×

Interview

15 oktober 2017

Ayreon, terug naar de oorsprong

Geschreven door:

Label: Mascot

Tolkien toverde de prachtigste werelden in verhaalvorm, Yes liet Roger Dean werelden tekenen en ze maakten er zelf ook prachtige muziek en teksten bij. Verhalen en muziek uit lang vervlogen tijden of toch? Als je in de wereld stapt van Arjen Anthony Lucassen, de wereld van Ayreon, de wereld die historische albums al leverde als Into The Electric Castle, The Human Equation en 010011001, allemaal langspelers met het eigen karakter van Ayreon, dan vind je perspectieven van weleer gekoppeld aan uitstapjes het heelal in, naar een toekomst die ver weg ligt. Met inmiddels drie bijzonder succesvolle optredens in steeds een tot de nok toe uitverkocht 013, brengt Written in Music het interview dat eerder plaats had met Arjen Lucassen over zijn jongste album: het machtige The Source.

WiM: Je hebt wederom een mooi album gemaakt, duidelijk herkenbaar als Ayreon. Wat kun je zeggen over de manier waarop je schrijft? Hoe breng je muziek en teksten samen?
Ik begin altijd met een heel klein idee, misschien wat akkoorden, een klein melodietje, een riff of wat dan ook, een aantal daarvan die verzamel ik en als ik daar wat van bij elkaar heb, dan ga ik in de studio me hierdoor laten inspireren tot een verhaal. Ik weet ook van tevoren niet op wat voor manier er een album uit gaat komen. Alles staat open als ik begin en langzaam maar zeker vormt het zich dan. Eerst is er de muziek, dan vormt zich langzaam maar zeker de contouren van het verhaal. Als ik dat heb, dan zoek ik de zangers, die bij het verhaal, bij de muziek passen. Pas als ik dat op een rijtje heb, ga ik aan de teksten schrijven.

Arjen Anthony LucassenWiM: Dat klinkt als een exercitie met nogal wat afhankelijkheid erin. Hoe spannend vind je dat dan?
Dat is voor mij het makkelijkst. Als ik eerst de teksten zou schrijven, moet ik namelijk zangers zoeken die precies bij die teksten passen. Dat vind ik veel lastiger dan karakters en teksten te schrijven op een zanger of zangeres.

WiM: Dat is navolgbaar. Tegelijk, als je luistert naar je albums, dan zijn je teksten altijd nauw verwant met de muziek. Als de keuze van zangers al niet een complicerende factor is, dan blijft het toch nog een puzzel om de combinatie van muziek, verhaallijn en teksten te maken? Hoe complex is dat?
Ik laat me inspireren door de muziek. Als de muziek heel rustig is, kom ik tot andere teksten dan bij heel heftige passages. De muziek stuurt mij in de tekst en in de verhaallijnen. Het werkt dus net andersom dan veel mensen zouden denken. Het punt is dat ik de muziek belangrijker vind dan de teksten. Dus daar begin ik liever mee.

WiM: Even een gedachtelijntje opzetten dan. Als we het openingsnummer van je album nemen, dan horen we daarin meerdere mensen zingen, in hoeverre heb je dan van tevoren bepaald welke zanger wat zingt?
Nee, zo werkt het niet bij mij. Ik plak al die stukjes aan elkaar, qua muziek. De stukken vloeien dan in elkaar over. En pas dan komen de zangers erbij. De muziek is klaar en de verhaallijn is klaar, dan heb ik de zangers en zangeressen bevestigd en dan ga ik de zangers, met papiertjes, verdelen over de nummers. Bij dit album wilde ik een heel evenredige verdeling hebben van de zangers over de nummers, dus dat was, met elf verschillende stemmen, wel een hele puzzel. Dat kostte me twee weken. En ja, bij het eerste nummer kwam ik dus uit op James LaBrie. Als de zangers verdeeld zijn, pas dan, dan begin ik pas aan de teksten.

