Arctic Monkeys
The Car
De festivaloptredens van Arctic Monkeys gaven nog niet veel prijs van het verwachte zevende album. De singles die de band na de zomer uitbracht lieten echter overduidelijk horen dat de koerswijziging die te horen was op Tranquility Base Hotel + Casino geen eenmalige zijsprong was. Wie Alex Turner en zijn medebandleden de afgelopen jaren heeft gevolgd zal daar niet door zijn verrast.
There Better Be a Mirrorball opent The Car. De glitterbol dook al op bij het optreden van Arctic Monkeys op Lowlands. Een sensuele, wiegende maar vooral ook eerlijke relationship song met strijkers waarin Alex Turner als vocalist centraal staat en het podium claimt. Iets wat geldt voor vrijwel het gehele album. Zijn zorgvuldige articulatie en frasering vallen direct op en hij schakelt soms zelfs bijna over naar een falset. De term crooner valt tegenwoordig in vrijwel elk artikel over Alex Turner en de band, al valt er natuurlijk nog wel wat meer te zeggen dan alleen dat. Hoe dan ook, de breed uitwaaierende albumopener van The Car is geen song met kop en staart maar een sfeerschepper, een fraai portaal, een weldadige foyer die niet direct vastgrijpt maar die wel overtuigt.
Een weelderig geluid, fraaie arrangementen, ingetogen maar smaakvol spel; het is waar The Car voor staat. Inspiratie kwam ongetwijfdeld (weer) van namen als Brian Wilson, Frank Sinatra, Stan Kenton Orchestra en David Axelrod, net als op Tranquility Base Hotel + Casino. Maar er is meer. De band vond een wah wah pedaal terug en gebruikt dit om het palet op gepaste momenten nog meer kleur te geven. Funk- en disco-invloeden geven het met koortjes en strijkers gelardeerde I Ain’t Quite Where I Think I Am zijn karakter en verlenen deze fijne single een fijne seventies wasem.
De muziek en zang op dit nieuwe album zal voor sommigen te ver af liggen van het geluid waar Arctic Monkeys aanvankelijk groot mee werd. En ook het hernieuwde succes uit 2013, het album AM, blijft op afstand. Na de eerste twee tracks van The Car gaat de band onverstoorbaar door op de ingeslagen weg. Sculptures of Anything Goes en Jet Skis on the Moat zijn tracks met dramatiek en fraaie arrangementen. Ze laten het lef van de band horen, al zijn dit wel songs die meer overkomen als mooi vormgegeven cement in het geheel dan dat ze het album en het nieuwe geluid écht sterk bekrachtigen. Alex Turner neemt ook hier veel ruimte, alsof het een soloplaat betreft en hij dit al jaren doet. ‘Are you just happy to sit there and watch while the paint job dries?’. Het contrasteert opvallend met het beeld van jetski’s. De band mag op The Car door de muziek en teksten dan wel regelmatig beelden oproepen van the high life, er is altijd een beschouwende ondertoon van relativering en volwassenheid.
Hierna wint het album weer aan kracht. De single Body Paint lijkt aanvankelijk voort te borduren op de voorgaande nummers – Turner zingt wederom in een hoog register – maar zwaardere instrumentatie komt mooi op tijd. De tweede helft van de song is orkestrale mid-tempo poprock met een paar lekkere, trekkende gitaarinjecties. Het is ronduit sterk hoe deze song wordt uitgerold.
De band laat het niet meer los. Het viertal gaat nergens voor gangbare pop/rocksferen maar blinkt uit in in beheersing, fraaie schakeringen en diepgang. Doordat de meeste songs klokken op drie, vier minuten blijven de tracks ook nog eens mooi in balans en is het voor de welwillende luisteraar veel meer een traktatie dan een opgave om The Car te beluisteren. Brushes, paukenslagen, strijkers en even beheerste als vurige, brandende gitaar sieren het titelnummer. Big Ideas profiteert vervolgens eveneens van een fraaie, schroeiende gitaar in de sowieso wonderschone laatste minuut.
Het stuiterende Hello You heeft markante hooks en patronen en is fris en origineel. Hoewel dwingender en poppier, past ook deze song qua stijl en sfeer nog fraai in het geheel. Ook hier gaat Turner regelmatig de hoogte in. De band van 2006 is heel ver weg. Maar we zijn dan inmiddels ook zestien jaar verder en dat is voor iemand als Alex Turner, die nog maar 36 is, een tijdspanne van jewelste natuurlijk. Zestien jaar vasthouden aan een succesformule zou niet gezond zijn. De eerste tekenen van Turners bredere horizon tekenden zich bovendien al af in 2008, toen hij debuteerde met The Last Shadow Puppets, de band met Miles Kane die acht jaar later een tweede plaat uitbracht. De goede verstaander kon daar al conclusies uit trekken, al was het natuurlijk nog wel even de vraag of Turners ideeënrijkdom binnen of buiten Arctic Monkeys een blijvend platform zou krijgen.
Het is mooi om te horen hoe subtiel de verfijnde drums Mr Schwartz binnendringen. Beheerst en smaakvol. Matt Helders laat op deze plaat natuurlijk vooral ingetogen drumwerk horen maar heeft naar eigen zeggen ook in zijn huidige rol veel spelplezier. Dat zal ongetwijfeld ook voor gitarist Jamie Cook en bassist Nick O’Malley van toepassing zijn, aangezien ook zij als muzikanten zijn gegroeid de afgelopen jaren. Het is aan de bandleden onderling om bij de concerten de juiste mix in de setlist te vinden, al zal logischerwijs de nadruk meer en meer komen te liggen op de laatste albums.
Het afsluitende Perfect Sense is een en al elegante grandeur. De prikkelende teksten geven eens te meer aan dat de songschrijver Alex Turner zijn hoofd niet in het zand heeft gestoken; ze nodigen uit tot velerlei interpretaties: ‘When my invincible streak turns on to the final stray. That’s what it takes to say goodnight…’ en ‘Revelations or your money back…’. Wat dit zevende album van Arctic Monkeys betreft kiezen we in ieder geval voor revelations.