Wilco
Yankee Hotel Foxtrot (Super Deluxe Edition)
Op 18 september 2001 verscheen Yankee Hotel Foxtrot, het vierde album van de Amerikaanse rockband Wilco, met op de cover, dreigend gekanteld, de twee iconische torens van het Marina City-complex in hun geboorteplaats Chicago. Neen, deze hadden – gelukkig maar – echt niks te maken met de dramatische aanslagen van 11 september, enkele dagen ervóór. Alleen louter toevallig bevatten enkele songs aan die apocalyptische dag verwante sombere thema’s, zoals War on War, Ashes of American Flags en Jesus, Etc. en hoorde je ergens tekstfragmenten als “hoge gebouwen schudden dooreen, droeve stemmen ontsnappen”.
De altijd al zelden euforische frontman met de vermoeide stem, Jeff Tweedy, had in het kader van zijn albumconcept besloten om zich voor zijn nieuwste project microscopisch te gaan concentreren op de ‘state of things’ in zijn land Amerika en zich hierbij vooral vragen te stellen. De briljante lyrics, voortgekomen uit zijn krabbels met losse verzen, oosterse filosofie en stukjes autobiografie, werden zowat z’n eigen onderzoek: ‘Hoe komt het dat er in Amerika zoveel dingen zijn waar ik van hou en tegelijk ook zovele waarvoor ik me diep moet schamen?”. Het is eenzelfde thematiek die wonderwel ook nu, in 2022 weer opduikt in Wilco’s ‘terugkeer’-album, de sterke dubbelaar Cruel Country.
In tegenstelling tot Cruel Country etaleerde Yankee Hotel Foxtrot toendertijd met zijn vernieuwende indie- en artrockrichting muzikaal ineens een veel sfeervoller en ook een à la Radiohead experimenteler Wilco, bewuste afzwering dus als het ware van het toen als te beperkt aangevoelde alt-country-geluid. Al was die voorzichtige afbouw ervan ook al op voorganger Summerteeth ingezet. Maar o.a. omwille van de toch radicale afrekening met het verleden nu, ging plots de making-of ervan gepaard met tal van conflicten en meningsverschillen. Nare prikkels te over ongetwijfeld voor Tweedy voor een hele resem extra-migraineaanvallen. Bandleden ruzieden over zijn songs, waarvan hij de ongecompliceerde melodieën met nu over-het-oude-genre-springende grillige constructies begon in te kleden.
Bandlid en multi-instrumentalist-songwriter Jay Bennett kreeg uiteindelijk, na een mislukte poging om de plaat alsnog toch te mixen, van Tweedy de bons en binstdien was er ook al een drummerswitch doorgevoerd ten voordele van de meer avontuurlijke, minder rockgerichte Glenn Kotche. Voorts was het ook de eerste release met multi-instrumentalist Leroy Bach. En vooral, de mixing gebeurde finaal door Wilco’s ‘vijfde Beatle’, Jim O’Rourke, man die al die tijd met veel branie dicht bij realisatie van Tweedy’s concept betrokken was.
Op de koop toe was ook nog Wilco’s voormalige platenlabel Reprise totaal ontevreden met het ‘te oncommerciële’ resultaat en weigerde het de plaat uit te brengen. Na heel wat heisa verwierf Wilco evenwel de rechten en ze brachten het album dan maar – revolutionair toen – op 18 september 2001 eerst als gratis te streamen uit op hun website. Nonesuch Records gaf de plaat vervolgens zijn officiële release op 23 april 2002. Maar de fans, die zongen tijdens het touren dus allang het hele album luidkeels mee. Yankee Hotel Foxtrot werd Wilco’s best verkochte album en het wordt algemeen beschouwd als een van de beste albums van de noughties.
Nu dan, 20 jaar na die officiële release, is er de heruitgave van het album in Super Deluxe Versie. Die bevat acht cd’s of elf lp’s met naast het originele geremasterde album, een reeks demo’s, zeldzame live-opnamen in een radiostudio in Chicago en van een concert in St.Louis in juli 2002 en andere alternatieve versies van de songs. Kortom de geschiedenis van de vele levens van al die intussen klassieke songs op Yankee Hotel Foxtrot, een collectie die het hele beladen verhaal van de kronkelige totstandkoming van het album brengen. Of zoals Pitchfork het noemde: “het album zoals het had kunnen zijn, het album zoals het bijna was en het album zoals het bestaat op verschillende vlakken”.
De zeer interessante documentaire film, I’m Trying to Break Your Heart, van Sam Jones, die toendertijd de hele rommeling op de voet volgde en opnam, zit er evenwel niet bij, wel diverse interviews, een diepgravend essay van ene journalist Bob Mehr en een pak nieuwe foto’s van tijdens het productieproces. Voor de diehard-Wilcofan zullen wellicht de 43 alternatieve versies en outtakes het meest aanspreken. Die werden gebundeld als Building Yankee Hotel Foxtrot en ze illustreren heel duidelijk de evolutie van de songs naar hun definitieve vorm. Er zit ook een verrassende opname bij waar Tweedy en O’Rourke Ashes of the American Flag op een stuk van Stravinsky’s Psalmensymfonie samenlegden. Alleen – weer pech! – er kwam een licentieweigering van de erven van Stravinsky, hetgeen belette dat deze versie de ultieme werd op de plaat. Maar zover ging dus in alle geval hun experimenteerdrift.
Intussen heeft Wilco sinds 2011 zijn eigen platenlabel, dBpm en de band bestaat nu al bijna twintig jaar uit zijn stichters Tweedy en John Stirratt en Glen Kotche, Mikael Jorgensen, Patrick Sansone en Nels Cline.
Wie Wilco nog niet hoog (genoeg) heeft staan, nu dus een perfecte gelegenheid om met deze uitgave de inhaalbeweging te doen. Leek de making-of misschien bijna een onmogelijke Hercules-opgave, het ondanks alle dwarsboming tegen de stroom in blijven varen naar vernieuwing en progressie als groter einddoel, het uiteindelijke wonderlijke resultaat was er dan ook naar. Het intieme, introspectieve, maar complexe Yankee Hotel Foxtrot, de plaat dus die er echt bijna niet was, werd alsnog de Sgt.Pepper van de indierock.
51 songs van de Super Deluxe Edition staan al een tijd op de streamingdiensten.