WiM: Dan heb je de zanglijnen en de zangers en dan nog moeten de zanglijnen die bij de spanningsboog van je muziek passen, al in je hoofd zijn gevormd. Werkt het dan zo?
Ja, op het moment dat ik weet welke zanger een deel zingt, valt dat voor mij uiteindelijk ook op zijn plek. Zo’n opening, die is helemaal met James LaBrie in gedachten geschreven. Zou het Russell Allen zijn, dan wordt het een andere tekst en aanpak. Ik zoek de karakters die op het album een rol spelen zo uit dat ze ook passen bij de zanger. Neem als voorbeeld de rol van Tobias. Die is captain in het verhaal. Dan heb ik niet eerst die rol in gedachten waar ik iemand bij zoek. Ik neem de zanger of zangeres in gedachten en bedenk me wat bij hem of haar past. Bij Thomas kwam ik uit op de captain. Die rol is dan ook speciaal voor hem geschreven. Het is een bijzondere manier van werken. Binnen de filmwereld zou die ook niet zomaar kunnen. Je kunt niet zomaar zeggen dat je een rol schrijft op de acteurs die gaan spelen. Voor mij werkt het gewoon.

WiM: Hoe belangrijk is fantasy voor jou als inspiratie; lees je dat veel?
Dat is ook weer een vreemd antwoord. Ik heb nog nooit een boek gelezen in mijn hele leven. Ik heb er de tijd en de concentratie niet voor. Ik heb het wel geprobeerd, ook vroeger, dan ging het erom een half uur per dag te lezen. Maar dat lukte me gewoon niet. Het werd vooral pagina’s omslaan. Boeken doen het dus niet voor mij.

WiM: Des te knapper dat je wel zó je verhalen in albums weet te maken.
Wat is knap? Het is wat je kan of wat je niet kan. Als kind stond ik onder de douche en verzon ik al verhalen, nooit iets mee gebeurd, dat niet. Maar ik gebruikte mijn eigen fantasie in plaats van de fantasie van anderen of verhalen van anderen om me te inspireren.

Arjen Anthony LucassenWiM: Elf zangers en zangeressen uit het brede spectrum van progressieve rock en progressieve metal, niet voor iedereen de allerbekendste. Het betekent wel dat jij goed ingevoerd bent in de muziek. Hoe houd jij je op de hoogte?
Ik ben geabonneerd op een aantal tijdschriften, een stuk of vijf. Het lukt me vaak wel om die te lezen. Maar zeker ook niet altijd. Ik houd die bladen in de gaten. En als een album echt opvalt, dan ga ik de bands en artiesten via Youtube checken. Ik jog elke dag en onder dat joggen luister ik naar nieuwe dingen. Ik vind het heel belangrijk om bij te blijven met wat er nu speelt. Mijn favoriete muziek ligt nog steeds in de jaren Zestig en Zeventig. Daar luister ik ‘s avonds naar. Iedere avond ga ik liggen en dan luister ik naar lekkere oude muziek. Ik wil daar niet in blijven hangen.

WiM: Je maakt inderdaad bewuste keuzes daarin. Zoals Mike van Toehider. Hoe bewust koos je hem dan ook voor de klank die hij met zijn band neerzet?
Mike was eigenlijk niet gepland voor dit album. Ik kwam niet uit het nummer Run Apocalypse Run. Ik hoorde in gedachten steeds het refrein van Rainbow’s Gates Of Babylon. Toen heb ik contact gezocht met Mike met de vraag of hij een idee had. En toen stuurde hij het terug met een hele symfonie als invulling. En dat vond ik zo mooi dat ik hem vroeg of hij interesse had om mee te doen. Daar had hij wel zin in. Ook in The Day That The World Breaks Down, zeg maar het binaire deel (met allemaal nulletjes en een-MH) heb ik hem de vrije hand gegeven. Hij is zo’n genie, dat is gewoon ongelooflijk.

WiM: Die ruimte die Mike kreeg om mee te denken, in hoeverre pas je dat meer toe?
Dat heb ik moeten leren. Toen ik net begon met Ayreon, moest van mij alles precies zijn zoals ik het bedacht had. Zanglijnen, alles. Tot ik begon te werken met mensen als Bruce Dickinson en Fish die alles veranderden en het op hun eigen manier deden waardoor (lacht) het ook veel beter werd. Toen realiseerde ik me dat die vrijheid bij zangers juist kan leiden tot betere resultaten. Het verschilt wel van de ene zanger naar de andere. James LaBrie volgt precies wat ik aangeef, maar een man als Devin Townsend kiest eigenlijk helemaal zijn pad en er blijft niets over van het origineel. Mijn talent is, denk ik, dat ik het aanvoel, welke zanger heeft wat nodig.

