×

Artikel

22 april 2016

Bij het heengaan van een prins

Geschreven door: Edgar Kruize

“And if the elevator tries to bring you down

Go crazy!

Punch a higher floor”

Laten we hopen dat Prince dat in de laatste momenten van zijn aardse bestaan daadwerkelijk die knop naar een ‘higher floor’ heeft in weten te drukken. Want verdorie. Dood in een lift. Alleen. Wat een verschrikkelijk triest einde voor de man die als de grootste muzikale innovator van zijn generatie gezien mag worden. Een man die bekend staat om de vele hits die hij in de jaren ’80 scoorde. Dat zal dan ook altijd zijn voornaamste erfenis blijven. Maar er is nog zo veel meer.

Waar te beginnen als de carrière zo omvangrijk is? Met zo’n veertig officieel uitgebrachte albums, talloze niet te versmaden b-kantjes, ontelbare liedjes die door anderen zijn uitgevoerd, een handvol live-releases, diverse films en nog vele honderden opnames die in het ondergrondse circuit circuleren, doet geen enkele terugblik op het leven en werk van Prince eer aan wat hij werkelijk heeft neergezet sinds hij eind jaren zeventig als jonge ster aan het firmament verscheen. Alles lijkt inmiddels ook wel geschreven, maar slechts zelden komt de werkethiek van Prince aan bod die – ondanks dat hij een mainstream-artiest pur sang leek – behoorlijk underground, ‘indie’ of zelfs ‘punk’ te noemen was. De man deed namelijk bij voorkeur alles zelf. Tegen het eind op het belachelijke af.

Naar hartenlust spelen

Als Prince in 1977 op 18-jarige leeftijd een deal sluit met platenlabel Warner, staat punk op het punt van doorbreken en is disco de muzikale trend. Tekenen bij zo’n groot label, betekent doorgans ook meegaan in de vele haken en ogen die zo’n platenmoloch stelt. Prince is daar op zakelijk gebied ongetwijfeld vanwege zijn geringe ervaring kennelijk blind voor en volgt vooral zijn muzikale instinct. Hij dwingt volledige artistieke controle af en wil zélf alles doen. Het debuut For You klinkt dan ook daadwerkelijk als het product van iemand die de sleutels van de studio heeft gekregen en ongeremd naar hartenlust mag spelen. Anno 2016 zijn we gewend aan het ‘written, arranged, composed, produced and performed by Prince’-label dat zijn albums siert, maar het is in de muziekgeschiedenis tamelijk uitzonderlijk dat iemand met nul ervaring zo vreselijk veel ruimte krijgt.

Verlicht despoot

Nu had Prince ook het talent wel, maar het alles zelf doen is een houding die niet past bij een artiest op een mainstream-label. Zelfs als Prince in de jaren ’80 en voortbouwend vanaf dat debuut heel doelbewust op het supersterrendom afkoerst en begeleidingsband The Revolution een naam geeft, is hij nog goeddeels zelf verantwoordelijk voor het gros van wat er naar buiten komt. Hij bouwt als een bezetene zijn eigen koninkrijk. Letterlijk, want in zijn piekperiode (voor het gemak de periode 1983-1988, al moet je die data niet te nauw nemen) verlaat niet alleen de ene na de andere puike plaat de studio (al dan niet voor zichzelf of als zichzelf), hij realiseert tevens zijn eigen studiocomplex Paisley Park. Zijn kasteel als het ware, inclusief uitkijktoren. Een burcht waar vanuit hij als een verlicht despoot zijn koninkrijk bestuurt. Vanuit die burcht gaat hij in de 90s ook de strijd aan met zijn voormalige label Warner, waarvan hij inmiddels weet dat ze hem wel alle vrijheid hebben gegeven te fröbelen in de studio, maar zijn masters blijken uiteindelijk niet van hemzelf. Iets met kleine lettertjes.

Naar binnen

Wat die creatieve vrijheid heeft opgeleverd is hetgeen Prince beroemd heeft gemaakt. De eerder dit jaar overleden David Bowie was een icoon omdat hij continu zijn voelsprieten uit had staan in de buitenwereld, hierdoor perfect trends aanvoelde en daar als eerste mee aan de haal ging. Hij vond zichzelf steeds opnieuw uit door de tijdsgeest als eerste aan te voelen en de massa mee te slepen. Prince werkte exact omgekeerd. Volledig in zichzelf gekeerd en wars van wat er buiten de muren van zijn eigen koninkrijk gebeurde werkte hij aan nieuw materiaal, dat daardoor zeker in de jaren ’80 enorm oorspronkelijk en daardoor trendsettend werd. Het is die oorspronkelijke en het in zichzelf zoekende Prince die nu nog steeds weerklinkt in nieuwe generaties artiesten, van rockers als Foo Fighters en nieuwkomers als Harts, tot ‘usual suspects’ Bruno Mars en Pharrell Williams en noem ze allemaal maar op. Juist als hij om zich heen keek en invloeden van wat ‘hip’ was buiten zijn eigen belevingswereld, ging het werk van Prince zwalken.
Covers
Die genoemde strijd heeft de ‘d.i.y.’ mentaliteit van Prince alleen maar aangewakkerd. Vanaf het midden van de jaren ’90 brengt Prince met wisselend commercieel succes zijn werk uit op velerlei manieren. Naar eigen zeggen met amper nog de verkoopaantallen die hij in zijn glorietijd haalde, maar wel met een betere opbrengst. Prince experimenteert als eerste met het internet als verkoopkanaal. Stopt daar vrij snel weer mee. Streaming bekijkt hij met argusogen. Slechts Tidal kan zijn goedkeuring wegdragen. En op het moment dat niemand het meer verwacht sluit hij vrede wat betreft die masters met Warner. De massa is hij dan al bijna twee decennia kwijt, maar met vallen en opstaan vindt hij – met een mentaliteit die bij elke andere artiest als ‘punk’ of ‘indie’ wordt omschreven – wel zijn weg.

