Jack White
Entering Heaven Alive
En toen kregen we ineens een vrijwel akoestische Jack White unplugged. Vanaf de eerste songs van zijn tweede nieuwe al dit jaar word je aangenaam bij de keel gegrepen door de rust en de levendige frisheid die van Entering Heaven Alive uitstraalt. We horen countryfolky akoestische gitaren, viool, bevallige piano, orgeltje, marimba, mellotron en zo. Allemaal verwerkt in hoogst melodieuze, uitgeklede prachtliedjes en vooral gebracht door een totaal ontspannen Jack White, de haren passend hemelsblauw geverfd, die, soms samen met vrouw Olivia Jean, het beste uit zichzelf ophaalt, waarbij ze zelfs in hoge mate lijken te genieten, bijvoorbeeld van al het romantisch fraais dat wordt neergezet.
Wat een immens verschil de toegankelijkheid hier, vergeleken met de losgeslagen elektriciteit van het ook wel even degelijke Fear of the Dawn van eerder dit jaar. De Dr. Jekyll én Mr. Hyde in een en dezelfde man Jack White. Ter opluchting van de eventueel dan toch teleurgestelde fans van die ruigere Jack: even was er het idee om de beide zo tegengestelde platen als dubbelalbum uit te brengen. Hoe dan ook wat een veelzijdig en creatief muzikant is hij toch, doet intussen ook alleen nog maar wat hij graag wil. Bij deze nieuwe denk je onwillekeurig ook vaak terug aan de Jack White uit de begindagen, met The White Stripes.
Bovendien absoluut geen zwakke broeders op dit album. Het opent met een aantal sfeervolle americanasongs. Het zachte A Tip from You to Me mijmerend en intens met akoestische gitaar en dwarrelende piano. “Vraag jezelf af of je gelukkig bent en dan houd je op te zijn”, vernemen we er filosofisch. Het geheimzinnige All Along The Way gaat op dit ingetogen élan verder, een Hammond-orgel duikt op. Een pareltje. Help Me Along vertoeft in idyllische Beatles-sferen en drijft op knusse Wurlitzer en viool.
Er is daarna de hoogstaande folk van Love Is Selfish, met Jack fingerpickend als een volleerde Leo Kotke en voor de gelegenheid met Robert Plant-aandoende vocalen. Hoe schoon is dat! Er is het groepsmeesterwerkje, de totaal blije jazzimprovisatie I’ve Got You Surrounded (With My Love). Het nummer heeft naast de piano, hier opvallend als enige een zwaar piepend bewerkte elektrische gitaar, zoals er daarvan op wilde voorganger Fear of the Dawn zoveel waren. Het prachtig orgelend Queen of the Bees is swingende rag-time door de bril van Jack’s verliefdheid. De behaaglijke eenvoud van A Tree on Fire from Within is weer Beatle-lesk, met Jack als de Macca van dienst voortdurend op de bas.
In het film-noir-achtige If I Die Tomorrow dan, over ‘morgen sterven en je moeder huilt van verdriet’, gebruikt hij een mellotron, soort sixties synthesizer, beetje zoals The Beatles, jawel, het ook deden op Strawberry Fields Forever. Nee, je hoort hier dus zeker geen fluit. Jack is verzamelaar van vintage instrumenten en houdt van het verwerken ervan in zijn muziek. Please God, Don’t Tell Anyone is nog zo’n bloedernstige vintage bluessong over leven, sterven en Jack’s doodsangsten. A Madman from Manhattan schakelt opnieuw over naar schemerige seventiesjazz, staccatodrums, groovy bas en Jack in een parlandotriootje met gitaar en piano.
Taking Me Back (Gently) is tenslotte een reprise van het helse openingsnummer van voorganger Fear of the Dawn. Master White maakt er hier evenwel een vrolijk, bijna kitcherig dixieland-feestje van, met glansrol voor de viool! Zoals alleen toppers de modus van hun muziek meesterlijk kunnen herturnen. Kan je je plaat olijker en sierlijker afsluiten?
Op Entering Heaven Alive is er, ondanks de veelheid van stijlen, een grote eenheid van stemming en diepgang. Ze is daarbij zo hemels melodisch. Verrassend album misschien, maar sowieso is het geweldig. “Mijn zachte zondagmorgen-album”, zo omschrijft Jack het zelf. Een laat vakantieplaatje ook, besluiten wij dan, om op een zomerse dag vol op mee achterover te leunen.