×

Concert

13 juni 2012

The Afghan Whigs in Paradiso

Geschreven door: Edwin Hofman

Een flink aantal bands die in de jaren negentig de grote Europese rockpodia bevolkten, keerden na langdurige afwezigheid recentelijk terug. Pavement toerde weer, dat was leuk. Aan het front van de hardere rock gebeurde ook het een en ander: Smashing Pumpkins – of wat daar nog van over is – blijkt weer actief, of dat leuk wordt is even afwachten. Ook Soundgarden en Skunk Anansie roerden zich weer. Over de plek die deze bands in de rock-annalen verdienen kun je nog discussiëren. De terugkeer van een band als Garbage kun je al wat sneller afdoen.

The Afghan Whigs uit Cincinnati werden regelmatig in een adem genoemd met bovenstaande groepen. Samen op festivals, veel media-aandacht in de jaren negentig enzovoort. De band had echter niet zo gek veel te maken met zijn rockende tijdgenoten. Het is vreemd om de oude Afghan Whigs-foto’s uit begin jaren negentig terug te zien: bermuda’s, afgeknipte spijkerbroeken en lang haar. De band leek wel een Pearl Jam-adept. Echter, de muziek bleek toen al eigenzinnig: intense, grillige gitaarrock, bij vlagen uitputtend en met een vleug soul.

Op 12 juni in Paradiso zal wederom blijken dat The Afghan Whigs een band is die je nooit in het geijkte nineties-rock/grunge-hoekje mag stoppen. Door technische problemen komen de heren met enige vertraging rond kwart over negen het podium op. Na een opening vol ingehouden spanning zwelt de storm aan met I’m Her Slave van het album Congregation uit 1992. De band beschikt over een toetsenist/cellist/violist en een derde gitarist. Al snel wordt duidelijk dat de drie gitaren een groot deel van de avond zullen overheersen. Dat gaat ten koste van de strijkinstrumenten en boegbeeld/zanger Greg Dulli. Aan de andere kant, het levert wel een bij vlagen daverend geluid op.

De band put lekker uit de vier klassieke albums uit de jaren negentig: Congregration, Gentlemen, Black Love en 1965. Het melodieuze, dynamische What Jail Is Like kan op een enthousiast onthaal rekenen. My Curse, de zinderende ballad van het album Gentlemen, was al een hoogtepunt in de set op Pinkpop dit jaar. Ook vanavond is het een piekmoment. Het is ook prettig om even wat rust te hebben aan het gitaarfront. De momenten dat Dulli zonder gitaar rondwandelt, tijdens de cover See And Don’t See van Mary Queenie Lyons, of achter de piano zit om de Frank Ocean-cover Love Crimes te brengen, geven het concert precies de nodige rustpunten. Originele covers trouwens. Het bewijst eens te meer dat je Dulli en consorten niets over goede soul hoeft te leren.

Het is een traktatie om die oude Afghan Whigs-nummers na lange tijd weer eens te horen: de sexy start-stop-song Somethin’ Hot uit 1998, de uptempo prachtsong Conjure Me – een hoogtepunt uit de vroege jaren – en de zinderende publieksfavoriet Debonair, van het succesalbum Gentlemen.

Het einde van Faded, de afsluiter van Black Love, wordt zoals verwacht op prachtige wijze verstrengeld met Purple Rain van Prince. Natuurlijk komt Gentlemen voorbij, die memorable single uit 1993 en gelukkig vuurt de band ook Milez Iz Dead, de hidden track van Congregation, af op het publiek. Met die klassieke, monotone gitaarriff en dat meezingrefrein (“Don’t forget the alcohol!”) krijgt de band Paradiso gemakkelijk plat.

Het was een prettig wederzien en -horen in Amsterdam. Volgende keer mag de band het live best met twee gitaren proberen, om zo meer ruimte te geven aan de zang en de strijkinstrumenten. Wat belangrijker is: The Afghan Whigs zinderen nog steeds en de cd’s gaan weer stevig in de rotatie dit jaar.