Ontdekkingstochten

Het feit dat Prince na 1995 geen enkele noemenswaardige hit meer heeft gehad, heeft deels te maken met het feit dat hij muzikaal niet meer altijd zo goed was als in de jaren ’80. Echter, veel is ook aan de massa verloren gegaan doordat Prince het allemaal zelf aan het uitvogelen was. Goed, met een 20ten en vooral een HITnRUN Phase One leverde hij draken van albums af, daar tegenover staan echter ook ontdekkingstochten als de fijne digitale albums die hij begin deze eeuw uitbracht voor leden van zijn NPG Music Club, het tweeluik LOtUSFLOW3R/ MPLSoUND en vooral ook zijn zwanenzang, HITnRUN Phase Two.

Tupperware

Helaas had Prince het hopeloze idee opgevat om dat album via zogenaamde ‘peer 2 peer’ verkoop aan de man te brengen. Een soort Tupperwareparty met Prince-CD’s. Dat draaide dus nergens op uit. Het uitermate funky en met blazers gelardeerde album werd vervolgens op onnavolgbare wijze gepromoot met (en gratis weggegeven bij) een reeks intieme concerten die Prince alleen achter de piano deed. Op deze manier is wederom een album dat een echte klassieker had kunnen zijn aan de massa verloren gegaan. Zeker nu het de laatste bij leven en welzijn blijkt, is dat eeuwig zonde. Het is, in combinatie met het verwijderen van zijn werk op de meeste streamingdiensten en op kanalen als YouTube, alsof Prince zijn studiowerk niet voor de eeuwigheid heeft willen bewaren en zijn invloed op dat vlak stilletjes uit heeft willen vlakken. Dit waar hij live de grootste (en buiten de reguliere speeluren de kleinste) podia met heel veel succes bleef bespelen. Wel moet gezegd dat Prince’ dood in de slipstream van die laatste reeks pianoconcerten opvallend te noemen is. Voor het eerst in zijn carrière heeft hij shows gebruikt om terug te blikken op zijn leven en – al waren het slechts flarden – het publiek structureel nekdotes te geven over ‘vroeger’. Prince was altijd iemand die alleen naar voren keek. Enige tijd geleden kwam tevens het nieuws dat hij aan memoires zou gaan werken. Zou hij iets aan hebben voelen komen? Wat nu overblijft is toch dat maar slecht beschikbare oeuvre. Laten we hopen dat die legendarische kluis vol liedjes die hij achterlaat met beleid en zonder effectbejag beheerd gaat worden. En dat de catalogus weer volop en breed beschikbaar komt. Want geen enkele artiest van zijn generatie heeft zo’n enorm oeuvre opgebouwd in bijna vier decennia.

Verlengstuk van emoties

Hoe het ook zij, het wegvallen van dit icoon hakt er bij de schrijver dezes diep in. De afgelopen drie decennia was Prince iemand die mijn oren heeft geopend. Voor zijn eigen werk, maar ook voor het werk van anderen. Een man die mijn muzikale wereld richting heeft gegeven, maar die ook daarmee mijn leven richting gaf. Ik realiseer me terdege dat ik niet de enige ben en het mooie van Prince en zijn werk is dat iedereen ‘zijn eigen versie’ heeft van die eigengereide muzikant. De één houdt van de rocker Prince, de ander van de soulvolle of jazzy Prince, de ander van de experimentele en iedereen hield van de livemuzikant die hij was. Met zijn gitaar als verlengstuk van zijn emoties en de laatste tijd vooral de piano, werd hij met zijn werk ook het verlengstuk van de emoties van zijn publiek. Het maakte van optredens bijna religieuze bijenkomsten, waar iedereen met een herboren ziel weer naar buiten kwam. Dat zo’n icoon die de levens van zo veel mensen heeft verrijkt de wereld verlaat door bijna als een nachtkaars uit te gaan – eenzaam, in een lift, in zijn zelfgebouwde bunker, terwijl zijn muziek amper nog ergens te vinden is – is ook 24 uur later nog maar moeilijk te bevatten.