×

Interview

24 oktober 2014

De legende van Charlie Hart en Slim Chance

Geschreven door: Stef Woestenenk

Een gewone maandagavond wordt opeens bijzonder. Gewapend met een blocnote, een pen en een iPad zoek ik contact met Charlie Hart (1948) in London.
In mijn pubertijd liep ik vaak te struinen in platenzaken en zocht overal naar informatie over de Small Faces, de Faces, Rod Stewart en Ronnie Lanes solowerk.  Deze muziek en de teksten vormden voor mij een soundtrack van die tijd. Als muzikant ben ik ook sterk door deze bands beïnvloed. Charlie is een vrolijke Engelsman, hij is open en vertelt gepassioneerd over zijn muziek maar met  een flinke dosis humor.  Deze avond een heel gericht gesprek over hem en de band Slim Chance!

Charlie Hart. Fotograaf: Ans van HeckWiM: Goedenavond Charlie! Hoe gaat het?
Hier is alles prima! Leuk om je weer te spreken, ik hoop dat met jou ook alles goed is?

WiM:
Ja, prima! Maar laten we vooral van start gaan. Charlie, je maakt je hele leven al muziek. Kun je wat meer vertellen over jouw “muzikale reis”?
Natuurlijk! Het begon toen ik een jaar of zes was met de viool. Ik was totaal gefascineerd door muziek. Ik speelde klassieke muziek en probeerde ook van alles op piano en gitaar.
Net toen ik met mijn aandacht helemaal in Bach zat, kwamen de sixties voorbij en werd alles anders.
De bluesmuziek van Muddy Waters, James Cotton en Otis Spann maakte dat mijn interesse helemaal naar de popmuziek van die tijd ging. Ik begon in allerlei bandjes te spelen, meestal op de basgitaar. Toen ik student was speelde ik in de band 117, een psychedelische band. Later sloot ik mij aan bij de band Battered Ornaments van Pete Brown (bekend als o.a. de tekstschrijver achter Cream). Dat was echt te gek, want ook Chris Spedding (gitaar) en Dick Heckstall-Smith (saxofoon) speelden daarin. Ik speelde keyboards, viool en ook basgitaar. Het album A meal you can shake hands with in the dark uit 1969 was best succesvol. Ook speelde ik in diezelfde tijd in The People Band, een vrije improvisatieband. We speelden veel en ook regelmatig in Nederland. Daarna ging ik samen met een aantal leden van The People Band optreden met Ian Dury. We vormden een band: Kilburn and the High Roads. Ik schreef mee aan een aantal songs en we hadden een prima tijd, totdat we uit elkaar groeiden.

Early Ian Dury and the Kilburns. Fotograaf: Mick Hill

WiM: Volgens mij zijn we nu aanbeland halverwege de jaren ’70. De periode dat je met Ronnie Lane ging spelen. Hoe hebben jullie elkaar ontmoet en waar woonde je in die tijd?
Na de periode met Ian Dury ging ik spelen met de band St. James Gate. Rond die tijd was de eerste versie van Slim Chance uit elkaar gevallen en werden de bandleden van St. James Gate ingelijfd als de nieuwe band van Ronnie. Ik was toen nieuw in de band, maar ik kon het goed vinden met Ronnie. Zijn manier van denken en levenswijze spraken mij aan! Ik kwam bij hem wonen op de boerderij ‘The Fishpool’ in Shropshire. We schreven muziek, ik hielp op de boerderij en regelmatig kwamen er gasten langs als Eric Clapton, Pete Townshend en de leden van The Faces.
Het was een prachtige tijd. We speelden overal! Van pubs tot ergens in de tuin, maar ook als support act tijdens Claptons Europese tournee. Clapton heeft ook een aantal van zijn eigen songs geschreven terwijl hij bij ons op bezoek was op de boerderij. Hij deed er in ieder geval veel inspiratie op.

