×

Concert

08 april 2017

Het avontuur van Motel Mozaïque

Geschreven door: Rik van Boeckel

Dayme ArocenaDe 17e editie van het avontuurlijke Rotterdamse festival Motel Mozaïque werd weer op diverse locaties gehouden. Met nieuwe artiesten op het gebied van muziek, theater, dans en beeldende kunst.

Het begint voor mij vrijdagavond op Plaza Mozaïque buiten op het Eendrachtsplein. De fuzzrock van Bartek denderde van het podium. Snoeihard en strak gespeeld, maar enigszins eentonig gezongen.

Een bijzonder speciale locatie is de Paradijskerk aan de Nieuwe Binnenweg. Helemaal apart is dat juist Daymé Arocena, de nieuwe stem van Cuba,  daar is geprogrammeerd. De zangeres is altijd in het wit gekleed. En wit is het symbool van het AfroCubaanse santería geloof dat zowel spirituele West-Afrikaanse als katholieke elementen omvat. Haar eigentijdse muzikale spiritualiteit vindt op zo’n locatie de juiste weerklank. Ze heeft ook voor een softere aanpak gekozen, dus geen songs die uitnodigen om te dansen maar die je laten luisteren. Omdat ze heel makkelijk AfroCubaanse muziek met jazz en soul combineert en zowel in het Spaans als het Engels zingt, werkt die aanpak betoverend. Ze heeft ook nog eens een ijzersterke band om zich heen: Ruly Herrera (drums), Jorge Perez (toetsen), Yelfris Valdés (trompet), Rafael Aldama (bas). Ze zingt nummers van haar onlangs uitgekomen album Cubafonia zoals Maybe Tomorow, Todo Por Amor en La Rumba Me Llamo Yo.

Daymé begint met twee stukken die een ode zijn aan de orishas (halfgoden) uit het santería geloof: Eleggua, Yemayá en Ochun. Op een fraaie mix van een guajira (Cubaanse muziekstijl) en jazz laat ze het publiek meeklappen. Hier blijkt weer eens de virtuositeit van Cubaanse slagwerkers. Het is een waar genot om naar het drummen van Herrera te luisteren. En wat Daymé met haar stem kan, is ook niet mis. Ze haalt uit, scat op een golvend ritme, transformeert in een vloeiende lijn van een AfroCubaanse vocaliste naar een zangeres geschoold in Amerikaanse jazz. Dat loopt bij haar zo wonderbaarlijk in elkaar over. Daarbij wil ze het publiek ook laten weten dat Cubaanse muziek zo veel meer is dan dansmuziek. Cubaanse muziek kent zo’n grote diversiteit aan stijlen. Je kunt haar in die zin op één lijn stellen met de Cubaanse pianist Roberto Fonseca aan wiens laatste album Abuc ze meewerkte. Bij beiden gaan Cubaanse muziek en jazz hand in hand. Haar voorbeelden zijn Nina Simone, Ella Fitzgerald, Billie Holiday en Sara Vaughn en dat hoor je terug in haar muziek. In het fantastische en complexe Tango Congo verwijst ze naar de tijd van de slavernij en hoe de muziek van de Afrikaanse slaven ritmisch doorklinkt in die van Cuba. En Daymé creëert met haar songs Cubaanse muziek van de 21e eeuw.

iETVan de Paradijskerk naar de Rotterdamse Schouwburg. Daar creëert iET (Lisa van Viegen) in de hal met een prachtige en fijne stem een soort muzikale droomwereld die subtiel bij je binnendringt. De instrumentatie op gitaar, af en toe trompet en drums draagt daar ook aan bij. Electronica wordt summier maar doeltreffend gebuikt. Het begint met een ijle psychedelische gitaarsound van Budy Mokoginta. De danseres van ‘Conny Janssen danst’ roept met haar schokkerige bewegingen een abstracte wereld op van verlangen en vindt na verloop van tijd de mannelijke danser. Zoenend bewegen zij als personages uit iET’s droomwereld. De choreografie is van Davide Bellotta.  Het is heel mooi en fascinerend om te zien hoe iET’s album Clarity tot leven wordt gebracht in dans en muziek. De bijzondere en poëtische klanken van haar solo slotakkoord laten bij mij een diepgaande indruk achter.

De overgang naar Thundercat’s heftige escapades in de Grote Zaal op de bas is groot. Zijn jaren 70 jazz fusion is overweldigend en zeer krachtig en regelmatig funky. Daymé Arocena en haar band staan in de zaal mee te genieten van de feestelijke kosmische grooves. En wellicht zal ze zich zo laten inspireren tot een mooi en nieuw muzikaal avontuur…

Foto’s: Rik van Boeckel