×

Interview

05 maart 2016

De inspiratie van Promise And The Monster

Geschreven door: Edwin Hofman

Label: Bella Union

Onlangs verscheen Feed The Fire, het derde album van het Zweedse Promise And The Monster, op het kwaliteitslabel Bella Union. Written in Music sprak met Billie Lindahl, de vrouw achter de Promise And The Monster, een van de interessantste acts uit Zweden van de laatste tien jaar.

‘Het album is goed opgepikt. Ik heb er nu nog niet zo’n zicht op maar wellicht dat we nu met Bella Union een groter en internationaler publiek krijgen. We gaan in ieder geval binnenkort spelen in Londen en Manchester. Ja, Eurosonic was ook te gek, een leuk festival, al hadden we geen groot publiek. Maar het was goed voor de band, we zijn nog volop in ontwikkeling.’

‘De opnamen voor Feed The Fire gingen goed. Ik heb het meeste werk samen met Love Martinsen gedaan. Hij speelt ook in de band; gitaar en… basdrum. We hadden van tevoren al veel doorgesproken. Voor deze plaat hadden we 100 referentiesongs verzameld waardoor we ons lieten inspireren voor de productie van de plaat. We hadden ook een schilderij gemaakt van een driehoek. Onderin hadden we kleuren aangebracht die stonden voor de synthpop, darkwave-onderlaag die we wilden aanbrengen. Daarboven, in het midden, wilden we ‘Lee Hazlewood-arrangementen’ en bovenin stopten we het mooie spul, het strooisel, zeg maar. Dat gaf ons echt een goede focus. Ik had dat beeld vaak in mijn hoofd in die tijd.’

‘Het nummer Hunter? Dat schreef ik eigenlijk volledig met de omnichord. Het was uiteindelijk een enorme klus om het af te maken. Er zitten bijna 60 tracks in dat nummer. Apartment Song? Dat is nogal persoonlijk… Het gaat over een specifieke gebeurtenis, houd het maar op een ‘rare nacht’. Ik zeg er niet te veel over. De luisteraar mag het uitzoeken. De dieren die in het nummer worden genoemd waren trouwens afbeeldingen aan de muur… De afsluiter Fine Horseman is gebaseerd op een Britse folktraditional van Lal Waterson. Ik was helemaal weg van dat nummer. We zijn dit al vijf jaar geleden live gaan spelen. In de studio hebben we het helemaal omgebouwd. Ik geniet echt van het werken in de studio, dat is mijn passie. Vroeger speelde ik ook in rockbands en was de focus meer op het live spelen. Ik ben een langzaam person (lacht) dus werken in de studio vind ik heerlijk. Bij het vorige album, Red Tide, verloren we onszelf nog te vaak, dat gebeurde nu niet.’

‘Die vorige plaat, Red Tide, daar ben ik altijd van blijven houden. Het nummer Sharp speel ik nog regelmatig live. Deden we ook in Nederland dit jaar. De songs op Red Tide komen voort uit fantasieën die ik had over vrouwen door de eeuwen heen. Virginia Woolf, Nico, Sybille Baier, ken je haar? Een Duitse zangeres… Ik voelde me echt met hen verbonden. Ken je trouwens het nummer Sixty Forty, van Nico? Vind ik heel goed. Ik houd ook erg van Kate Bush, inderdaad. Ze heeft geweldig interessante ideeën. Ik ben echt over haar werkwijze gaan nadenken. Haar coupletten zijn soms net zo rijk als haar refreinen. We zijn gaan proberen ook zo te schrijven. Ze heeft echt gave ideeën, ik zag ooit een interview waarin ze over die song Babooshka sprak. Dat nummer heeft zo’n complexe, interessante ontstaansgeschiedenis…’

‘Ik begon met songs schrijven toen ik twaalf jaar was. Ik zat vaak met mijn gitaar op mijn kamer, Nick Drake-songs spelen, opnemen met een cassettedeck… Ik ben eigenlijk als soliste begonnen en daarna pas in bandverband gaan spelen. Vaak is het andersom. Toen ik van Uppsala naar Stockholm was verhuisd hield ik me onder meer bezig met literatuurstudie en speelde ik in een gothic/noiserockband. De eerste Promise And The Monster-plaat, Transparent Knives, verscheen toen ik negentien was. Daarmee was ik weer solo. Ik ben een lone wolf, iemand die in de studio beter alleen werkt. Of met één andere muzikant. Ik vind mezelf meer een muzikante dan een zangeres. Qua zang ben ik zeker niet technisch, ik heb ooit een periode gehad dat ik echt slecht zong. Maar ik heb me ontwikkeld. Ik zie mijn stem in de eerste plaats als een instrument. Ik heb daar echt sterke ideeën over. Ik zing eigenlijk vooral om mijn muzikale ideeën in beweging te zetten en te completeren.’