Charlie met Ronnie Lane en Eric Clapton. Fotograaf: onbekend (destijds gepubliceerd in Melody Maker)

WiM: Eric Clapton speelde toch ook mee op één van de albums van Slim Chance?
Op het album See Me speelde hij inderdaad met ons mee en schreef hij ook nummers samen met Ronnie, waaronder het nummer Barcelona. Helaas klopt de tracklisting van dat album niet… Clapton speelde op veel nummers mee en er zijn helaas ook andere gasten helemaal niet vernoemd! Het is nog steeds een van mijn favoriete albums. We deden in de tijd ook een tour. Daar is een opname van en een dvd. Het is een opname van een optreden voor het Duitse programma Rockpalast.

WiM: Ronnie Lane had de ziekte MS. Merkte je daar wat van?
Ik woonde met hem samen en we spraken er wel over. Zijn moeder had de ziekte en hij was als de dood dat hij het ook zou krijgen. In die tijd was er nog niet zoveel over bekend als nu. Toen hij ontdekte dat hij de ziekte had, was dat natuurlijk een heftige klap.

WiM: Begin jaren ’80 vertrok Ronnie Lane naar Amerika. Hielden jullie contact?
Ronnie deed de ARMS-concerten met veel beroemde artiesten (Eric Clapton, Jeff Beck, Steve Winwood, Joe Cocker, Kenney Jones, Bill Wyman, Charlie Watts, etc.) om geld binnen te halen voor de strijd tegen MS. Later verhuisde hij inderdaad naar Amerika. We belden af en toe en Ronnie wilde graag dat ik ook naar Austin, Texas zou komen. Dat is er nooit van gekomen. In Amerika speelde Ronnie gelukkig nog wel en ook veel Slim Chance-nummers!

WiM: Dat was best een lange tijd met Slim Chance. Wat ging jij zo rond 1980 doen?
Ik verhuisde weer naar London en ging in allerlei bandjes spelen, vaak als bassist. Soul, Blues, R ‘n ‘B muziek. Twee tot drie avonden per week kon ik op die manier optreden en geld verdienen. Één van de bandjes heette Juice on the Loose en daar speelde Geraint Watkins ook in. Ik had er na een paar jaar genoeg van en ging toen een andere richting in.

WiM: Welke richting was dat?
Ik had al een paar keer wat muziek bij animaties geschreven. Toen ik in contact kwam met Erica Russell werd dat steeds serieuzer. We deden drie projecten: Feet of song, Triangle en Soma.
Triangle werd in 1995 genomineerd voor een Oscar en toen zat ik opeens in Los Angeles tussen de sterren! Daarnaast heb ik ook enkele projecten met Afrikaanse muziek gedaan. Het wereldje van advertenties en zakenmensen beviel mij op een gegeven moment niet meer. Ik wilde weer in een bandje spelen!

WiM: Kwam toen Chris Jagger in beeld?
Ja, dat was in die tijd. Ik ken Chris al heel lang en in 1994 sloot ik mij bij hem aan. Tot de dag van vandaag speel ik regelmatig in zijn band en zijn we nu ook bij mij thuis het album Lucky aan het opnemen.

WiM: Heb je een studio thuis?
Door de jaren heen is mijn muziekkamer uitgegroeid tot een kleine opnamestudio. Ik heb er alweer zo’n 10 albums opgenomen. In de tijd van het maken van filmmuziek heb ik veel apparatuur verzameld en mijzelf veel aangeleerd op het gebied van opnames maken. Ik kreeg ook wel eens apparatuur als betaling, haha!