WiM: Je hebt die zangers toch niet altijd om je heen in de studio?
Ik laat ze meestal wel overkomen. Ze kwamen meestal naar mijn studio. Nu was het de eerste keer dat dat niet zomaar lukte en dat er mensen te druk waren. Het klinkt misschien arrogant, maar ik heb op dit album de beste zangers ter wereld, van de grootste bands ter wereld, Dream Theater, Nightwish, Kamelot, Symphony X, dat zijn allemaal superdrukke mensen. En die wilden het wel graag doen maar dat betekende dus in een aantal gevallen in een studio bij hen in de buurt. Liever ontvang ik ze hier, maar het resultaat is er in elk geval niet minder om.

WiM: Als ik Sea Of Machines en Everybody Dies hoor, hoeveel is het dan ook een ode aan de bands uit jouw jeugd?
Ja, daar kan ik gewoon niet om heen. Er zijn heel veel mensen die aangeven dat het verleden ze niet inspireert, dat het niets doet, maar voor mij werkt dat anders. Of het nou Kansas is, Black Sabbath, Led Zeppelin, Deep Purple, Rainbow is, dat is waar ik mee ben opgegroeid. Ik zoek het niet om een Rainbownummer te schrijven of een Black Sabbathnummer, maar ik kan de invloeden niet zomaar uitschakelen, je hoort het dus wel terug. Als ik het idee heb dat iets Queenachtig is bijvoorbeeld, dan is dat voor mij niet een belemmering om het te gebruiken, ik doe het wel altijd op mijn manier. Klakkeloos kopiëren kan ik niet, daar ben ik ook niet goed in (lacht).

WiM: Je weet het gevoel van die bands, van die klassieke albums neer te zetten. Dat vind ik wel heel bijzonder hoe je dat doet, juist met je eigen geluid. Dat is gewoon een stukje magie.
Dank je wel, dat is super om te horen. Gisteren sprak ik met iemand die bij Run Apocalypse Run een powermetallink meende te ontdekken. Toen kon ik wel aangeven dat je eerder zou moeten denken aan Rainbow’s Kill The King. Ed (Warby) en ik zijn beide grote Cozy Powellliefhebbers, maar we houden er juist ook rekening mee dat we daarin juist niet doorschieten. Het moet ook wel mijn eigen geluid blijven. Wat dat betreft is het ook gewoon een mixen van stijlen. Ik heb een brede muzieksmaak en kan dus net zo makkelijk naar Simon and Garfunkel luisteren, Leonard Cohen of Dylan. Dus er zitten veel invloeden in die rockers misschien helemaal niet kennen. Dat brede zit ook in mijn muziek. Dat maakt het ook net iets anders. Voor Everybody Dies horen de credits naar Mike te gaan; daar heeft hij veel invloed op gehad.

Arjen Anthony LucassenWiM: Op welke manier beïnvloedt jouw eerder werk je bij het maken van een nieuw album?
De folky en Ierse klanken en melodieën die gaan terug naar Thin Lizzy en naar Jethro Tull. Mike Oldfield misschien ook wel. Die zijn daar ontstaan en die zitten zo in mij. Ik houd er enorm van, folkinvloeden. Daar blijf ik ook naar terugkeren. En in het ene project, zoals The Gentle Storm, komt het dan meer naar buiten. Zoals ik het zie, is Ayreon het moederschip. In Ayreon zit alle muziek waar ik van houd. Wanneer ik een sideproject doe, dan pak ik daar één stijl uit en dan richt ik me daar helemaal op. Bij The Gentle Storm is dat die folky kant. Voor Star One pak ik de metalkant van Ayreon en richt ik me daar op. Je vindt bij Star One geen plek voor folky aspecten. Als ik daar niet bewust mee bezig ben en voor kies, wordt alles een Ayreon album. Juist door die keuzes gaat het anders klinken. Met als consequentie dat Ayreon ook echt als Ayreon klinkt. Mensen zeggen wel eens: “Waarom maak je niet eens een heel andere Ayreon?” Dat doe ik dus wel, alleen heet het dan ook anders, Ambeon, Star One of Guilt Machine.

WiM: Bij Ambeon werkte je samen met Astrid van der Veen die met haar prachtige stem je muziek luister bijzette. Gaan we haar nog eens horen op een nieuw album?
Ik zou dat heel graag willen. Ze is het grootste talent waar ik ooit mee werkte. Ze heeft een zware periode in haar leven afgesloten, heeft dat gelukkig achter zich weten te laten, is bewust bezig met geloof en heeft onder haar eigen naam ook een album uitgebracht Het Licht Der Wereld. In haar leven is nu, denk ik, geen plaats voor mijn muziek. Maar wie weet, misschien hopelijk ooit op een dag.

