been was tevens vader van BRMC-lid Robert Levon Been en voormalig zanger van The Call. Zijn dood sloeg een diepe wond in de ziel van de band. Na een schrijversblok bij zowel Robert als Peter Hayes werd op Specter At The Feast veel verdriet verwerkt. Aan de toch al duistere sound van Black Rebel Motorcycle Club werd een flinke scheut extra wreedheid en melancholie toegevoegd.
De driekoppige band speelde gisteren een stampvol Paradiso plat, vanavond is Doornroosje aan de beurt. Sun And The Wolf mag openen. Deze van oorsprong Nieuw-Zeelandse bluesrockband lijkt de perfecte opwarmer voor vanavond. De repeterende stonerachtige riffs slepen het publiek mee zoals een opener dat zelden voor elkaar bokst. Het broeierige geluid is aanstekelijk en het applaus wordt dan ook steeds minder plichtmatig. Zonder twijfel heeft Sun And The Wolf nieuwe liefhebbers gescoord vanavond.
Peter Hayes, Robert Levon Been en Leah Shapiro (sinds 2008 bij de band nadat drummer Nick Jago de club verliet) trappen kort voor half tien af met Beat The Devil’s Tattoo, de openingstrack van het gelijknamige album (2010). Aangezien er geen nieuw album gepromoot hoeft te worden, verwachten we een dwarsdoorsnede van alle zes albums. Die komt er dan ook. En hoewel de opener en het meteen daarop volgende Let The Day Begin (2013) meteen in goede aarde vallen, sjokt de show voort als een slak met slijmtekort. De band speelt relatief veel lange en trage songs (Returning (2013), Rifles (2001)) en er komt maar sporadisch wat (onverstaanbare) smalltalk uit de mond van vooral Been. Onderling is er ook weinig contact. Bovendien is de lichtman zuinig vanavond, wat ervoor zorgt dat de donkere gestaltes van Hayes en Been bijna intimideren. Dat die laatste zijn gitaar meermaals vervaarlijk de lucht in richt alsof het een geweer betreft, versterkt dat gevoel nog meer.
De enkeling tot wie de drie zwartgeklede muzikanten weten door te dringen, laat zich volledig vervoeren. Meisjes met lange haren wiegen met hun ogen dicht en armen in de lucht mee en jongens prikken met een gelukzalige glimlach hun vingers in de lucht. Het akoestische uitstapje (Peter speelt Some Kind Of Ghost (2013), Robert het dralende The Line (2005)) wordt met open armen ontvangen. Red Eyes And Tears (2001) met z’n ijzersterke gitaarriff en meteen erna het vlotte Six Barrel Shotgun (2003) stimuleren het publiek tegen het einde tot vreugdedansjes. Meteen na deze opzwepers kiest de band ervoor het gaspedaal weer los te laten en het duistere Sell It van het laatste album te spelen. De teleurstelling is bijna voelbaar.
Na een korte break backstage keren Hayes en Been terug om de toegift te beginnen met wederom twee akoestische nummers rond een zogenaamde gang microfoon. Zowel Complicated Situation als Shuffle Your Feet (beiden van Howl, 2007) worden meegezongen en voor het eerst voelt het alsof we rond een zomers kampvuur zitten met Black Rebel Motorcycle Club. Shapiro voegt zich voor de laatste twee nummers bij haar bandmaten en Spread Your Love (2001) vormt dan het overduidelijk vurigste moment uit de show. Even lijkt het of er een moshpit ontstaat, maar zo heet wordt het vandaag helaas niet. Het rockende maar weinig om het lijf hebbende Whatever Happened To My Rock ‘n’ Roll (Punk Song) van hetzelfde debuutalbum B.R.M.C. sluit het grotendeels afstandelijke en ingetogen concert toch nog smeuïg af.