×

Recensie

18 januari 2021

Laurens Ham

Op de vuist

Geschreven door: Edwin Hofman

Een groot overzichtswerk over Nederlandse protestmuziek, dat was er nog niet. Met Op de vuist, het boek van Laurens Ham dat eind vorig jaar uitkwam, is die leemte nu goed gevuld. De 35-jarige Ham, docent Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Utrecht, essayist, dichter en muzikant, was altijd al geïnteresseerd in de relatie tussen kunst en politiek. Bovendien had hij het idee dat muziek vaak stevig verbonden was geweest met protestbewegingen. Voor zijn boek richtte Ham zijn blik op Nederland. Op de vuist moet het kennelijk hardnekkige vooroordeel, dat Nederlandse, en dan met name Nederlandstalige muziek, niet veel te bieden heeft gehad op het gebied van politiek engagement, wegnemen.

Op de vuist is een lijvig boekwerk dat zich niet alleen als een origineel stuk muziekgeschiedenis laat lezen; het biedt tevens een brede, gebalanceerde blik op de veranderende Nederlandse maatschappij vanaf de jaren zestig en de vele sociale en politieke kwesties en discussies die hieraan mede ten grondslag lagen.

Het boek begint in april 1966, bij De Nacht van de Protestsong, een avond die plaatsvond in een tent van Circus Boltini. Een van de artiesten die avond was Boudewijn de Groot, die met Welterusten, meneer de president de vinger stevig aan de pols van de tijdsgeest had. In diezelfde latere jaren zestig zette Armand zich ook af, al keerde hij zich meer tegen de Nederlandse elite en kouwe kak. Toch zou er in de volgende jaren vrijwel geen sprake zijn van artiesten die een substantieel oeuvre aan protestsongs opbouwden.

Hierna neemt Ham de lezer mee op een even muzikale als politieke reis langs onder meer Nederbiet, communisme, strijdkoren (en daar waren er opvallend veel van), de Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap in de jaren zeventig, punk, de krakersrellen van rond 1980, het feminisme, Racism Beat It, hiphop, gabber en boeren.

Natuurlijk is er veel ruimte voor progressief Nederland in de jaren zestig en vooral zeventig. De dadendrang en weerklank van bijvoorbeeld provo en later Toneelwerkgroep Proloog was aanzienlijk. Een groep als Bots speelde in Duitsland voor grote actievoerende menigtes en verkocht honderdduizenden platen.

Hoewel de idealistische gemeenschapszin van de jaren zestig en zeventig gaandeweg wat af lijkt te nemen, is het rond 1980 allerminst gedaan met muzikale protesten: de Nacht tegen Van Agt is in 1979 een festival in het Amsterdamse Bos dat duizenden mensen trekt en de dag erna voor veel drukte in de stad zorgt. De woningnood en de kroning van Beatrix leiden in die jaren niet alleen tot veel (soms gewelddadige) actievoerders op straat maar ook tot confronterende gedichten, pamfletten en songs, zoals bijvoorbeeld Niks geen Trix op onze riks van Megafoons: ‘… Ja, krijg de kleren met je huis van Oranje / weg met al die dure franje’.

Met de val van de Muur en de toegenomen welvaart lijkt er in de jaren negentig een gematigdere periode aan te breken. Natuurlijk is het engagement niet verdwenen – artiesten, waaronder Marco Borsato, verbinden zich bijvoorbeeld vaker aan goede doelen – maar grote bewegingen zijn minder aanwezig. Opvallend is dat het steeds minder witte, linkse muzikanten zijn die zich politiek uitspreken in muziek maar muzikanten met een andere etnische achtergrond of muzikanten zonder een specifieke linkse signatuur.

Autoriteit en ongelijkheid staan minder centraal in de tegencultuur van de nieuwe eeuw; de problematiek van het Midden-Oosten, de zucht naar volledige vrijheid van meningsuiting en het recht om te kunnen beledigen, rechts populisme en racisme des te meer. Het zijn vooral rappers die zich roeren. Typhoon, Fresku en Akwasi zijn na 2005 wellicht de bekendste en invloedrijkste namen. Maar er gebeurt veel meer binnen de hiphop. De laagdrempelige nieuwe media en de alomtegenwoordige beschikbaarheid van opname-apparatuur zorgen voor een vliegensvlugge en brede verspreiding van nieuwe muziek. Muziek die door haar onafhankelijke karakter soms over grenzen gaat, al beseffen sommige populaire rappers al snel dat ze te veel te verliezen hebben. Provocaties kunnen niet onbegrensd zijn.

Met boerenprotesten en ‘regiopop’ sluit Ham zijn boek af. De onvermoeibare Vader Abraham bracht in de jaren zeventig en tachtig – maar ook later nog – een conservatiever geluid in een luchtig jasje, met als bekendste wapenfeit zijn samenwerking met boer Koekoek. Met het succes van Normaal neemt de populariteit en het aanzien van regiomuziek toe. Vooral Drenthe, Overijssel, Gelderland en delen van Groningen zijn flinke broedplaatsen; er is meer dan De Randstad. Het ‘grens’-overschrijdende succes van vele bands en songschrijvers van buiten de Randstad en het festival Zwarte Cross zijn het bewijs dat het verheffen van de regionale stem veel effect heeft gehad.

Hoewel de commercie aanlokkelijk is voor kunstenaars – met commerciële opdrachten verdien je meer en sneller – en de media tegenwoordig spervuren aan meningen vormen, ziet Ham in zijn nawoord nog zeker toekomst voor protestmuziek. Protestmuziek is taai als onkruid en overleeft trends en modes. En wat vooral belangrijk is: muziek brengt mensen nader tot elkaar.

Op de vuist is een toegankelijk boek. Ham kent een groot deel van de materie niet uit eigen ervaring (een flink stuk van het boek bestrijkt immers de jaren zestig, zeventig en tachtig) maar dit zorgt juist voor een gezonde afstand en een overzichtelijk betoog. De militante voorkant van het boek hoeven we dan ook niet te herleiden tot de auteur. Ham heeft in de jaren zeventig en tachtig niet op de barricaden gestaan of in ‘aktiekomité’s’ gezeten. Zijn academische bagage en gedegen, breed opgezette onderzoek hebben een lezenswaardig boek opgeleverd dat op knappe wijze de recente sociaal-politieke geschiedenis van Nederland verbindt met daarop inhakende muziek. Die muziek loopt uiteen van obscure punk en folk, werk van (bijna) vergeten cabaretgroepen en publicisten tot songs van bekendere namen als Frits Lambrechts, Neerlands Hoop, Doe Maar, Osdorp Posse, Raymzter, Bob Fosko en De Heideroosjes. Voor wie verder wil graven zijn er een bibliografie, een uitgebreid bronnenoverzicht, play lists en een discografie in het boek opgenomen. En bij die primaire bronnen kun je natuurlijk ook terecht voor een vuriger, gekleurder en extremer geluid. Iets waar Op de vuist als breed overzichtswerk vanzelfsprekend een gepaste afstand van houdt.