Ivar Grydeland
Bathymetric Modes
Een toon is geen simpel gegeven, een toon komt altijd voor in een klankveld die de toon eruit kan laten komen of juist kan opslokken. En wat we ervan waar- nemen, hangt af van de veldeigenschappen even als onze eigen filter. Ivar Grydeland (1976, Trondheim) hoort bij de gitaristen die in de rijkdom en de verrijking van het klankveld geïnteresseerd zijn, dus in de uitvergroting op microniveau i.p.v. op macroniveau. Grydeland is vooral bekend van de groepen Dans Les Arbres (zie bespreking in Written in Music hier), Huntsville en Ballrogg maar ook met Hanne Hukkelberg en de rock-groep Last Heat.
Bathymetric Modes is zijn eerste solo-album (op het Hubro-label). Grydeland maakte bij de realisatie van de zes stukken op dit album gebruik van gitaren, banjo, mandolin, pedal steel guitar, ukulele, zither, keyboards en het elektronische instrument tenori-on*. Incidentiel kreeg hij ondersteuning van collegas als Xavier Charles (klarinet) in Bounce plus Marius Tobias Hoven (trombone) en Jonas Howden Sjøvaag in Roll. Bovendien zijn klanken van dit album ge-re-amped in het Emanuel Vigoleit Mausoleum in Oslo, een ruimte met een natuurlijke reverb van bijna 20 seconden (zie ook Written In Music hier).
Grydeland zoekt het niet in de lucht of de hemel maar meer in het water (vandaar de titel van het album). Luchttrillingen kun je normaal niet zien (behalve bij grote hitte) maar wel horen. Anders bij water. Als je iets in het water gooit, gloek-gloek-gloek, hoor je het geluid én zie je de golfjes. Water klinkt anders afhankelijk van de manier waarop het in beweging gebracht wordt en afhankelijk van de containende omgeving. Bij andere vloeistoffen verandert de klank weer. De klanken vloeien niet alleen in elkaar over maar overlappen elkaar ook.
Na een korte opening (Roll Back) cirkelt het acht minuten durende Roll zoals een mooi zoemende tol in gave combinatie met de trombone van Hoven. Bounce Back is het meest water-like stuk met in het midden wel een akoestische gitaar. Ping Back is een Aziatisch klinkend stuk met een aparte voor- en achtergrond- werking. Terwijl op de voorgrond akkoorden op de gitaar te horen zijn, heb je in de achtergrond een repete- rend pentatonisch patroon dat klinkt als een onregelmatig uurwerk. Gaandeweg verschuiven voor- en achtergrond. Tegen het eind komen zogenaamde vibrating surfaces in de mix, een klankverschijnsel dat uit live-opnamen afkomstig is. Bounce met meer dan negen minuten is een sonisch meesterstuk waarin de luisteraar de normale tijdservaring achter zich kan laten. Ook een aanrader voor de inbedding van film- beelden. Het heeft Eno-esque trekken maar heeft in de tweede helft eigenschappen die je ook in het elek- tronische werk van Ikue Mori kunt vinden. Grappig is dan het afsluitende Ping dat klinkt als een rivier met springende zalmvissen op weg naar hun paring. Alleen in het middengedeelte kun je nog iets als een con- ventionele gitaarklank uitmaken.
*
Tenori-on is een bijzonder interface voor elektronische muziek van de Japanse kunstenaar Toshio Iwai en de Japanse elektronica-ingenieur Yu Nishibori. Het is een touchscreen met 16×16 velden waarmee complexe klankpatronen opgeroepen kunnen worden die op de screen gevisualiseerd worden (video). Via controlers kan de klankkwaliteit gemanipuleerd worden. Één van de eerste gebrui- kers van het 2006 operatieve apparaat was gitarist Jim O’Rourke.