Balthazar
Fever
Het dwarse karakter van de Belgische muziekscene blijft boeiend. Sinds ze zichzelf halverwege de jaren negentig op de kaart hebben gezet, koppelen ze zich vervolgens op een passende manier weten los aan wat er verder in de wereld gebeurt. Niet meer afhankelijk van het Verenigd Koninkrijk of wat er in de Verenigde Staten plaatsvindt. België heeft iets bruisends, avontuurlijks. Het is niet eens vreemd dat er in eenzelfde song voor disco naast jazz ruimte is. Daar gebeurt dat gewoon. Ondertussen heeft Brussel zich tot multiculturele hoofdstad van Europa ontwikkeld, en ook de verschillende gebruiken en tradities hebben zich ondertussen duidelijk in het straatbeeld van onze zuiderburen vermengd. Het uit Kortdijk en Gent afkomstige Balthazar wint in 2010 met het debuut Applause al gelijk het grote publiek voor zich, maar dat succes komt niet zomaar uit de lucht vallen. Na als jong volwassenen in 2004 de Kunstbende te winnen en twee jaar later een soortgelijke prijs bij Humo’s Rock Rally te behalen, duurt het toch nog vier jaar voordat er een volwaardige plaat verschijnt. Na deze muzikale handtekening wordt er vervolgens een flinke mooie krul met opvolger Rats aan toegevoegd. Ook Thin Walls vervolgt dat hoge niveau gemakkelijk, en het nu verschenen vierde album Fever heeft nog steeds die lekkere jeugdige onbevangenheid, waar ze al vanaf 2010 indruk mee maken.
Met een langzaam gespeelde funky baspartij maakt Fever naam. Stroperig en slepend wordt een koortsige hitte gecreëerd, de temperatuur overstijgt de koele junglegeluiden om stapvoets in een discobeat te vervolgen. Hierbij komt een warme zachte stem het beste tot zijn recht. Maarten Devoldere heeft deze gelukkig in huis, en met het typerende jaren tachtig backing koortje krijgt hij de beste ondersteuning die deze track verdient. We zijn bevoorrecht om dit in meerdere nummers op de plaat terug te horen. Dat Balthazar niet voor de gemakkelijkste weg kiest blijkt uit de overige onverwachte wendingen die vervolgens onderweg nog passeren. Op Changes is er absoluut sprake van een verandering van het geluid. Bij vrouwen weet je dat ze het vermogen hebben om sensueel te zingen, ook Devoldere kan dit bijna croonend bereiken. Een aanstekelijke popsong met de nodige exotische tribal begeleiding. Zo opzwepend hoort een klasse commercieel deuntje te klinken. Een lastige opgave, maar wel uitnodigend om te bewegen.
Nog dominanter en meer op de voorgrond geeft de bas van Simon Casier aan dat ze met het jaren zeventig getint zwoel filmisch stuk Wrong Faces nog dieper in de popgeschiedenis wroeten. Het is vergelijkbaar met de basis waarmee menige Franse jaren negentig house act mee experimenteren, alleen ontbreekt hier het gedateerde, simpelweg omdat ze alles zelf ingespelen. Dat is niet helemaal het geval bij Whatchu Doin’. De elektronische beat wordt daar als een dub bewerkt. De kwaliteit van veel Belgische acts, zorgvuldig bekijken welke aanpak een track nodig heeft, en dit dan schaamteloos toepassen. Slome vocalen roepen het zomerse onverschillige Britse zangers uit de nineties gevoel op, waar houding en uitstraling belangrijker zijn dan het bereiken van het publiek. Balthazar brengt het zonder arrogantie, het is een puur feitelijke benadering.
Phone Number sluit hier goed op aan, het is de soul van de achtergrondzang, welke het net weer een andere wending geeft. Toch is het Maarten Devoldere die de aandacht volledig naar zich toetrekt. De Madchester sound welke eind jaren tachtig de dansvloer veroverd geeft een flow aan het swingende Entertainment. Vermaken doen we ons zeker, en of ze nog gedoe krijgen met het van Sympathy For The Devil geleende woo-woo deuntje kan hier niet boeien. Muziek bestaat als basis uit goed gejatte ideeën waar men zorgvuldig een eigen draai aan geeft. Dat was vroeger al zo, en dit zal ook in de toekomst niet veranderen. De jazzy blazers heb ik ook zeker eerder al gehoord, hier geven ze de vocalist tijd om op adem te komen. Heel eventjes lijkt zich een klein dipje bij het zwakkere zoete begin van I’m Never Gonna Let You Down Again te openbaren. De sterke ritmische percussie trekt het een heel stuk op, maar ondanks het zwoele prachtige gitaarspel van Jinte Deprez is het hier als minste nummer van Fever.
Meer dan ooit hoor je de strakke discobeat in Grapefruit terug. Flink bijten ze zich in de sappige chique elitaire dancesound vast zonder platvloers te klinken. Twijfel je nog enigszins, dan heb je als smaakmaker nog wat oosterse extra ingrediënten. Tijd om te rocken is er in Wrong Vibration, wat alles van een heerlijke single in zich heeft. Pakkend refrein, goede beat, eenvoudige woordloze backing en een overtuigende zanglijn. Verwikkeld in kleurig muzikaal inpakpapier. Simon Casier laat helaas te weinig van zijn kunsten zien. Wat is hij een meester in het bespelen van zijn instrument. De bas kronkelt zich al slappend en plukkend een vluchtweg door het hitsige opgejaagde Roller Coaster heen. Ruimtelijk trekken ze het recht door het sfeervolle Aziatisch vervolg waarin de grens tussen China en Arabië vervaagt. You’re So Real heeft iets achterhaalds futuristisch. New Romantics welke met glamrock-invloeden een mooiere toekomst neerzetten in een door kilte omgeven steeds kleiner wordende westerse wereld. Zelfs de saxofonist die als sollicitant vaak wordt binnengehaald mag hier niet ontbreken.
Balthazar flikt het weer. Weinige acts houden vier albums lang het constante hoogwaardige niveau vast, zonder de neiging om op de automatische piloot te spelen. Blijkbaar is er nog genoeg kneedbaarheid en rek om te overtuigen.