WiM: Wat kun je zeggen over het hoesontwerp? Hoe speelde dat een rol bij het maken van het album?
Dat speelde deze keer een heel grote rol. Ik wilde me er juist door laten inspireren. Denk aan de albums van Yes waar Roger Dean de hoezen voor maakte, van die eigen werelden zoals bij Tales From Topographic Oceans. Je kunt je wel voorstellen dat zo’n plaatje al een hele wereld kan oproepen. Dus ik ging op het internet eens zoeken en kwam uit bij het werk van de Franse kunstenaar Yann Souetre. Ik was gelijk onder de indruk en vond het erg bij mijn muziek passen. Het was heel erg donker, industrieel en bijzonder gedetailleerd. Toen kwam ik bij het plaatje uit van een vrouw onder water en toen moest ik denken aan mensen die gedwongen werden onder water te leven. Ik dacht toen dat het wel heel apart zou zijn als dat van toepassing zou zijn op de Forever mensen (uit de verhaallijnen van Ayreon) en zo lag er de basis voor het verhaal. Water is dus de bron van het leven.

WiM: Hoe kijk je terug op de jaren voorafgaand aan Ayreon? Hoe zie je die in je ontwikkeling?
Moeilijk te zeggen. Enerzijds heeft dat me wat tegengehouden, anderzijds hebben ze me veel geleerd. Uiteindelijk was immers Ayreon met rockopera’s en zo wat ik wilde doen. Toen ik als jong ventje bij Bodine kwam, leerde me dat wel veel meer dan alleen maar snel spelen; strak spelen leerde ik daar. Het leven in Vengeance was rock ‘n roll. De eerste jaren vond ik dat superleuk. Ik kwam er achter dat ik meer genoot als we de studio ingingen. Ik zie me ook meer als componist en als producer. Performen is niet zo mijn ding en ik ben meer een kluizenaar, meer op mezelf. Daarbij vraagt het leven in een band een andere dynamiek met de verschillende ego’s die samenkomen. Ik ben superblij dat ik de ervaringen heb gehad, uiteindelijk allemaal stations onderweg naar waar ik nu ben.

WiM: Zou je nog een keer een album in die stijl willen maken?
Dan moet je toch al snel denken aan het eerste Star One album. Ik zie mezelf, los daarvan, niet terug gaan om sec een jaren tachtig album te maken. Ik blijf wel vooruit kijken. Ik leef daarvoor teveel in het nu. Ik denk niet zomaar terug aan het verleden.

281

WiM: Hoe zien je dagen eruit na de release van het album?
Eerst nog de promotie afmaken voor dit album, met ongeveer vijftien interviews per dag. Dan de drie uitverkochte shows in september, waar we in totaal twee jaar mee bezig zullen zijn geweest. Dat wordt wel heel bijzonder, met zestien zangers, tien muzikanten, met zowel strijkers als een fluitist, een groot LED-scherm: we maken er echt iets heel bijzonders van. En daarna gaan we aan de slag met de productie van de opnames, zowel in beeld als geluid. Dus de komende tijd, het komende jaar zo ongeveer, ben ik wel bezig met alles rondom The Source en de live optredens. Daarna komt er vast wel weer ergens een klein idee.

WiM: Je hebt met het album in elk geval laten zien en laten horen dat je je innerlijke bron nog steeds weet te bereiken.
Gelukkig wel. Ik ben steeds bang dat die bron een keer opdroogt. Iedere keer heb ik het toch ook weer en komen er nieuwe ideeën en iedere keer pakt dat dus nog goed uit.

Na een dankwoord aan Arjen voor het interview, kon de muziek nog wat verder rijpen via de speakers of via de hoofdtelefoons van de vele duizenden liefhebbers van de muziek van de sympathieke zanger en gitarist. De concerten in september waren van een magische klasse, zoals we vastlegden in dit verslag. Benieuwd wat de volgende stap zal zijn waarmee we vanuit Brabant verrast worden naast de aan de shows gekoppelde releases.

Foto’s Arjen: Lori Linstruth
Live foto: Nausikaä de Blaauw