×

Concert

20 april 2018

Anouar Brahem’ Blue Maqams groots in Bozar

Geschreven door: Philippe De Cleen

Label: ECM Records

Brussel, 18 april 2018. De Brusselse Bozar ontvangt de Tunesische oudspeler Anouar Brahem, contrabassist Dave Holland, drummer/percussionist Jack DeJohnette en nieuwkomer Django Bates op piano. Een hele eer, want het gezelschap doet maar een handvol optredens aan op hun Blue Maqams tour doorheen Europa.

Wat een mooie concertruimte is de Henry Le Boeufzaal. Die bleek overigens bijzonder goed gevuld op dit volledig uitverkochte concert. Nu ja, de eerlijkheid gebiedt ons te melden dat er nog een handvol tickets aan de balie resteerden voor de last minute beslissers, al waren zij duidelijk in de minderheid. Sold out. Volstrekt normaal overigens, want met een dergelijke sterbezetting (Jack DeJohnette op drums/percussie, Dave Holland op contrabas, Brahem op oud/zang en Bates op piano) en een ronduit magistraal album als Blue Maqams, een van de absolute hoogtepunten in Brahems’ carrière, kon het eigenlijk ook echt niet mis gaan. Vele muziekliefhebbers keken net als wij vol spanning uit naar wat het kwartet rond Brahem te vertellen zou hebben. Dat bleek nog zoveel meer dan wat velen hoopten.

Blue Maqams is een een nieuw en bijzonder uitdagend project van de Tunesische oudspecialist. Hij nam het album op samen met Manfred Eicher (ECM) in New York, de stad die volop gonst van de bedrijvigheid en eigenlijk nooit echt slaapt. Aan de basis ligt de zoektocht naar de mogelijkheden van de oud, een peervormig snaarinstrument dat zich volgens Brahem maar moeilijk laat beheersen. Op het vorige album Souvenance (een van de vele op het prestigieuze ECM label) onderzocht hij nog de samenwerking met een groot orkest, deze keer hield hij het veel soberder met een uitgelezen sterrencast waar je als muziekfan alleen maar van kan dromen. Een ware topcast dus, een droombezetting die haar favorietenrol meer dan waarmaakte.

***

Dé grote revelatie tijdens het concert bleek naast Brahem zelf uiteraard vooral nieuweling Django Bates te zijn, een wat vreemde en bijzondere keuze die hij in het begeleidend essay van het Blue Maqams van de nodige toelichting voorzag. Die wat aparte keuze voor Bates op piano in plaats van pianist François Couturier, met wie Brahem een jarenlange samenwerking heeft lopen, is vooral ingegeven door de wens om zichzelf uit te dagen, wat dan ook bijzonder goed tot uiting kwam tijdens dit concert. Het bleek een meesterlijke zet, want het soepele, vrije, ongebonden pianospel van Bates complementeerde heerlijk.

Al van bij het aantreden hoorde je applaus en grote dankbaarheid voor al het mooie dat Blue Maqams hen reeds schonk. En nu was er eindelijk de door zovelen verlangde livevertaling op het podium. Even een laatste finetunen van de instrumenten en het kwartet begon aan haar set met Brahem solo op oud, die al snel versterking kreeg van zijn medemuzikanten (Opening Day). Meteen viel op hoe dit uitzonderlijke viertal sterk inzette op focus, op zuiverheid in klank en zo mystieke, lichtpsychedelische en vaak hogere meditatieve sferen tot stand bracht. De zachte drumtikjes van DeJohnette, de solide inbreng van Dave Holland op contrabas, de bijzonder flexibele wendingen van Brahem op oud en tenslotte Bates die met zijn zacht aangeslagen pianotoetsen en vingervlugge, maar melodieuze pianolickjes het geheel een tot de essentie gestripte invulling gaf.

Iets later kondigde de in Halfaouine, een volkse wijk in Tunis geboren Brahem zijn medemuzikanten aan, maar zichzelf vermelden deed hij niet. Het tekent bij uitstek het karakter van de introverte en eerder ingetogen Brahem, die ondanks zijn sterrenstatus een ontzettend vriendelijke man blijkt die na het concert met de glimlach een hand geeft, vrijuit praat en platen signeert. Zijn grote doorzettingsvermogen en het talent om steeds op zoek te gaan naar nieuwe, wonderlijke klanken en ideeën, gemengd met een voorliefde voor smaakvolle, erg verfijnde en vernieuwende samenwerkingen, maken dat hij een van de absolute helden in de hedendaagse jazz is. Brahem, die jarenlang in Parijs woonde, is slechts een van de centerpieces, die als de desbetreffende compositie dat vraagt, zichzelf helemaal wegcijfert. En die instelling dan ook verlangt van zijn medespelers. Allen staan zij ten dienste van de composities, van het geheel, het bredere plaatje. De muziek boven alles. Dus: geen egogedoe, maar musiceren op het scherp van de snee.

Zo bleek Brahems’ concert er vooral een waar balans, (ingetogen) beheersing en evenwicht centraal stonden. Veel van de muziek was uitgeschreven, wat een grappige passage leverde op het moment dat Bates een stuk verkeerdelijk inzette, Brahem met zijn bril de voorliggende partituur grondig bekeek en tot het besef kwam : oeps, vergissinkje, dit was niet echt helemaal afgesproken. Een héérlijk moment dat niet alleen een glimlach op het aanwezige publiek toverde, maar ook applaus ontlokte en op die manier tezelfdertijd de spontaniteit, ongedwongenheid en aanstekelijkheidsfactor van het optreden nog maar eens kracht bijzette.

