×

Interview

24 juli 2017

Rámon Valle viert 20 jaar Nederland in het Concertgebouw

Geschreven door: Tom Beetz

Ramón ValleOp vrijdag 4 augustus viert Rámon Valle zijn 20-jaar-in-Nederland-jubileum met een concert met zijn trio in het Amsterdamse Concertgebouw.

De in 1964 geboren Cubaanse pianist Ramón Valle was een van de grote talenten in Cuba toen hij in 1997 naar Nederland emigreerde. Een gemis voor Cuba waar Grammy-winnaar Chucho Valdés hem ‘het grootste talent onder onze jonge pianisten’, noemde. Hier is hij veel te beluisteren geweest en trad vanuit Amsterdam in de hele wereld op.

We hebben afgesproken in een café in Diemen. Als Rámon Valle binnenkomt is hij kleiner dan hij achter de piano lijkt. Op zijn hoofd prijkt een pluk haar als een toef slagroom op een taart. “Een interview is improvisatie”, zegt hij. “Dat komt goed uit”, zeg ik, ”ik heb geen vragen voorbereid”. Dat hoeft ook niet want Rámon heeft geen vragen nodig om zijn verhaal te doen.

“Ik kom uit een muzikale familie’ steekt hij gelijk van wal. ‘Mijn vader speelde in het cabaret, mijn grootvader leidde een militaire band. Toen ik vier jaar oud was moest ik van mijn vader op mijn gehoor de muziekinstrumenten herkennen. Hij liet me Gerry Mulligan horen, Dizzy Gillespie en Cubaanse muziek. Ik begon trompet te spelen en ging naar het conservatorium in Holguín waar ik klassieke muziek leerde op de piano. Thuis speelde ik op descarga jam sessies son montuno, chachacha, guajira, bolero, guaracha, en zo. Op de piano probeerde ik als een trompet te spelen. Als ik nu speel dan zing ik altijd in mijn hoofd. Mijn zang zet ik om in noten van de piano. De piano is het verlengstuk van mijn hoofd. Ik hoor een heel orkest en zie beelden in mijn hoofd en wat ik hoor en zie zet ik om in muziek op de piano. Alleen piano is saai, maar ik speel alle instrumenten op de piano en dat is een uitdaging. Het publiek kan dat niet horen maar ze voelen wel de emotie die ik erin leg. Wat ik van jazzmusici heb geleerd is om niemand te imiteren, om je eigen geluid te creëren. Natuurlijk ben ik beïnvloed, bijvoorbeeld door Keith Jarrett en met name ook door de Cubaanse pianist Emiliano Salvador met wie ik speelde toen ik nog in Cuba woonde.”

We krijgen het over zijn ‘verhuizing. “Ik verliet Cuba om me muzikaal meer te kunnen ontwikkelen. Ik was toen heel bekend in Cuba vanwege mijn liedje Levitando dat overal en door iedereen werd gespeeld. Maar in Cuba was nauwelijks marketing voor mijn cd. Ik wilde dieper de muziek ingaan, met andere musici spelen. Muziek was toen mijn kind, maar Cuba werd te klein voor mijn kind. Ik wilde niet naar Amerika omdat ik dacht dat ik daar weer in het Cubaanse vakje geduwd zou worden. Ik wilde juist andere muziek maken. Ik ben eerst naar Barcelona in Spanje gegaan, daarna naar Denemarken en Duitsland. In Nederland speelde ik in Paradiso waar ik mijn eerste vriendin ontmoette en hier ben ik gebleven. Ik kom soms terug in Cuba. In Havanna speelde ik met (bassist) Marcus Miller. Dat was de laatste keer dat ik mijn moeder zag. Ik heb voor haar nagedachtenis een nummer geschreven. Vanuit hier ondersteun ik mijn familie, mijn vader en zuster, financieel en moreel.”

“Het eerste jaar hier was heel moeilijk. In de eerste plaats vanwege het weer. Vrienden belden mij op en zeiden: Rámon kom hier naar toe, er is een feestje. Kom spelen. Ik stapte op de fiets en kreeg zulke koude handen dat ik naar huis omkeerde en naar bed ging. Daarna ontdekte ik dat de Nederlandse scène groot en anders was. Ze speelden totaal anders dan ik gewend was. Dat was stimulerend voor mij, want ik wilde juist anders spelen. De intellectuele benadering van de muziek was anders en er zijn hier veel verschillende jazzscènes. Maar er zijn hier ook musici die zijn losgekomen van het verleden, die zijn losgekomen van de betekenis van muziek. In Cuba zijn de mensen trots op muzikanten omdat die in staat zijn gevoelens om te zetten in muziek. Hier zijn sommige musici los gekomen van die betekenis en hebben ze alleen kennis van de techniek. Techniek is slechts een deel van de waarheid. Het gaat om beide, techniek en gevoel: yin yang.”

Ik vraag hem of hij avant-garde free-jazz bedoelt. ‘Nou nee. Ik houd van vrije jazz. Ik speel ook vrij. Ik houd van experimenten, ik houd van free. Maar je moet wel in staat zijn om vrij te zijn. Dissonant is prima, maar er moet ook evenwicht zijn met consonant. Als je naar Strawinsky luistert hoor je veel dissonanten, maar altijd in combinatie met consonanten. Ik ben vrij in mijn hoofd, maar er is altijd een melodie. Van de Nederlandse scène leerde ik structuur. Ik leerde een plan te maken. In Cuba gaat het om het moment. Je denkt niet na over wat daarna gebeurt. Ik heb hier geleerd structuur in mijn muziek aan te brengen. Het is net als met het weer. Je moet hier denken over wat er gaat komen. Gaat het regenen, wordt het koud. Dat geldt ook voor de muziek. Als je dat combineert met de vrijheid en de muziek van Cuba, dan krijg je kracht.”

“Ik ben heel serieus bezig met mijn muziek, maar als ik speel gaat het om de ‘fun’ verteld hij verder. ‘Ik speel af en toe met Nederlandse muzikanten, maar niet altijd. Ik speelde met Lucas Merwijk een project dat ‘Cuban Classic’ heette. We speelden klassiek Cubaanse muziek, dat was prachtig maar ik wil eigenlijk niet in het Cubaanse hokje geplaatst worden.Voor onze jubileumtournee beginnen we in het Concertgebouw, en mijn plan is om zo veel mogelijk plezier te hebben. Plezier hebben is een uitdaging. Je moet je ego los laten en een verbinding krijgen met je muziek. Dan is er ‘fun’ en is er yin yang’.

Na Amsterdam gaat zijn jubileumtournee door het land: LantarenVenster Rotterdam (27/8), Wageningen (5/10), Terneuzen (8/10), Cuijk (11/10), Leiden (22/10), en Hilvarenbeek (18/11)