WiM: Je hebt heel veel gespeeld in allerlei bands. De afgelopen tijd staat Slim Chance weer volop in de belangstelling en kwamen jullie zo’n 3 jaar geleden weer bij elkaar. Waarom juist rond die tijd?
Het spookte al een tijdje in mijn hoofd om weer wat te gaan doen. In 2004 speelde we in de  Royal Albert Hall op de Ronnie Lane Tribute-avond  en de dvd The Passing Show (2006) die was gemaakt over Ronnies leven kreeg heel goede reacties. Er bleek nog steeds veel interesse te zijn voor Ronnies muziek. Ik had zelf zin om weer “eerlijke muziek te maken, voor eerlijke mensen”, dus alles bij elkaar voelde het goed om de jongens weer bij elkaar te brengen. Rond die tijd werd ik ook benaderd door Des Horsefall. Hij speelt in de groep Kuschty Rye (vernoemd naar een Ronnie Lane-song) en samen met Steve Simpson en Benny Gallagher werkten we mee aan zijn album. De band is heel sterk geïnspireerd door Slim Chance en het was erg leuk om eraan mee te werken. Steve en ik besloten om de oude band weer bij elkaar te brengen en een album op te nemen met Slim Chance-songs. Dit jaar is het verzamel(dubbel)-album Ooh la la uitgekomen, met daarop studionummers van Slim Chance aangevuld met BBC-opnames. Hij kwam op de 51e plek in de album charts terecht! Geweldig, maar soms vraag ik mij wel af waarom we niet nog meer succes hadden dit jaar. Het lijkt wel alsof ónze muziek wel liefhebbers en fans aanspreekt, maar niet de zakenmannen.

WiM: Welke oud-bandleden deden allemaal mee aan de reünie en hoe kwam het album ‘The show goes on’ tot stand?
Slim Chance bestond uit verschillende bandleden door de jaren heen. Het was zaak om ook realistisch te zijn. Ik heb gekeken wie er een beetje bij elkaar in de buurt woonden, zodat we ook regelmatig konden oefenen en opnemen bij mij thuis in London. Steve Simpson (gitaar, mandoline viool en zang) woont een eindje verder op en ook Steve Bingham (bas, zang)en Alun Davies (gitaar, zang) wonen in Londen. Met hen als basisband hebben we het album The show goes on opgenomen in mijn muziekstudio. Ook Geraint Watkins speelde mee op toetsen. We hebben alles met zo min mogelijk overdubs en met een relaxte live-feel opgenomen! Het zijn allemaal Ronnie Lane-songs en omdat we allemaal zingen is het een afwisselende plaat geworden.

Slim Chance op Glastonbury, 2013. Fotograaf: Ans van Heck

WiM: Wat zijn de plannen voor Slim Chance en voor jou zelf de komende tijd?
Slim Chance
heeft de afgelopen jaren wel een keer of 60 gespeeld en we stonden bijvoorbeeld ook op het welbekende Glastonbury-festival. Komend jaar willen we graag weer veel spelen. Op dit moment werken we aan een album met nieuw materiaal. Ons nieuwe album komt uit op ons eigen label Fishpool Records, en die is dus vernoemd naar Ronnies boerderij. De Small Faces vieren volgend jaar hun 50-jarig jubileum en Ian McLagan heeft mij laatst benaderd om ook met Slim Chance hierbij betrokken te zijn, dus we zien wel wat het ons brengt! Dit jaar heb ik zelf met Jerry Hall (de ex van Mick Jagger) op Glastonbury gespeeld en een tijdje terug heb ik met Roger Daltrey een optreden gedaan voor de Britse Teenage Cancer Trust, wie weet zit daar nog een staartje aan. Verder speel ik ook nog met mijn eigen band The Equators en werk ik dus aan de nieuwe albums voor Slim Chance en Chris Jagger.

WiM: Charlie, bedankt voor het gesprek en veel succes met Slim Chance en al je andere projecten.
Stef, jij ook bedankt! Hopelijk zien we elkaar snel weer. Oh, ja: Des Horsefalls tweede album komt binnenkort uit en bevat een song geschreven door Katie Lane (Ronnie Lane’s vrouw in de jaren ’70) en Pete Townshend. Pete Townshend speelt ook mee op het album.