×

Interview

13 september 2017

Mike Scott en het heilige vuur (interview) (deel 1)

Geschreven door: Marcel Hartenberg

Label: BMG

mike-scottMike Scott, de bezielde Schot, grondlegger, gitarist, zanger en frontman van The Waterboys voelde van binnen de overtuiging: Out Of All This Blue, het nieuwe album moest een dubbel album worden. Met een zich ontplooiende liefde als achtergrond resulterend in een huwelijk, bracht Erato, de muze van hymne, lied en lyriek, hem de inspiratie voor drieëntwintig nieuwe liedjes. The Waterboys volgen de kronkels en sporen van muziek waar die hen ook brengt en hoe het avontuur zich ook ontvouwt. Zo staat het geschreven op hun Facebookpagina. Het is ook nadrukkelijk het gevoel dat het nieuwe album je geeft. Geef je over en ga mee. In dit gesprek gaat Written mee met Mike naar het ontstaan van het album, blikken we terug op zijn muzikale loopbaan, komen we meer te weten over de Griekse god Pan, de competitieve drang van Mike Scott en staan we stil bij wie The Waterboys nu zijn. Dit is het eerste deel van een tweedelig interview. Het tweede deel verschijnt morgen.

Out Of All This Blue, de intuïtieve dubbelaar

WiM: Toen je begon te werken aan Out Of All This Blue, wist je toen al dat het een dubbelalbum werd of had je al zoveel nummers? Het idee was er eerst. Mijn intuïtie zei me er een dubbelalbum van te maken; dat was echt een innerlijke overtuiging. Na de Amerikaanse tour in 2015 had ik twee nummers klaar. Toen al wist ik het gewoon zeker. Het idee was met die tour geld te verdienen zodat we gezamenlijk vijftien nummers in twee weken zouden kunnen opnemen in Nashville, Tennessee.

Ik ging door mijn archieven van nummers die nooit verschenen waren en zocht die nummers waarvan ik zeker wist dat ze met The Waterboys anno 2015 zouden werken. Toen ik ging werken aan de uiteindelijke nummers, kwamen er steeds meer nieuwe nummers. En als ik een nieuw nummer klaar had, streepte ik een oud nummer weg. Dat ging zo door tot er geen oud nummer meer over was. En de muziek bleef maar stromen. Dat bevestigde dus dat het echt een dubbelalbum moest worden.

WiM: Hoe reageerde je omgeving op het idee van een dubbel album? Voor mij was dat nooit een discussie. Onze manager sprak met de platenmaatschappij; ik hoorde nooit enig bezwaar van de kant van het label. Binnen de band besprak ik het met Steve Wickham (violist),  hij ondersteunde het idee heel erg; hij was ervan overtuigd dat het zou lukken in plaats van in beren op de weg te denken. Onze toenmalige manager ondersteunde het bovendien eveneens.

The Waterboys en de liefde

WiM: Er staan veel liefdesliedjes op het album. Over liefde in overdrachtelijke zin, maar ook nummers die je schreef rondom de relatie met je vrouw. Wat opvalt, is dat de nummers erg sprankelen, dartelen bijna. Daarin verschillen ze toch ook wel wat van eerdere liefdesliedjes. Hoe kwamen de liedjes zo vrolijk, is dat een bewuste keuze? A Man Is In Love (van Room To Roam, 1990) heeft toch ook wel dat speelse? Ik doe niets met opzet. De nummers zoals ze zijn, zijn de nummers zoals ze bij mij opborrelen.

mike_scott_megumi_igarashiIk heb een paar relaties gehad over de laatste zes, zeven jaar. De weerslag daarvan kun je wel terug horen in de muziek. En de laatste vijf nummers gaan over de hofmakerij van mijn echtgenote. En de andere nummers, toen ik Man, What A Woman schreef, realiseerde ik me ineens dat ik ook besefte dat ik terugkeek door de tijd naar eerdere ervaringen. Die titel had ik al langer, ik denk al anderhalf jaar of zo. Dat was alles wat ik had. En qua titel dacht ik aan een jazznummer (Mike geeft een impressie van het nummer in een jazzversie) maar zo pakte het niet uit. Ik kwam, bladerend door mijn archieven, bij het nummer Vigilante (te vinden op de gelimiteerde uitgave Cloud Of Sound) dat al tien jaar of zo oud was. De muziek daarvan vond ik geweldig, maar ik was niet blij met de tekst. Aan het einde zat een geweldige vioolsolo. En ik vroeg me af wat er zou gebeuren als ik er een nieuwe tekst bij zou schrijven. In mijn hoofd probeerde ik wat uit en toen ik bij Man, What A Woman kwam en dat in mijn hoofd zong, viel het allemaal op zijn plaats. Ik had eerst gedacht om de titel te gebruiken in het refrein, maar door het te verwerken in een vraag- en antwoord-opzet werd het voor mij helemaal sluitend.

WiM: Hoe zit het dan met liefde voor plaatsen zoals Santa Fe en New York, die bezing je ook? New York, I Love You heeft eigenlijk twee kanten; het is een liefdesverhaal van twee mensen en tegelijk, ja, ook wel een liefdesverklaring aan New York. Santa Fe heeft een vergelijkbare opzet, liefde voor een stad en een liefdesverhaal als achtergrond.