Minstens zo belangrijk om aan te geven: de manier waarop Brahems’ muziek vaak via erg minimalistische en uiterst sfeervolle trekken gepresenteerd werd, zoals onder meer het donkere, onheilspellende La Nuit dat halfweg uitmondde in een verstillend piano solo moment door Bates die net dan met zijn quasi-plechtstatige blue piano notes voluit kon schitteren. En zo had iedere speler wel ergens zijn moment: de vinnige drumsolo van respectievelijk DeJohnette en die van Holland op bas werden versterkt door aanmoedingen vanuit het publiek en vormden slechts enkele van de vele hoogtepunten tijdens dit bijzondere concert dat het vooral moest hebben van poëtisch raffinement, gelaagde subtiliteit en het publiek meenam op een wonderlijke reis doorheen tijd en ruimte. Ideaal om helemaal los te komen van de dagelijkse wereld. De betovering door Anouar Brahem dream team kende dan ook helemaal zijn gelijke niet.

Opmerkelijk was ook het wederzijds respect tussen de spelers en de manier waarop zij afwisselden tussen enerzijds de bezielde concentratie en de focus op de uitgeschreven partituur en anderzijds de vrijheid om die, afwisselend op individueel en groepsniveau, een heel eigen invulling en draai te geven. Zoals onder meer tijdens de hemelse versie van de titeltrack Blue Maqams met zijn om elkaar heen dansende melodieën die het publiek alweer naar hogere sferen bracht. Die gaf aanleiding tot zalig wegdromen, al hield het kwartet het publiek wel bij de les door af en toe het tempo aardig aan te schroeven, zoals onder meer tijdens de briljante, jachtige finale van The Recovered Road To Al-Sham waarin de groep rond Brahem de tijd zelf achterna leek te zitten.

En dan stelde je vast dat je daar als muziekliefhebber in die volgelopen zaal nog meer betrokken geraakte op de muziek en aandachtig zat te luisteren naar dit adembenemende kwartet die op een waanzinnig hoog niveau aan het spelen waren. Niets benadert de perfectie, of het moesten de dromerige, wonderlijke klanken van het gezelschap rond Anouar Brahem zijn.

Zowat het hele Blue Maqams album kwam aan bod (inclusief wat ouder werk zoals Bahia dat op Blue Maqams hernomen werd), hetgeen uitmondde in een heerlijk concert met dromerige toetsen en waarin je her en der de connectie kon maken met onder meer flamencomuziek en volkse, melodieuze wijsjes (zo begeleidde Brahem zichzelf occasioneel met zang en voorzichtig geneuriede melodieën, o.a. tijdens het zwoele, dynamische Bom Dia Rio ; een uitstekende etalage overigens voor de ritmesectie met contrabassist Holland en drummer/percussionist DeJohnette). Sensuele verfijning op zijn allerbest, zeg maar. Het leverde zeker geen uitzinnige taferelen op, maar zorgde wél voor een uiterst hoogstaand concert dat aangaf dat Brahem met Blue Maqams een prachtalbum/-project in huis heeft ; een briljante vingeroefening in evenwicht en balans met muziek die volledig vrij en ongebonden aanvoelde. In gedachten noteerden we: dromerig, mysterieus, vloeiend. Mooi om te zien ook hoe de ruimschoots ervaren Brahem zich nog steeds uit zijn comfortzone laat halen, volop risico’s durft te nemen én hoe zijn medemuzikanten zich ondanks de soms kranige leeftijd (Holland en DeJohnette zijn zeventigers) het allerbeste van zichzelf blijven geven.

Zo werd je als luisteraar deels teruggeworpen op eeuwenoude traditie, op klanken met ontzettend rijke en diep wortels die uit een ver verleden afkomstig leken zijn (Persepolis’ Mirage). Maar tezelfdertijd was er die niet te weerstane lokroep van de (moderne) vrije, ongebonden jazz die veel ruimte liet voor improvisatie (Unexpected Outcome). De muziek betoverde, maar voelt tezelfdertijd soms ook heel bevreemdend en bevrijdend aan. En dan is het een beetje zoals de muziek ons steeds vaker influisterde: alles vloeit, alles is een en ondeelbaar, alles is perfect en oneindig. Met Blue Maqams als wonderlijke en uiterst bedwelmende verklanking daarvan.

Brahems’ terugkeer naar de jazz gebeurde dan ook in grootse stijl. Het voelt dan ook erg wereldvreemd aan op zijn naam niet op de affiches van de grotere jazzfestivals (Gent Jazz, Jazz Middelheim,..) tegen te komen. Die plek zou nochtans méér dan verdiend zijn, zo blijkt uit deze ongemeen straffe, boeiende en onderhoudende concertavond die eindigde met een enkele, korte bis (Halfaouine, waarin Brahem even kort terugplooide op waar zijn verhaal ooit begon). Maar goed dus dat labeleigenaar Manfred Eicher hardnekkig bij Brahem bleef aandringen om diens terugkeer in de jazz te bekomen.