Het maken van Out Of All This Blue

WiM: Hoe ging het schrijven van de drieëntwintig nummers je af? De nummers kwamen nu erg snel, in vergelijking met hoe ik normaal schrijf. Ik was er aardig aan gewend geraakt erg langzaam te schrijven. En nu opeens een lied per dag: dat is voor mij erg ongewoon. Die ervaring had ik voor het laatst in 1981 of 1982. Het was heerlijk om zo midden in de creativiteit te staan, onderbreken wat je doet om iets op te schrijven of iets in mijn eigen voicemail te zingen, achter de computer te gaan zitten. Het vroeg zelfs om bewust om te gaan met eten. Als ik eet, sluit dat voor mij ook mijn intuïtie af. En dus stelde ik mijn eten soms uit, gewoon om te schrijven. Het was echt heerlijk zo bezig te zijn.

Ik heb meer nummers geschreven dan het aantal dat er nu op het album staat. Die gaan door naar het volgende album; ik was er nu nog niet tevreden over. Dan zijn er ook nog nummers geschreven nadat dit album klaar was. Die komen ook op het volgende album.

WiM: Vertel eens over Pan die door de tijd heen steeds met jullie meereist en aan wie je ook op dit album refereert (“Pan’s little sister” is een quote uit Man, What A Woman): Voor mij en Steve werd de Griekse god Pan iemand om na te jagen, te vinden. En vaak heb ik het idee dat Pan de echte baas van The Waterboys is. Ik heb geen religie waar ik me aan verbind, maar ik merk dat ik eerder sympathie voel voor boeddhisme, meer nog misschien voor Wicca. Je kunt bij dat laatste denken aan magie, hekserij, het is een natuurreligie, ook verbonden met de kunst waarin Pan een belangrijke rol speelt, een god die juist staat voor de kracht van de natuur en voor de verbondenheid met de natuur en het leven. Ik heb Pan vaker in mijn muziek een plek gegeven en ik zal dat ook blijven doen. mike-scot_waterboys-pan

WiM: Op welk moment betrek je de band bij de nummers als je aan het schrijven bent? Soms betrek ik ze er helemaal niet bij. Er zijn er ook nu een paar nummers die ik helemaal zelf speel, neem bijvoorbeeld Hiphopstrumental maar als je naar de andere nummers kijkt, dan komen ze erbij als ze nodig zijn. Ik heb dan zelf instrumenten gespeeld en ben er niet tevreden over. Dan weet ik dat David Hood de bas moet inspelen of Brother Paul de piano. Of als een nummer orgel nodig heeft, dan is Brother Paul de aangewezen man en voor viool vanzelfsprekend Steve. De nummers bepalen dat eigenlijk zelf.

WiM: Je gebruikt op dit album overduidelijk hiphopinvloeden. Niet de eerste keer; je vindt die ook al terug op A Rock In The Weary Land. Hoe vond je het werken daarmee? Het werken ermee, dat was echt opwindend, avontuurlijk en erg leuk. Op A Rock In The Weary Land liet ik het werk doen, door programmeurs en drummers. Maar voor dit album deed ik het zelf. Ik programmeerde niet, ik gebruikte bestaande samples en loops die ik vervolgens bewerkte. Ik heb daarin complete drumpartijen bewerkt, met knippen en plakken, een echt monnikenwerk. Zeker als je Morning Came Too Soon neemt, dat was bijzonder veel werk en erg leuk om te doen. Het zijn dus niet twee drummers die je daar hoort, dat heb ik allemaal handmatig gemaakt, met alle fills erbij. En dat was ook het geval bij Didn’t We Walk On Water en The Connemara Fox: drumloops met fills. Waar drummers min of meer logische plaatsen kiezen, onderweg naar refrein of naar een nieuw couplet, deed ik dat niet. Ik wilde wel eens zien wat er aan mooie toevalstreffers zou ontstaan. En dat lukte erg goed. Zo krijg je drumklanken die ik echt niet eerder bedacht zou hebben. Dat blijkt ook wel als we The Connemara Fox live spelen, onze drummer Ralph (Salmins) moest dat echt leren. De fills zaten niet waar hij ze zou plaatsen. (Lacht).

Rock is retro, hiphop heeft de toekomst

WiM: Waar sta je dan nu ten opzichte van rock? Het is erg retro. The Black Keys brengen het eigentijds en doen dat goed, maar het genre is wel heel erg retro. Mensen volgen gewoonweg het spoor terug van oude blues of bijvoorbeeld glam rock, zoals de Arctic Monkeys doen. Hoe je het ook wendt of keert, het is retro, niet vernieuwend. Ik wil vooruit. Ook als je Modern Blues (het vorige album van The Waterboys) beluistert, dat is retro, een beetje southern rockachtig. Ik ben wel klaar met dat retro gevoel. Hiphop brengt voor mij vernieuwing. Neem Kendrick Lamar, die verrast je in wat hij muzikaal doet; hij werkt met spannende arrangementen, plotselinge stops. Zijn muziek heeft datzelfde wat snelle films hebben: onbevreesdheid, onverschrokkenheid. Dat spreekt mij erg aan. Die onverschrokkenheid wilde ik ook op dit album.

Tijden veranderen snel. In de Verenigde Staten zie je dat veel rockmuziekstations niet meer bestaan; publiek lijkt er niet meer voor te zijn. Voor mij betekende het vooral dat ik mijn weg er niet meer in vond. De spanning was weg en ik wilde vernieuwing.

Lees verder in deel 2